Als ik alle opmerkingen en dienaangaande columns en opiniestukken mag geloven, heeft Twitter zijn beste tijd gehad. Ooit een plek voor ‘vrijdenkers’, in rap tempo verworden tot consternatiemachine en schandpaal voor diegenen die afwijken van de ‘communis opinio’.
Wel eens een email verzonden waar u achteraf spijt van had? Gelukkig is de Twitter-interface minder meedogenloos en kunt u uw tweet deleten, evenwel – getuige veel reacties – op straffe van verwijten van uw volgers of erger (block en/of unfollow).
Ik doe het geregeld: punt is gemaakt, doolt nog even ergens rond in het cache-geheugen om vervolgens te verdwijnen; pure geldingsdrang, om de gunst of afgunst van anderen (opdat u ‘t-weet).
“What we’ve got here is a failure to communicate”, staat als onderschrift op mijn profielpagina; het plaatje eronder is (denk ik) veelzeggend. Persoonlijk heb ik niet veel te melden.
Het twitteren is begonnen als een middel, geen doel op zichzelf, dus tweet alsof uw carrière er vanaf hangt en stuur door die links. De meest prachtige voortbrengselen van de menselijke geest mocht ik reeds tot mij nemen, slechts een muisklik verwijderd van Twitter’s tijdlijn; pas dán gaat er een wereld voor je open.
Zij die de 140 beschikbare tekens enkel aanwenden om verslag te doen van hetgeen hen bezighoudt (lees: opwindt, frustreert, kwaad maakt), blijf dat vooral doen en bewaar zo nodig een paar tekens om uw punt kracht bij te zetten (met smileys, hashtags of het (helaas inmiddels verguisde) ironieteken).
Wat dat betreft is Twitter wellicht de meest accurate incarnatie van ‘s Neerlands ‘Ik zeg wat ik denk en ik doe wat ik zeg’-gedachte, één van onze hardbevochten verworven vrijheden.
Voornoemde verwarring van doel en middel is reeds velen op Twitter overkomen, zo ook ondergetekende, met name rond het alles overheersende nieuws van de afgelopen paar dagen. En ja: plaatsvervangende schaamte overviel ook mij een enkele keer maar werd gelukkig nimmer overschaduwd door censuur en wat dies meer zij.
En tegen hen die zo nodig overal tegenin moeten gaan, onderuitgezakt vanachter hun laptop, zeg ik zonder schroom: “Klep dicht!”