De ontwrichting in de journalistiek gaat diep, ik denk dat het de hoogste tijd is dat de makers, journalisten, zich over de snel veranderende behoeftes gaan ontfermen. Dat zij zich gaan verbinden aan de mensen waarvoor ze werken en die ze willen verheffen. Daarvoor zullen journalisten nieuwe maakmodellen moeten bedenken, nieuwe manieren om journalistiek te bedrijven. Als ze daarin slagen,
komen de verdienmodellen vanzelf.
Als de ontwrichting ergens toeslaat is het op de dagbladredacties. En dat is ernstig: krantenredacties vormen nog steeds ‘de moeder van het nieuws’. Dagelijks worden in ons land nog 3 miljoen dagbladen verkocht en 7,6 miljoen landgenoten bereikt (54 procent).
We zijn in de Westerse wereld getuige van de ontwrichting van het nieuws dat via papieren kranten wordt verspreid. Spendeerden Amerikaanse adverteerders in 2005 nog 47,5 miljard dollar aan advertenties, zes jaar later is daar nog 20 miljard van over. Nederlandse adverteerders maakten in 2000 nog bijna 1,16 miljard euro aan dagblad-uitgevers over, in 2011 502 miljoen.
Deze dramatische ontwikkeling wordt versneld omdat papieren kranten de afgelopen tien jaar ongeveer een kwart van hun abonnees kwijtraakten. Vooral jongeren lezen steeds minder kranten. In dertig jaar tijd is het aantal huishoudens met een betaalde krant gehalveerd.
Lang hoopten uitgevers en redacties dat met het zoveel mogelijk gratis online zetten van journalistieke arbeid er genoeg bezoekers zouden worden getrokken om adverteerders te verleiden het huwelijk niet op te blazen. IJdele hoop. In de Verenigde Staten komt voor iedere 16 dollar die de papieren krant aan advertentie-euro’s kwijtraakt maximaal 1 dollar via online activiteiten terug.
Vier jaar geleden voorspelde de Commissie Brinkman in haar rapport De volgende editie dat in 2014 krantenuitgevers verlieslatend zouden zijn. Dat is gelukkig nog niet het geval.
Na jaren van enorme rendementen kon flink worden gesaneerd, gereorganiseerd en samengevoegd. Stelde Brinkman nog dat drukken en distribueren zo’n 50 procent van de totale kosten uitmaakten, nu is dat nog zo’n 30 procent. Ook op redacties werd fors bezuinigd. Volgens een schatting van de NVJ werken er nu nog zo’n 2700 redacteuren op de redacties van de 28 betaalde dagbladen. Dat waren er twaalf jaar geleden nog 4500.
Het hielp ook dat de prijs redelijk inelastisch bleek: sinds 2003 zijn abonnees geconfronteerd met een prijsstijging van zo’n 30 procent, bijna twee keer zoveel als de inflatie zou rechtvaardigen.
Tenslotte verdienen kranten steeds meer geld met boeken, dvd’s, wijn en reizen. Deze verdiensten wegen niet op tegen de dalende inkomsten en aan bezuinigingen, efficiency-slagen en prijsverhogingen zitten grenzen. In de VS stellen onderzoekers dat binnen vijf jaar het overgrote deel van de papieren
kranten verleden tijd zal zijn. Op newspaperdeathwatch.com wordt bijgehouden welke kranten de deuren moeten sluiten.
Ook Alan Rusbridger, hoofdredacteur van de Britse kwaliteitskrant The Guardian, gaat er vanuit dat papier het nog maximaal nog vijf jaar volhoudt.
In Nederland komen vooral regionale kranten nu snel in de gevarenzone. De meeste gesprekspartners houden voor de papieren krant zoals we die kennen, zes keer per week, een termijn van vijf tot zeven jaar aan. De voor veel kranten nog succesvolle dikke weekeindkrant houdt het mogelijk langer vol.
Het dreigen geen vrolijke jaren te worden, als er niet snel een perspectief ontstaat op een manier waarop met online journalistiek geld kan worden verdiend.
Hoewel online nog maar een fractie van de omzet uitmaakt, ontkomen kranten er niet aan zich nu op een onlinetoekomst te gaan richten.
Er vindt een dramatische verschuiving van de macht plaats. In een door de vraag, door de consument geregeerde omgeving, kan een uitgever, een redactie of een journalist maar op een manier overleven: heel goed naar dat publiek luisteren en echte vernieuwende kwaliteit leveren.
Bij hun steeds wanhopiger wordende zoektocht naar een nieuw verdienmodel concentreren uitgevers, advertentieverkopers, marketeers en eigenaren van kranten zich vooral op de vraag: hoe kunnen we online geld verdienen met onze journalistieke producten? Ze komen er niet uit. En dat is in zekere zin logisch: het zijn geen journalisten.
Juist die maker, die man of vrouw die iedere dag met zijn/haar poten in het bluswater staat kan er voor zorgen dat er compleet nieuwe werkwijzen komen. Zij moeten in kaart brengen wat ze online anders en beter kunnen doen, wat interactiviteit voor kansen creëert, hoe hun rol in dat nieuwe netwerk er eigenlijk uit ziet.
Journalisten moeten zichzelf die vragen stellen om het vertrouwen van hun publiek in hun werk vast te houden. Dat vertrouwen is de minimale voorwaarde voor een verdienmodel.
Ik geloof dat zodra die nieuwe maakmodellen er zijn, er investeerders, uitgevers en marketeers zullen zijn om ze in de markt te zetten.
Goede journalistiek is nodig voor een gezonde samenleving waarin het nieuws wordt gecheckt, er in alle vrijheid zaken vanuit het donker naar het licht kunnen worden gebracht, er een constante controle van de machthebbers is, opdat zij de corrumperende verleiding van de macht kunnen weerstaan.
Deze kwaliteit moet goed worden onderhouden. Op 3 mei, de dag van de persvrijheid, werd bekend dat slechts een op de zes mensen in een land met een echt vrije pers leeft. De economische crisis zet de persvrijheid in verschillende landen van de Europese Unie onder druk.
Dit klinkt inderdaad als een roeping. Vergelijkbaar met die van een dokter of een advocaat. Misschien wordt het tijd om deze journalistieke roeping ook met een eed te gaan onderstrepen.
Helaas zijn dagbladjournalisten nog nauwelijks bezig met reflectie op hun werkwijze, met de vraag of ze nog in de juiste behoefte voorzien.
Even werd gedacht dat internet van ons allemaal bloggers, twitteraars, journalisten zou maken. Dat blijkt een mythe. Slechts een paar procent van de burgers manifesteert zich als zodanig en dan meestal in becommentariërende zin. Hier liggen dus grote kansen voor goed ingevoerde journalisten.
Wijlen journalist Jan Blokker voorspelde het drie jaar geleden al:
“Journalistiek is de bezigheid die zich toelegt op het vergaren en verspreiden van wetenswaardigheden uit de samenleving, ter wille van een publiek dat noch de lust of de tijd, noch de aanleg heeft omhet allemaal zelf uit te zoeken. Het is een vak, dat net als elk ander vak specifieke kennis en vaardigheden vraagt.”
Zeker. En een vak dat om vergaande specialisatie vraagt. De behoefte aan meer verdieping en kwaliteit wordt breed gevoeld.
Uit recent onderzoek blijkt dat bij het Nederlandse publiek door de enorme snelheid online, de mengeling van hele en halve feiten, analyse en commentaar, de tussenstandjes, de behoefte aan duiding, overzicht en verdieping groeit.
Van journalisten wordt verwacht dat ze onafhankelijk en transparant ‘overheid en grote bedrijven kritisch observeren, maatschappelijke problemen uitleggen en het publiek in stellen zelf een mening te vormen’.
De drie weken geleden overleden Jerome L. Heldring (23) geloofde ook in het groeiende belang van de analyse. Hij is bang dat door al die meningen de mensen de weg maar kwijt raken. Ik citeer uit zijn laatste bijdrage voor de krant:
“…facts are sacred, comment is free… commentaren zijn, met andere woorden, een niet onmisbare toegift. Iets anders zijn de analyses, die het nieuws kunnen verhelderen en zelfs onmisbaarder worden naarmate het nieuws de lezer eerder heeft bereikt dan de krant bij hen in de bus valt, maar analyses vereisen de nodige kennis wat met het commentaar niet het geval hoeft te zijn. Waarom het gaat is niet de lezer te bekeren, maar hem ten dienste te zijn.”
Analyses bestaan bij de gratie van kennis, van verdieping en onderzoek.
De eerste voorzichtige vernieuwingen dienen zich aan. Qua vormgeving heeft de NRC-Reader de standaard gezet. De Volkskrant belooft na de zomer met het online Plus-abonnement een superieure leeservaring ten opzichte van de papieren krant: lezers krijgen wat ze willen hebben. De Telegraaf is druk bezig het nieuws op nieuwe manieren te bundelen en tekst, geluid en bewegend beeld daarbij te integreren.
Ondertussen neemt de bereidheid om online voor journalistiek te betalen toe. Vorige maand werd bekend dat in de VS voor het eerst sinds 2003 de omzet uit abonnementeninkomsten is gestegen als gevolg van het snel groeiende aantal online abonnementen. Amerikaanse kranten hebben de afgelopen anderhalf jaar steeds meer journalistieke content achter betaalmuren geplaatst. Dat wordt ook in Nederland de trend.
Het is belangrijk dat kranten met elkaar gaan samenwerken. De muziekindustrie heeft laten zien dat één universeel toegankelijke en klantvriendelijke standaarden ervoor zorgt dat er online weer voor muziek wordt betaald.
Persgroep-eigenaar Christiaan van Thillo riep zijn Nederlandse concurrenten twee weken geleden enthousiast op om het Belgische voorbeeld van Media ID te volgen en samen een website te bouwen waar de klant zich maar een keer hoeft te identificeren om vervolgens bij alle uitgevers hun titels te kunnen kopen.
In het najaar hoopt media-ondernemer Marten Blankenstijn met zijn Blendle, een digitale kiosk, een forse stap verder te gaan. De lezer wandelt virtueel door een gigantisch aanbod en koopt alleen de artikelen die hij wil lezen.
DeNieuwePers kreeg een mondiaal applaus door abonnees aan te bieden zich op het werk van journalisten te abonneren. Initiatiefnemer Jan Jaap Heij verwacht voor het einde van dit jaar 3000 betalende abonnees.
Eric Smit van FollowtheMoney, winnaar van de Tegel voor het beste achtergrondverhaal, heeft naar Amerikaanse voorbeeld het charitasmodel omarmd en zit middenin een zoektocht naar abonnees/ supporters/ donateurs / ambassadeurs om zijn gespecialiseerde onderzoeksjournalistiek mee te kunnen
betalen.
Onder leiding van Bart Brouwers tast Dichtbij.nl extreem lokaal de grenzen van journalistiek en commercie af.
ThePostonline.nl wil iedere dag twee verhalen schrijven die de inmiddels 300.000 unieke bezoekers per maand aan het denken zetten. Marc Koster en Bert Brussen gaan er vanuit dat je alleen met het antwoord op de ‘waarom-vraag’ geld kan verdienen.
In vier weken tijd maakten 18.917 mensen 60 euro over voor de belofte van Rob Wijnberg dat zijn DeCorrespondent zich binnenkort over online kwaliteitsjournalistiek gaat ontfermen.
Allemaal inspirerende initiatieven van journalisten die de sprong wagen, proberen te begrijpen in welke behoefte ze kunnen voorzien en hoe ze daarmee een boterham kunnen verdienen.
Dit was een samenvatting. De complete oratie kunt u hier downloaden. Meer lezen kan op de website van de Rijksuniversiteit Groningen.