De platenlabels Ant-Zen en Hymen releases deze zomer ook gewoon door. Maar welke noiseplaten zijn de zomertips? Drie minirecensies voor Loss, VNDL en Tzolk’in.
Loss komt voort uit het getroebleerde brein van de Amerikaan Dan Fox. De noodzaak voor een uitlaatklep was schijnbaar hoog aangezien het werk van Fox is gebaseerd op persoonlijke ervaringen met liefde, haat, faalangst, relaties en racisme.
Kortom, waar zo’n beetje de meeste mensen mee te maken krijgen, maar Fox weet dat te verpakken in een zwaar doch goed verteerbare mix van zowel hardware als software synthesizers, effecten, live drums en gitaar en vervormde vocalen. Het debuut van Loss, het in 2004 verschenen A letter that wil never be sent werd al positief ontvangen en hetzelfde kan worden gezegd van zijn tweede album I Kill Everything.
Acts als Numb, Synapscape en Gridlock zijn nooit ver weg maar Fox weet zich te onderscheiden met een emotionele diepgang die in het noisegenre niet vaak te horen is. Pakkende donkere atmosferen ontmoeten gecontroleerde agressie en worden gezamenlijk voorzien van fraai georkestreerde melancholie, het maakt I Am But The Sum Of My Conditions tot een sterk derde album van deze eenmansact.
Andere elektronische koek is VNDL, een project van Philippe Vandal wiens nieuwe plaat Gahrena: Structures moeilijk te ontleden is. De luisteraar krijgt een bizarre samensmelting voorgeschoteld van gevonden geluiden, conventionele elektronica en drumcomputers en alleen VNDL weet nog wat meer.
Net als zijn voorganger Gahrena: Paysages electriques creëert Gahrena Structures vindingrijke momenten van ritme en melodie die bijna net zo snel weer verdwijnen als ze komen. Natuurlijk houdt dat de aandacht erbij maar het culmineert wel in een wat al te pretentieuze, weinig organische noisesoep die helaas nooit echt op smaak komt.
Het is te afstandelijk en heeft geen emotionele diepgang die juist in deze stijl zo interessant kan zijn. Op het einde herpakt Structures zich met drie remixes (van Valance Drakes, Kero en Hexogramme) die duidelijk maken dat albums als deze zeer welkom zijn bij andere geluidsmanipulators: er is veel samplekeuze.
Ook al overlappen veel releases van het Ant-Zen en het sublabel Hymen elkaar en lijkt vaak niet duidelijk waar welk label auditief gezien voor staat, het weerhoudt deze Duitse fijnproevers van schurende elektronica er niet van veel kwaliteit uit te brengen.
The Sixth Sun van Tzolk’in weet te verrassen door ingrediënten te halen uit allerlei genres en daarmee een heel eigen geluid te produceren. Als er al een vergelijking mogelijk is zou dat met labelkompaan Keef Baker zijn. Filmische intro’s worden opgebouwd met vaag industriële klanken en de spanningsbogen worden precies tot het goede moment vastgehouden waarna complexe beats het geheel een stoot adrenaline geven.
In de jaren 90 werd door EBM grootvaders Front 242 de term “Soundtrack Dancefloor Music” in het leven geroepen en die blijkt zo’n twintig jaar later nog van toepassing op albums als The Sixth Sun. Op de dansvloer zal de intensiteit van de nummers het zeer goed doen, de herkenbaarheid van tegen intelligentere techno aanleunende ritmes van tracks als Citalicue en Centzonmimixcoa zijn aangenaam toegankelijk.
Maar misschien komt de muziek van Tzolk’in het beste tot zijn recht beluisterd over een koptelefoon in een voortrazende intercity, het zal de impact van de energieke tracks alleen maar verhogen.