Er wordt gezegd dat er één ding goed is aan het koningslied: het verenigt de Nederlander. De massale kritiek op het koningslied laat zien dat we in ieder geval weten wat de Nederlander niet is, volgens kenners dan. De discussie over de identiteit van de Nederlander laait dan weer op. Identiteit moet meestal gevonden worden in de geschiedenis, vaderlandse geschiedenis.
Nederland beleefde zijn Gouden Eeuw aan het begin van de Verlichting. Nederland dankte zijn Gouden Eeuw vooral aan de VOC (de eerste multinational van de wereld). Met onze schepen koloniseerden wel delen van Amerika, Afrika en Azië. Zo kwamen ook de ideeën van morele superioriteit ten val. De Republiek stond open voor allerlei buitenlanders die hun ideeën hier wilden uitbrengen. Joden, hugenoten, maar toch ook de katholieken kregen vrijplaatsen in ons land. Onze Gouden Eeuw is gebouwd op immigranten en handelaren, de Nederlandse roots zijn in het buitenland te vinden.
Tegenwoordig is het westerse land waar met grote ogen naar gekeken wordt. In naam zijn ze heel idealistisch, de democratie is hun handelsmerk. De welvaart van Amerika is op dezelfde principes gebouwd. Als wij zeuren over de Polen die elke dag ons land in komen, lachen ze ons daar uit: in een jaar komen er nog minder Polen ons land binnen dan daar immigranten in Amerika. Nu is dat niet zo gek: een deel van Amerika’s handelsgeest is gestoeld in de handelsgeest van de Republiek. De pioniers van toen vertonen dezelfde trekken als de waterverdedigers die Holland droog hebben gelegd. Maar, dat is toen, nu zijn het de immigrant en de handelaar die het land daar groot maken.
Nu vraagt Shashi Roopram zich af wat de ‘Nederlander’ is, wanneer je een ‘Nederlander’ bent. Ik vind dat een gevaarlijke vraag. Het zoeken naar een gezamelijke nationale identiteit vind ik gevaarlijk. De vraag alleen al zorgt ervoor dat je mensen buitensluit: niet iedereen kan Nederlander zijn. Een nationale identiteit versterkt de kans op buitensluiting. Heb je een bepaald kenmerk niet, dan mis je de boot. Terwijl we net gezien hebben dat de bron van welvaart ligt in de handelsgeest en tolerantie van een land.
Bovendien voel ik mijzelf niet Nederlander: ik kijk films in het Engels, lees stukken uit internationale kranten, ga naar school in mijn eigen buurt. Het enige moment waarop ik mij Nederlander voel is als oranje voetbalt, maar dat is natuurlijk ook aangeleerd. Net als de taal. In onze digitale eeuw is er niet meer te spreken van de ‘Nederlander’. De ‘Nederlander’ bestaat niet en moeten we ook niet op willen zoeken. Iets wat elke Nederlander gemeen heeft is dat die anders is dan de andere. Onze verschillen maken ons Nederlands, niet onze overeenkomsten.
Nathanael Korfker is een digitale wereldburger.