Hij recyclet zijn eigen urine, regenwater en al het andere dat op zijn pad komt. Als het gaat om afval verminderen, hergebruiken en recyclen, dan is Iswanto dé pionier van Yogyakarta op Midden-Java. In een land met een groot afvalprobleem toont hij waar het in de nabije toekomst naar toe moet met zijn land.
Indonesië bestaat uit ruim 17,500 eilanden. Het heeft net geen 250 miljoen inwoners. Een oppervlakte van bijna twee miljoen vierkante kilometer. Indonesië hoort in vele categorieën bij de top of the league.
Het is qua inwonertal na China, India en de VS het op drie na grootste land ter wereld en het is het grootste moslimland op aarde. De economie groeit en het land heeft grondstoffen te over. Steeds meer multinationals vestigen zich er. Wat een toekomst en wat een schoonheid, zou je denken. Nee, toch niet. Wat een troep.
Indonesië kent een gigantisch afvalprobleem. De producenten hebben voor die bijna 250 miljoen mensen namelijk iets interessants bedacht. Ze verpakken koffie, melkpoeder en wat allemaal niet nog meer in eenpersoons verpakkingen.
Daar komt bij dat het kraanwater niet bijster gezond is en de supermarkt dus vol ligt met water in plastic bekers en flesjes. Op straat zijn ondertussen nauwelijks vuilnisbakken te vinden. Eén en één is twee. In de berm, op straat, in rivieren en op het strand. Overal ligt of drijft afval dat vanuit de supermarkt zijn weg vindt.
Vlak buiten het culturele hart van Java ligt het dorpje Sukunan. Nog geen tien minuten rijden van het centrum van Yogyakarta. Het staat tegenwoordig bekend als eco-toerismedorp, maar tien jaar geleden keek niemand er naar om. Een toerist zou je er zeker niet tegen het lijf lopen.
Maar door inspanningen van één man veranderde dat: Iswanto. Hij verhuisde ruim tien jaar geleden van de stad Yogyakarta naar Sukunan en plots kon hij geen gebruik meer maken van de afvaldienst van de gemeente. Wat nu? Het contrast tussen Sukunan en andere dorpen is immens.
In die afgelopen tien jaar heeft het dorp zich met zijn hulp dusdanig ontwikkeld, dat de rest van Indonesië daar een puntje aan kan zuigen. Composteren was waar hij mee begon. Binnen in zijn eigen huis. Dat groeide echter al snel uit naar al het afval sorteren. “Ik moest zo veel mogelijk zelf proberen voordat ik het zou delen met de gemeenschap”, stelt hij.
Tegenwoordig lijkt het huis van Iswanto een groot innovatief centrum. Hij toont trots een zelfgemaakte waterbesparende douche van pvc-buizen. Vlak boven zijn gaspitje in de keuken lopen metalen buizen. “Zo kunnen we tijdens het eten koken ook meteen water koken”, verklaart hij. Het gekookte water wordt vervolgens opgevangen in een emmer. “Nieuw drinkwater.”
Het regenwater dat wordt opgevangen verdwijnt in een ton en dat gebruikt hij om zijn handen te wassen. Iswanto: “Handig toch?”
Het vieze water wordt vervolgens ook weer opgevangen en stroomt verder naar enkele planten. “Een natuurlijk filter”, glundert hij. “Want na de planten komt het terecht in de visijver.”
Maar dat is niet alles, want zelfs zijn eigen urine weet hij nuttig te maken voor nieuw gebruik. “We voegen er microorganismen, water en vloeibare suiker aan toe”, zegt hij. “Na vijf dagen hebben we dan vloeibare kunstmest. Dat versnelt het composteren. Ideaal.”
Tien jaar geleden verklaarden zijn buren hem voor gek. Nu doen vrijwel alle inwoners van Sukunan mee. Met afval scheiden althans, want het ‘recycle-je-urine-project’ bevindt zich nog in de beginfase. Een kleine duizend mensen sorteren plastic, papier en blikjes. In huis en vervolgens ook in afvalbakken op straat.
Eén vuilnisman haalt de grote afvaltonnen vijf keer per maand leeg en brengt ze naar het depot. Van daaruit wordt de boel verkocht aan tussenpersonen, die er op hun beurt ook geld mee verdienen. Het is niet alleen een goede manier van werken met afval, maar het levert de inwoners van het dorp ook nog extra inkomsten op.
Voor de eenpersoons verpakkingen hebben ze intussen ook een oplossing gevonden. “We maken allerlei soorten handwerk van die verpakkingen”, vertelt Iswanto. “We zorgen ervoor dat we ze netjes openmaken, zodat we ze nog kunnen gebruiken. Van tassen tot wasmanden tot portemonnees.”
Het is lastig te geloven, maar toch is het zo. Met een naaimachine komt men een heel eind op weg, is gebleken. Een lange weg die Indonesië moet bewandelen, maar waar Iswanto een begin in heeft gemaakt.
@marioomiskovic heeft ook een eigen weblog.