Deze week laait de discussie over de uitverkoop in Nederland weer op. De aanleiding is de vervroegde uitverkoop van grote winkelketens vanwege het tegenvallende weer. Kleine ondernemers zeggen de dupe te zijn van deze ontwikkeling.
Door de kou zijn er niet genoeg korte rokjes, kekke driekwartsbroeken en hippe teenslippers verkocht, dus deze producten worden nu met een sterk verlaagde prijs aan de bezoekers van de Nederlandse koopgoten gesleten.
Ondertussen klagen de kleine ondernemers, die niet de mogelijkheid hebben om mee te doen aan de uitverkoop. Ze vinden dat er daarom sprake is van oneerlijke concurrentie.
Tot 1984 hadden we in Nederland regels voor de uitverkoop, maar tegenwoordig mag je op elk product in grote letters het woord SALE plakken.
In veel gevallen is er helemaal geen sprake van een uitverkoop, zoals bij de dwaze dagen van de Bijenkorf.
Het warenhuis koopt namelijk massaal artikelen in om vervolgens als uitverkoop aan de klanten te slijten. Het principe ‘alles moet weg’ is weinig meer waard als je het spul in eerste instantie niet eens had hoeven kopen.
In België mogen winkels twee keer per jaar een uitverkoop houden. De winterkleding mag gedumpt worden tussen 3 januari en 31 januari. In juli mag het overschot aan zomerkleding voor spotprijzen worden aangeboden.
Al in 2010 maakte Pieter van der Wielen en Martijn Kieft met hun programma Goudzoekers een interessante uitzending over dit fenomeen. Hierin ontdekken ze onder andere dat de Bijenkorf helemaal niet de niet-verkochte artikelen verkoopt tijdens de sale.
Bekijk hieronder de uitzending: