Kamer 210 is bezet. De Chet Baker Room blijft 25 jaar na de fatale val uit het raam niet onbewaakt vannacht. ‘D’r zijn gasten binnen’, zegt de portier van Hotel Prins Hendrik. ‘Maar of die helemaal beseffen wat er die nacht gebeurde.’
In de nacht van 12 op 13 mei in 1988 viel trompetlegende Chet Baker hier uit het hotelraam, op de hoek van de Zeedijk, vandaag 25 jaar geleden.
Baker was in Amsterdam om op te treden en om makkelijke toegang te hebben tot heroïne en cocaïne, twee geestverruimende extracten die in zijn lichaam en in de kamer werden aangetroffen. Baker kukelde uit het venster, nadat hij – zo is de officiële lezing – het raam wilde openen voor wat frisse lucht, maar daarbij zijn evenwicht verloor.
Chet Baker was de Keith Richards van de jazzmuziek, een geniale trompettist die vanwege zijn donkere levenswandel – hij zat zelfs een aantal malen in de gevangenis – door buitenwereld veelal wordt herinnert als een voorbeeld van een typische jazzlowlife. Helaas.
Buiten het hotel herinnert alleen een stalen plakkaat aan de laatste nacht die Baker hier doorbracht. Voor het plaquette staan verse bloemen.
‘Nee, we zullen er verder niks aan doen’, zegt de chagrijnige portier. ‘We hebben geen ruimte.’ In de lobby hangen wat krantenknipsels, voor de rest is dit het typische hotel voor de haastige budgetgast die snel op ontdekkingstocht wil in Amsterdam.
Even verderop, in een zaaltje van het nabijgelegen Barbizon Hotel bevinden zich de fans, en een enkele muzikant die met Chet optrad. De hotelketen heeft de ruimte gratis ter beschikking gesteld voor de jazzmemorial.
‘Ja, Chet Baker was een junk, ja hij heeft bar slechte platen gemaakt, maar hij was ook een briljant muzikant’, zegt Bob Hagen, mede-initiatiefnemer van de bijeenkomst. Hagen staat even stil bij zijn oeuvre. ‘Ik heb 300 platen, daarvan zijn er 30 heel goed. Daar houden we ons aan vast.’
De rehabilitatie van de jazzjunk is overigens allang ingezet. Vlak na zijn dood weigerde de gemeente Amsterdam een herinneringsplaat omdat de gemeente zich niet wilde inlaten met het eren van een junk, maar die schande werd in 1999 uitgewist met beeldje bij het Prins Hendrik Hotel.
‘Baker was een van de grootste waar ik ooit mee speelde’, zegt drummer John Engels. De slagwerker, die met werkelijk alle grote jazzmuzikanten optrad, maakte een aantal tournees met de getroebleerde trompettist en was bandlid van het bejubelde Chet-optreden in Tokyo, in 1987. ‘Hij was toen ongelofelijk in vorm’, zegt Engels die ineens volschiet. ‘Chet heeft me door een moeilijke periode geholpen toen mij vrouw ziek was en later stierf.’
Op 13 mei denkt hij altijd even aan zijn muziekvriend, want dat is hij zelf ook jarig. Maandag wordt John Engels alweer 78 jaar jong. ‘Je moet elke dag opnieuw genieten’, zegt hij. ‘Het kan zomaar afgelopen zijn. Ik wil namelijk wel swingend de kist in.’
Ook deze middag wordt Chet Baker nogmaals geroemd vanwege zijn fluwelen West-Coast geluid. Baker’s geblaas uit het koper was zacht en warm als een zomerbriesje in Santa Monica. Jeroen de Valk, zijn biograaf, noemt hem ‘de lyrische trompettist.’
Voor de liefhebbers wordt dat beroemde Toykyo-concert uit 1987 nog een keer gespeeld op een groot scherm. Van het optreden (Mijn god, wat droeg iedereen monsterlijk grote brillen) zijn opnames bewaard gebleven.
Opvallend is dat een deel van de toenmalige sterrenbezetting Baker’s werk nog altijd opvoert in een all-star band. De onvermoeibare Engels, bassist Hein van der Geijn, piepjong nog in Tokyo, spelen nu mee met zangeres Fay Claassen in een band die een Rembering Chet tour houdt.
Om even na half vijf zet Chet My Funny Valentine in op het scherm. Op de doorgroefde perkamenten kop -een landkaart vol b-weggetjes- is niets meer over van de schoonheid die er ooit was, maar dan begint de Jazz James Dean van weleer ineens te toeteren. Een jaar voor zijn dood speelt hij misschien wel de beste set uit zijn leven.
Ach, kijk zelf maar.