N. rijmt en dicht en post de gedichtjes op zijn Facebook en Instagram. Hij zegt er zelf over: “Als poëzie een maaltijd is, zijn dit Liga’s, Sultana’s of mueslibars zonder hazelnoten. Snelle gedichtjes met een clou.” Inmiddels draagt hij z’n werkjes ook voor op festivals. De maker van deze gedichtjes is Niels Kalkman, een 22-jarige student Journalistiek.
“Ik ben een schrijver, dat ben ik altijd al geweest. Om die reden ben ik ook de studie journalistiek gaan doen, maar daar kan ik mijn creatieve ei niet per se kwijt in zakelijke stukken over politiek of economie. Dat kan gewoon niet. En ja, columns schrijven is leuk, maar je kunt niet aan de gang blijven over dat mensen altijd zeiken op de NS of over het weer. Al een poosje was ik aan het zoeken naar wat ik wilde. Ik heb zelfs overwogen te stoppen met school om een boek te schrijven. En toen kreeg ik dus die gele typemachine. Dat ding heeft een tijdje stof staan vangen, totdat ik een ideetje kreeg voor een gedichtje. Ik postte het op Instagram en mensen vonden die shit leuk, terwijl het niet meer was dan een hersenscheet.”
“Die gele typemachine kreeg ik ooit eens van een vriend omdat in mijn lievelingsserie, Californiacation, de hoofdpersoon ook altijd werkt op een typemachine. Het is geen bijzonder merk, geloof ik. Maar je kunt hem dichtdoen en meenemen. Dat is handig voor op reis, want daar krijg je altijd veel inspiratie.”
“Op reisjes naar school of naar de supermarkt krijg ik vaak een ingeving. Bijna elke dag word ik wel verliefd op caissières en dan zit ik – terwijl ik mijn bananen afreken – ineens barstensvol inspiratie. In de trein precies hetzelfde. Het mooie daaraan is dat je in een relatief kleine ruimte bij mensen zit die je niet kent en dat iedereen daar een verhaal heeft. Een mooi meisje tegenkomen in de trein kan mijn ochtend maken of breken. Meestal stappen ze gewoon op ’t volgende station uit, of ik raak ‘r kwijt in de drukte op het station. Maar voor hetzelfde geld raak ik aan de praat en blijkt ze de liefde van mijn leven. Dat spelletje vind ik prachtig. En dan blijven de woorden stromen.”
“In het begin betrapte ik mezelf erop dat ik meer grove woorden ging gebruiken of over bepaalde onderwerpen ging schrijven die het goed deden onder mijn publiek. Dat heb ik mezelf afgeleerd, want als je dat te vaak doet wordt het publiek de maker en dan verlies je jezelf uit het oog. Ik heb nu minder de drang om iets online te moeten gooien omdat het van me wordt verwacht. Ik schrijf als ik inspiratie heb en meestal is dat als ik verliefd ben. Dat kan soms dagen niet zijn, maar ook soms drie keer per dag. Dan komen er ook drie gedichtjes per dag online. Maar ik bepaal dat zelf.”
“Ik verdien geen rooie rotcent met mijn gedichten. Het enige wat ik er aan over heb gehouden is een lekkere lasagne toen ik bij mijn optreden op het Bevrijdingsfestival in Utrecht tussen de andere artiesten mocht eten, waar ik trouwens nog een leuk fotootje heb kunnen maken van Nielson. Op zich zou ik wel willen dat ik er iets mee kon verdienen, maar ik zou niet weten hoe. Likes op Facebook of Instagram brengen geen brood op de plank en uitgeven: dat zou een droom zijn. Maar wie zit daar op te wachten? Iedereen die ze leuk vindt heeft de gedichtjes toch al gelezen. En eerlijk is eerlijk: ik ben veel te gretig naar likes om maandenlang aan iets nieuws te werken zonder ze aan mijn volgers te kunnen laten zien.
“Af en toe word ik wel gevraagd voor festivals of feestjes, maar meestal zeg ik ‘nee’. Ik zou het zelf ook niet chill vinden als er een knakker gedichten gaat zitten voorlezen als ik lekker aan het feesten ben. Maar laatst zei ik ‘ja’ tegen het Bevrijdingsfestival in Utrecht. Daar heb ik, precies tussen Het Goede Doel en Fresku in, een gedicht voorgedragen. Het was top en er werd heel enthousiast op gereageerd. Toch ben ik huiverig met optredens. Wat wordt er dan van me verwacht? Gewoon een gedichtje voorlezen? Ik denk dat deze gedichtjes het beste werken zoals ze nu werken: lekker snel, tijdens het Facebook-checken. “
“Mijn populairste gedicht is die over mijn moeder. Met haar heb ik een hele goede band. Ik geloof niet in God omdat ik denk dat ’t niet mogelijk is dat er een hoger opperwezen bestaat dan mijn moeder. Op Moederdag schreef ik een gedichtje voor haar en dat slingerde ik het internet op. Mensen deelden dat met hun eigen moeder en daarna had ik er wel spijt van dat ik het online had gezet: hun moeders zijn zonder twijfel minder goed dan de mijne. Dat voelde een beetje alsof ik mijn Ferrari verkocht had aan een babyboomer die hem in de garage houdt.”