Martin van Geel zit één seconde alleen. Zijn chic rode stoel biedt een vorstelijk uitzicht op het veld van De Kuip; vanaf hier ligt het gras er op z’n groenst bij. Het is de eerste training van Feyenoord, spelers met – en zonder – hesje spelen een partijtje. Van Geel kijkt aandachtig toe en ziet Lex Immers scoren. “Maar wat een steekbal van Matthew Steenvoorden,” zegt hij met enthousiast Brabants accent. “Zag je dat?”
Het is het bekende beeld van een technisch directeur op de tribune. Zodra hij niet in gesprek is met een zakenrelatie of een ander donkerblauw pak, kijkt hij voetbal. En voetbal gaat om winnen, dus is de vraag heel simpel: durft Van Geel uit te spreken dat Feyenoord voor het kampioenschap gaat?
“Nee, maar laat ik direct zeggen dat we de doelstelling pas in september kunnen vaststellen. Dan weten we zeker hoe onze selectie er uitziet en hoe sterk de andere clubs zijn. Maar het is belangrijk om geen valse hoop of illusies bij de fans te creëren. Wij zijn ambitieus en dat hoort bij een club als Feyenoord, maar de realiteit is dat we de vijfde begroting van Nederland hebben.”
In de middencirkel blaast Koeman op een fluitje. Drinkpauze.
Van Geel vervolgt: “Feyenoord heeft de helft van de begroting van Ajax of PSV. Ook Vitesse en Twente staan boven ons. We zullen ons heus niet verschuilen, maar waarschijnlijk richten we ons in eerste instantie op directe plaatsing voor Europees voetbal.”
Ajax-coach Frank de Boer wilde eerder deze week ook niet concreet op de doelstelling van Ajax vooruitlopen. “Dat snap ik wel van Frank, hij wil ook een zorgvuldige afweging maken. Toch denk ik dat Ajax favoriet is voor de titel; ze hebben een brede selectie, een stabiele technische staf en ze mogen ook niet weglopen voor hun begroting. Als er iemand vertrekt kunnen ze direct reageren met een nieuwe aankoop.”
‘Europees voetbal’; Van Geel spreekt het uit alsof er een taai stuk vlees op zijn bord ligt. “Maar je kan van jonge jongens niet verwachten dat ze 34 wedstrijden constant presteren en nooit eens door de ondergrens zakken. Je mag hopen dat we weinig blessures krijgen, net als vorig seizoen, en dat de talenten de klus klaren als Pellè of Immers eens wegvalt. Maar dat kan je niet direct van ze verwachten.”
Toch is er geen ploeg in de eredivisie met zeven Oranjegangers in de selectie. Dat is een open kiertje naar de Coolsingel, als je het de opportunistische supporter vraagt. Van Geel schudt rustig van nee. “De jongens hebben nu enkele wedstrijden ervaring in Oranje – los van routinier Joris Mathijsen – daar kan je niet direct een landskampioenschap mee winnen.”
Geld voor aankopen is er niet. Feyenoord schept nog steeds water uit de boot, al is het financiële tij aardig gekeerd. “De fans hoeven geen grote aankopen te verwachten, maar we zijn nu eindelijk op het punt waarop we kunnen herinvesteren als we iemand verkopen. Althans, we kunnen een déél van de winst aan een nieuwe speler uitgeven.”
Dus, als we de geruchten in de media even combineren, dan kan Feyenoord volksheld Kuijt halen, omdat Pellè naar Zenith Sint-Petersburg vertrekt. Martin van Geel lacht hartelijk om de flauwekul. “Wij zouden drie miljoen op Kuijt hebben geboden. Niets van waar.”
De technisch directeur houdt even in; op het veld verovert Mathijsen de bal van Pellè, na een slim duwtje in zijn rug.
Dan weer de Brabantse stem: “Een bod van Zenith op Pellè? Onzin. Momenteel speelt er helemaal niets.” Hij herhaalt: “Niets.”
“Ik moet daar trouwens vaak wel om lachen, hoor. Er zijn dus mensen die verhalen verzinnen, zo uit de losse pols, en dat is dan nieuws. Vroeger ging het gezegde: ‘waar rook is, is vuur’ nog op. Tegenwoordig racen de media tegen elkaar om alles als eerste te hebben. Die strijd begrijp ik wel, maar zomaar iets verzinnen is toch ook redelijk merkwaardig.”
De spelers op het veld stoppen vijf minuten met het partijtje. Ze lopen richting de hoek van het veld, waar een ernstig zieke supporter door zijn vrienden en familie van zijn mobiele ziekenhuisbed wordt geholpen. De fans zetten massaal het krachtlied “You Never Walk Alone” in en ontsteken fakkels. De geliefde supporter krijgt handen van de spelers, wordt omarmd, gaat op de foto en wandelt naar zijn vrienden die een immens groot spandoek op de tribune hebben ontvouwen. “Vreselijk hè?” zegt Van Geel.
“We moeten als er als club voor deze mensen zijn.” Hij wijst op de luxe lounge achter hem: “Bijna iedere wedstrijd ontvangen we hier supporters die onze speciale aandacht verdienen. Voetbal vervult echt een heel belangrijke sociale functie.”
De supporters zingen door, de zieke Feyenoord-fan juicht bij de cornervlag terug naar zijn maten. Op de voorgrond hervatten de spelers het partijspel en Van Geel zegt even niets.
“Feyenoord is een fantastische club,” zucht hij even later. Dit seizoen wordt zijn negentiende seizoen als technisch directeur. Eerder werkte hij bij Willem II (7 jaar), AZ (3 jaar), Ajax (3 jaar) en Roda JC (3 jaar). Clubs waar hij – op AZ na – ook allemaal als voetballer voor heeft gespeeld. Nu staat hij voor zijn derde jaar in dienst van de Rotterdammers.
Gezien zijn recente diensttijd (3 jaar) bij AZ, Ajax en Roda JC, zou het zomaar zijn laatste seizoen kunnen zijn. Of niet? “Ik heb het hier fantastisch naar mijn zin, als het aan mij ligt blijf ik langer bij Feyenoord, maar ik werk in de voetballerij hè? Als het dit seizoen opeens minder goed gaat, is dat ook mijn verantwoordelijkheid.”
Koeman fluit af, de spelers mogen douchen. Martin van Geel staat op; hij steekt zijn hand uit en zegt vriendelijk gedag. “In september weten we meer.”
Hoe hoopgevend de steekbal van Matthew Steenvoorden ook was, voorlopig blijft de Coolsingel slechts een straat met winkels.
Geen valse hoop.