De prijs voor de meest opportunistische cover gaat sowieso naar het vertaalde boek De Lachvogel van David Sedaris. De kleurrijke cover met een lachende toekan en verschillende tekstwolkjes lokt uit tot minstens even oppakken in als je op de boekafdeling van een willekeurig warenhuis staat, maar de teksten in de wolkjes lijken wat opschepperig. Marc Marie Huijbrechts die vertelt dat je dit moet lezen, Aaf Brandt Corstius vindt er wat van en volgens Sylvia Witteman voel je tijdens het lezen onmiddellijk een hartverwarmende vriendschap.
Autoriteiten voor een de bezoekers van de Huishoudbeurs of de De Wereld Draait Door-redactie. Knuffel-BN’ers. Jan Mulder staat er nog net niet bij met een semi-knorrige ‘toch wel leuk’-quote. Geen mensen die je snel zou geloven, en al helemaal geen mensen uit het hokje waar je David Sedaris in zou plaatsen.
Sedaris is een schrijver met veel zelfspot, sarcasme en is ‘meester van de satire’ (aldus de achterflap, we zijn nog even verifiëren bij Jeroen Weghs). Geen schattige anekdotes over kinderen en gezinnen. Die anekdotes worden op spottende, scherpe en humoristische wijze verhaald.
Een voorbeeld van zijn humor en soms grofheid zit in het verhaal Ik rem voor het heterohuwelijk. “Je zou toch mogen verwachten dat ze met haar zevenendertig jaar intussen wel getrouwd was en een eigen gezin had, maar ze kreeg als puber op de middelbare school iets met de conciërge. En daarna bleek ze nog zwanger van hem te zijn ook. De foetus bleef op andere manier ergens in haar eileiders steken en om een lang verhaal kort te maken: het hele zaakje moest eruit worden gesloopt, waardoor ze onvruchtbaar werd.”
Hartstikke treurig natuurlijk, zelfs een beetje kwetsend. Maar de manier waarop Sedaris het opschrijft, maakt het eigenlijk alleen maar hilarisch. Slapstick op een nieuw niveau. Leedvermaak op een andere manier.
Sedaris haalt net als in zijn vorige uitgaven zijn inspiratie uit zijn gezinsleven. De verhalen zijn semi-autobiografisch. Gebaseerd op een waargebeurd verhaal, wellicht hier en daar wat aangedikt. Hoe dan ook, het is knap op Sedaris in ieder verhaal bij A weet te beginnen, en ergens voorbij de Z eindigt. Hij neemt een anekdote, filosofeert erop los, neemt een zijspoor naar links op vervolgens ergens ver aan de rechterkant te eindigen. Je bent een wereld doorgeslingerd aan het eind van elk verhaal, en waarschijnlijk is er op iedere pagina wel een lach om je mond verschenen.
Ook een groot pluspunt aan de bundel is de vertaling. Doorgaans zijn verhalen als die van Sedaris heel grappig, in de oorspronkelijke taal. De scherpe humor, de woordgrapjes en de stijl zijn vaak moeilijk te vertalen. Toch slagen de vertalers erin het boek goed leesbaar én humoristisch te houden. De Engelse versie is ongetwijfeld veel grappiger, maar deze Nederlandse vertaling is zeer geslaagd.
Al met al blijkt dat die hele opportunistische omslag geen woord liegt. Knuffel-BN’ers of niet.