Mount Kimbie zoekt het in mystieke dreiging

15-05-2013 16:28

Vergeet Crooks & Lovers, op Cold Spring Fault Less Youth doet Mount Kimbie dat immers zelf ook. Geen herhaling van stappen en dus geen opgejaagde postdubstep meer van dit Britse elektronica duo. In plaats daarvan zoekt het tweetal het op de tweede langspeler in een mystieke dreiging.

Rusteloze en hectische elektronic

Met Crooks & Lovers waren Dominic Maker en Kai Campos (samen Mount Kimbie) samen met Darkstar een van de eerste bands die de titel postdubstep op geplakt kregen. En daarmee een invloed voor velen, van The XX tot James Blake en Jamie Woon, die allemaal in zekere zin op de rusteloze hectische elektronica van dat album lijken voort te bouwen. En ook met dit album toont Mount Kimbie zich weer voor aan in de horde.

https://soundcloud.com/selftitledmag/mount-kimbie-made-to-stray

In een interview met Gonzo (Circus) 115 geeft Dominic Maker aan dat ze zin hadden om nieuwe geluiden uit te proberen. Dit begon met de aanschaf van nieuwe apparatuur en uiteindelijk resulteerde in een breder gebruik van andere effecten en een andere aanpak van de opnames. Iets waardoor de tweede leg van de Britten een warmer, meer natuurlijk geluid heeft gekregen. Voller, analoog, met glitches in de uitvoering, maar vooral ook meer gelaagd. Cold Spring Fault Less Youth is een plaat die met elke draaibeurt meer van zijn structuur vrij geeft, meer geluiden bloot legt. Maar daarmee dus ook een album dat op het eerste gehoor complex in elkaar zit, haast ondoorgrondelijk lijkt.

Leunend op een warm, analoog en zelfs jazzy geluid, met behoud van de bollende bassen en een enkele keer ook die onrustige snare en knisperende en krakende elektronica, doet Cold Spring Fault Less Youth denken aan de jazzy triphop en hiphop van midjaren ’90. DJ Krush, DJ Shadow, UNKLE en de rest van de Mo’Wax catalogues zijn referentiepunten, vooral vanwege het volle analoge geluid en de melodieuze aanpak hier.

Eigen geluid

Maar het zijn enkel referentiepunten, daar het duo werkelijk een eigen wereld met een eigen geluid weet te bouwen. Met meer variatie, meer diepte en vooral meer verrassing dan op het debuut, waar het geluid over de hele langspeler in grote lijn het zelfde bleef. Hier speelt de band meer met dynamiek, schiet het van haast lounchy momenten naar keiharde explosies aan beats. Mount Kimbie bouwt hier niet enkel beats om op te dansen, maar een mysterieuze spanning die dreigend over je heen hangt om je af en toe direct in het gezicht te kloppen.

Een sfeer die voelt als de slecht verlichte kraak kelders waar je vroeger gingen dansen als de rest van de kroegen gesloten waren. Veel rook en mist over de nummers waar je eerst even doorheen moet prikken en in moet durven stappen om de volle wereld aan verrassingen daar achter te vinden. Vooral verrassend zijn de tracks met King Krule, een opkomende Britse rapper, die zijn leftfield hiphop combineert met Mount Kimbie alsof de twee voor elkaar geboren zijn.

Volgens Kai Campos, wederom in het interview uit Gonzo (Circus) 115, nummers die in gehele samenwerking zijn ontstaan. Archy Marchall (de naam die de ouders van King Krule aan hem gaven) ging met onafgewerkt werk van de heren aan het werk en daar werd dan vervolgens waar samen aan verder gewerkt. Het zijn de tracks met de beste vocalen, maar ook de eigen zang van het duo zelf – wellicht juist omdat ze in de andere nummers ver naar achter zijn gemixt – past geheel in de lijn van het album, voegt toe aan de dreiging.