Vorige keer las u dat het einde van de blanke wapens traag verliep. Een hiervan, de klewang, behoorde in 1963 nog tot de uitrusting van de Rijkspolitie. Hoewel hij niet getrokken werd, kwam de ook verder deels nog met antiek uitgeruste karabijnbrigade van de Rijkspolitie dat jaar in actie tijdens de boerenopstand in Hollandscheveld. Een ouderwets wapen in een ouderwets klinkende opstand.
De Nederlandse klewang werd ‘geboren’ op Atjeh. Om opstandige natives een kopje kleiner mee te maken. Niet zelden letterlijk. Het begon daar echter andersom. Oorspronkelijk waren wij -dat wil zeggen inlandse troepen onder Nederlands commando- zelf de pisang met de tegen ons gebruikte lokale blanke wapens. De KNIL ervaringen op Atjeh leidde tot de ontwikkeling van een robuuste sabel dat naast een houw- en steekwapen ook een prima kapmes was. Hoewel het eindresultaat niet leek op de wapens waarmee de Atjehers het KNIL te lijf gingen, kreeg of behield het wapen de naam klewang. Een al sinds de 17e eeuw gebruikte benaming voor Indonesische kapwerktuigen met een eensnijdige kling.
Vanaf de eerste Atjeh-expeditie (1873) deden we het in onze broek als de inlanders aanvielen met hun klewangs. Deze waren voor een aanzienlijk deel verantwoordelijk voor de KNIL verliezen op Atjeh, waar tussen 1873 en 1891 6274 officieren en manschappen sneuvelden (bron: Puype en De Stürler Boekwijts klewanggeschiedenis bij www.collectie.legermuseum.nl –.pdf waar dit stuk een bewerkt uittreksel van is). Waarom het gevreesde wapens waren halen Puype&Stürler Boekwijt aan uit het Indisch Militair Tijdschrift (IMT) van 1889-II,
‘Iemand, die met dit wapen kan omgaan, maar vooral de Inlander, die de hanteering ervan uitmuntend verstaat, kan er, door den bijzonderen vorm, een zeer krachtigen houw mede toebrengen, welks uitwerking nog verhoogd wordt door de voortreffelijkheid van het staal. Een struik, ter dikte van een arm en van het hardste hout, valt met één slag. Om de echtheid van een klewang te bewijzen, wordt menigmaal een vingerdikke ijzeren stang met één houw doorgehakt, zonder dat men de minste beschadiging aan de kling kon opmerken en wat is een arm, een menschenhoofd in vergelijking met zulk eene stang [-] Voor een klewangaanval is onze soldaat, zowel Europeesche als Inlandsche, bevreesd [-]
Priegelsabels. Het 3e bataljon KNIL-infanterie op Atjeh tijdens de 2e expeditie (1874)
Als je in de jungle van Atjeh werd bestormd door klewanghouwers lag je hoofd er af voor je je grendelgeweer met een patroon in de kamer schietklaar had. Het kwam dan op koud staal aan. De blanke wapens die het KNIL tot 1898 hanteerde voldeden niet. De KNIL kapmessen waren ongeschikt als wapen en de Europese sabels, zeg maar model Napoleon, waren evenmin opgewassen tegen de inlandse klewangs. Een greep uit de kritieken (IMT – Puype&Stürler Boekwijt),
Bijzonder heftige kritiek ondervond de Infanterieofficierssabel M.1852, die door één schrijver als volstrekt waardeloos werd beschouwd, want hij ‘..is te licht en te weinig solide [-] en rammelt als kinderspeelgoed. Hoe kan het ook anders, een berlijnsch zilveren schede, zoo dun als postpapier [-] voldoet op eene receptie uitmuntend, zij schittert, dat het een lust is om te zien, maar te velde is zij totaal onbruikbaar.
Van het rijke assortiment aan sabelmodellen waren de zware Nederlands-Indische cavaleriesabels M.1846 -‘t Zwaard Gods’- en iets lichtere M.1875 nog het meest bruikbaar in gevecht. Na diverse lokaal gesmede, geïmproviseerde modellen met inlandse klingen op Europese gevesten kwam het in 1898 tot de eerste gestandaardiseerde Nederlandse klewang, de (KNIL) Marechausseesabel M.1898. Een klewang met een 5,2 centimeter brede tweesnijdende ‘snavelvormige’ punt op een gebogen, verder eensnijdige kling. Ze werden in Duitsland (Solingen) gemaakt. Het volgende model, de Marechausseesabel M.1905, ging ook in productie bij de Hembrugse Artillerie Inrichtingen (A.I.), kortweg Hembrug.
Collectie klewangs van ‘Sjef’ (uitleg en meer bij usmilitariaforum)
Zo begon ondanks de opmars van ‘Maxims‘ (1884) en snelvuurgeschut, de opmars van dit nieuwe ouderwetse in gehard maar flexibel geblauwd staal. Na 1905 werd het hele KNIL ermee uitgerust, waarna verse modellen (.pdf) gaandeweg bij vrijwel alle krijgsmachtonderdelen en door de rijkspolitie werden omgegord. Vanaf 1918 werd de productie aanvullend uitgebreid met faciliteiten in Indië, want we kregen er in alle opzichten niet genoeg van.
En, we waren niet de enigen die ze hanteerden. De Amerikaanse marine introduceerde in 1918 de Naval Cutlass Model 1917, een entersabel afgeleid van de Marechausseesabel M.1911. Om ook het marinepersoneel van de zich uitbreidende Amerikaanse vloot enter-abel te maken bestelde de Navy in 1941 nog 2958 nieuwe M.1917 (aka M.1941) cutlasses welke ergens halverwege 1942 zouden zijn geleverd. Vanuit de VS werden er in ’41 en ’42 echter ook 2950 klewangbladen van Nederlands model naar Indië verscheept. Wat gezien de overeenkomende aantallen verwarring oplevert over wie wat bestelde en wie het uiteindelijk kreeg. Er bestaan in ieder geval beelden van (KNIL) klewangs in gebruik bij het Amerikaanse leger op Nieuw-Guinea en elders in de Pacific. Puype&Stürler Boekwijt melden daarnaast dat er zelfs in Korea nog klewangs gehanteerd werden door GI’s.
Navy Cutlass M.1917 (foto’s: thepirateslair)
“Ondervraging van een aantal Indonesische jongens en jongemannen tijdens een patrouille door militairen van het 4e Bataljon van het 4e Regiment Infanterie. De militair rechts heeft een (vermoedelijk in beslag genomen) klewang in zijn rechterhand en een Stengun in zijn linkerhand. De militair links draagt een Brengun. Plaats Jarai, Zuid-Sumatra, Nederlands-Indië 1949.” Van: nimh-beeldbank.defensie Foto: W.G.A. Faber.
Een andere late klewang zag vanaf 1942 in Indië dienst bij het door Japan opgerichte militair hulpkorps, Heiho, waar veelal ex-KNIL Indonesiërs voor werden geworven. Zij kregen naast buitgemaakte exemplaren ook kalere korte versies, Heiho-klewang genoemd. Na de Tweede Wereldoorlog kwamen de inmiddels talloze klewangversies elkaar opnieuw ouderwets op zijn Atjehs tegen tijdens de Indonesische onafhankelijkheidsstrijd. Een strijd die met Indonesische T.N.I.-klewangs tot verdere familie-uitbreiding leidde. Niet dat we er dan zijn. Er werd nadien door beide partijen doorgehakt op Nieuw-Guinea (tot 1962). Ook met de Japanse- en verdwaalde Amerikaanse exemplaren.
Dus zo ouderwets was onze Rijkspolitie een jaar later niet. De natives van Hollandscheveld maakten in 1963 echter geen kennis met het staal, dat in de lederen schede bleef. Waar het wél tot op de dag van vandaag uit getrokken kan worden. Marechaussees in ceremonieel tenue doen het bij passende gelegenheden. Net als soldaten van het Van Heutsz regiment, nu op bataljonsterkte onderdeel van Luchtmobiel, waar Indië nog een beetje van ons blijft.
Heiho-klewang (foto: ‘gunbarrel’ bij usmilitariaforum)
Van Heutsz ceremonieel (foto: Cramer Bornemann bij www.indieherdenking.nl)
Titelfoto (uitlichting): van nimh-beeldbank.defensie. Toelichting: “militairen van de Brigade Marechaussee in Atjeh. Liggend op de voorgrond twee dwangarbeiders die als dragers worden gebruikt.” (circa 1904)