Nog een paar dagen. Dus werpt ook En Garde een blik op Oranje. Met een ontmoeting. De dag dat soldaat Mans prins Claus in de ogen zag. Een dag in 1976. Een zware dag.
Ergens in de militaire Melkweg, waar de sterren wonen, was weer eens bedacht dat de Bravo batterij 15e Afdeling Lichte Luchtdoelartillerie geknipt was voor een klus. Eigenlijk waren we bedoeld om -als ze kwamen- MiGs op zijn Zweeds neer te halen met onze zes stukken Bofors 40L70, maar we deden geregeld andere klusjes. Van kernkoppen bewaken in de buitenring van ‘Object Darp‘ nabij Havelte tot het beveiligen van het Vlissingse havengebied waar Amerikaanse militairen materieel ontscheepten voor de Oefening Reforger 76 (Return of forces to Germany). Deze keer kreeg de multitaskende Bravo een royale opdracht zonder scherp. Voorafgaand zou prins Claus ons inspecteren.
Normaliter getroosten goede vaderlanders zich grote moeite voor een blik op Oranje. Nu kwam het Oranje naar de goede vaderlanders toe om hen te bekijken, en daarná getroostten dezen zich grote moeite. Te weten, het ‘inlopen’ van de net gereedgekomen zes-en-twintig kilometer lange Houtribdijk tussen Lelystad en Enkhuizen, alwaar in die laatste plaats enige versnaperingen op de Bravo’s wachtten. Vóór de inloop zou de prins de netjes aangeklede batterij in opgestelde formatie met een bezoek vereren.
En zo stonden wij naar rechts uitgericht in gelid toen de prins aankwam. Hij stapte uit zijn AA-kenteken, glimlachte richting Bravo, sprak met de ontvangende sterren en liep met hen onze richting uit. Ik stond ergens in het voorste gelid, waar Claus op aanstuurde. In tegenstelling tot prins Bernhard, die zich graag in uniform hees, was Claus in burger. En hij haalde geen flauwe grappen uit. Volgens verhalen zou prins Bernhard tijdens een soortgelijke inspectie een soldaat uit het voorste gelid eens gevraagd hebben hem zijn wapen te overhandigen, wat de soldaat uiteraard deed. Vervolgens sprak de prins de soldaat vermanend toe dat hij zijn wapen onder geen enkele omstandigheid mocht afstaan.
Claus sprak zelfs niet eens. Hij liep zwijgend langs de voorste rij. Onze blikken kruisten hooguit een kwart seconde. Hij was in no-time klaar met de inspectie, in no-time weer in zijn AA gestapt en in no-time vertrokken. Een kwart seconde bij een Oranje naar binnen kijken om daarna zés-en-twintig kilometer te gaan lopen. Een blik een mars waard?
Niet echt. De kwartsecondeblik van de aangetrouwde Oranje was neutraal. Mijn blik passend bij het in de houding staan. Wel een vorsende blik daar ik naast jeepchauffeur ook waarnemer was. Getraind op gevaar uit het oosten. Vermoedelijk speelde zijn oorspronkelijke afkomst uit deze richting een rol bij mijn korte blik in de zijne. Misschien liep hij daarom wel snel door. Wat wij vervolgens een stuk langer moesten doen.
En Bravo deed dit braaf. Ik kan me niet herinneren dat er uitvallers waren. Wel was er verveling. Je bent snel uitgekeken op het asfalt voor je, of op het water aan beide kanten. De Trintelhaven halverwege bracht nauwelijks verstrooiing. Laten we zeggen dat deze haven onvoldoende architectonische schoonheid bezit om ooit de UNESCO Werelderfgoed lijst te halen. De versnaperingen aan het eind van de mars in Enkhuizen vielen eveneens behoorlijk tegen. Al met al was het een teringeind lopen voor een paar blikjes. De korte op Oranje weinig prikkelend, die onderweg saai, en in het blik aan het eind zat alléén prik.
Nog wat 40 mm saluutschoten voor Trix en Lex
(Passend gekleurde titelfoto: Mans naast M55 vierling .50 op schietkamp Botgat bij Den Helder)