Wie het afgelopen halfjaar regelmatig naar de bioscoop is geweest, heeft zo ongeveer de helft van de shots in The Great Gatsby al gezien. En de fanatiekelingen die voor Engels (of hun plezier) het boek hebben gelezen, kennen het verhaal en zullen misschien nog wel hogere verwachtingen hebben van dit ogenschijnlijk onverfilmbare boek. De verwachtingen zijn hoog. Te hoog.
Baz Luhrmann (Moulin Rouge) heeft alles tot zijn beschikking om The Great Gatsby succesvol te verfilmen. Een cast met bizar goede acteurs (onder anderen Leonardo DiCaprio, Toby Maguire, Carey Mulligan), een doos vol hele sterke muziek, een prachtig decor en een tragisch liefdesverhaal dat schreeuwt op het witte doek gebracht te worden. Men zou denken dat Luhrmann daar dankbaar gebruik van maakt, zoals hij dat in de Moulin Rouge ook doet.
Helaas. Het kleurrijke decor vol dansende vrouwen, charmante mannen, het prachtige kasteel van Gatsby, de gekleurde confettie, het vuurwerk en de glitters die uit de lucht komen vallen komen niet echt uit de verf. Er wordt, zeker in de eerste helft, constant snel van shot gewisseld, waardoor je niet de tijd hebt de feestvreugde tot je door te laten dringen. De beelden slechts een fractie langer in beeld laten, zou de film veel intenser maken en de weelde en losbandige moraal zoveel beter doen overkomen. Luhrmann heeft veel teveel haast om de mysterieuze Gatsby te onthullen.
Ook de muziek valt mede daardoor in het water. Er is een berg sterke muziek geproduceerd: jaren 20-stijl met een modern tintje. Maar ook dat komt amper naar voren in de film, een gemiste kans. Hij heeft de kans de roaring twenties tot leven te brengen, en dat gebeurt niet echt.
Het enige nummer dat goed tot zijn recht komt, is Young And Beautiful van Lana del Rey. Het illustreert de ontmoeting tussen Gatsby en Daisy, en dat doet het goed. Even later komt het nummer in een uptempo jazzuitvoering nog een keer langs. De muziek van Del Rey had prima nog vaker kunnen terugkomen in de film, naast de mooie en variërende melodielijn ook omdat de tekst nogal tekenend is voor Gatsby’s liefde voor Daisy.
Tot Gatsby en Daisy elkaar ontmoeten kabbelt de film dan ook maar wat voort. Zoals in het boek, wordt er rondom Gatsby nogal een mysterie opgebouwd. Althans, dat probeert Luhrmann. Echt heel mysterieus is Gatsby niet, waardoor het gevoelsmatig lang duurt tot je Gatsby ontmoet. Het moment dat je Gatsby ontmoet is overigens briljant getimed, maar spoilertechnisch is het niet handig om te vertellen waarom.
Roaring twenties is wel heel letterlijk genomen, aangezien het tot de onthulling nogal vluchtig en druk is. Maar dan begint ineens het verhaal. DiCaprio weet Gatsby nog sterker neer te zetten in de scene van de eerste ontmoeting met Daisy. Gatsby, het opmerkelijke personage, de zoon van God zoals hij zichzelf ziet, is ineens ongemakkelijk, verlegen en bang. DiCaprio doet dat voortreffelijk. De ongemakkelijkheid spat er vanaf in deze scene. Vanaf daar begint de film echt te lopen, en komt het verhaal goed tot zijn recht.
En dat is maar goed ook. Dit is na De Ontdekking van de Hemel één van de betere boekverfilmingen. Zo’n onwijze deceptie als On The Road was, zo goed is het verhaal van Fitzgerald op het doek gebracht. Het onverfilmbare boek is wat het verhaal betreft perfect verfilmd. De filmtechnische vluchtigheid van de sfeer vergeten we voor het gemak maar even.
The Great Gatsby draait vanaf morgen in de bioscopen. Zien? Zeker. Maar zonder enige verwachtingen. En in 3D.