Een tijdje geleden kocht ik rauwe cacaobonen. Op de verpakking stond dat ze amazing, organic, raw en super waren. “Ondersteun uw gezondheid” gebood de verpakking mij. Dat gehoorzaam je natuurlijk als foodgeek.
Hoewel de bonen er met hun zwartgeblakerde verschrompelde huidje niet al te appetijtelijk bij lagen, deed de geur van chocolade me tintelen van de onontgonnen mogelijkheden. Ik verheugde me om een nieuwe superfood in mijn leven te verwelkomen en droomde weg bij de intense smaken die ik weldra zou beleven. Nietsvermoedend stak ik een rauwe boon in mijn mond om deze na een paar vreselijke seconden -waarin ik heen en weer geslingerd werd tussen de gedachten “Bah” en “Maar het is chocolade!”- weer uit te spugen boven de prullenbak. Voedsel dat zo goed voor me is als een zichzelf gezond verklarende superfood vervult mij doorgaans met de oneindige goede wil om het lekker te vinden, maar nu werd ik wel erg op de proef gesteld. Deze bonen maakten het voor het eerst echt te bont.
Op de website van mijn bonendealer bleek dat de bonen voor consumptie gepeld dienden te worden. Handige tip die niet misstaan had op de verpakking zelf, maar of ze nu gepeld, gesneden of gemalen waren: de bonen bleven vies. Verder stond vermeld: “lekker om tussendoor te knabbelen en remt de eetlust.” Mijn eetlust zou inderdaad nog uren geremd zijn.
Een verdere rondgang over het internet leerde mij dat er velen met mij waren die tevergeefs erg hun best hadden gedaan om de rauwe cacao lekker te vinden. De boon bleek onmogelijk thuis te verwerken tot iets eetbaars, de rauwe boon zou met zijn bacteriën en schimmels zelfs infectiegevaar meebrengen. Hoewel ik tegen voedselverspilling ben (teken allen het pact op DamnFoodWaste!), heb ik de plaaggeesten weggegooid.
Rauwe cacao is dus zelfs de foodgeek te mal. Sommige voedingsmiddelen blief ik toch echt bewerkt in een grote fabriek waar de mensen met de witte haarnetjes hun ding doen. Er zijn met chocolade nog genoeg verantwoorde keuzes te maken.
Onlangs zwichtte ik voor een reep ‘pure’ chocolade (voor maar 35 cent, met Russisch opschrift!), maar deze bleek voor de helft uit suiker te bestaan. Sindsdien hanteer ik de formule “Puurder + Duurder= Beter”. Pure chocolade met een cacaogehalte vanaf 76% bevat minder suiker en duurdere chocolade bevat meestal de betere zoetstoffen zoals rietsuiker en is zelfs met het geweldige stevia te koop (natuurlijke zoetstof zonder calorieën). Meestal is deze chocolade ook fairtrade en is de kans dat er (kind)slaven aan te pas komen kleiner.
Veel van de gezonde stoffen in chocolade verdwijnen overigens met het verhitten, dus wie écht heel gezond wil doen houdt het bij twee blokjes pure chocolade per dag. Voor wie een beetje gezond wil doen en ook nog eens muffins wil eten, is er dit recept voor chunky chocomuffins. De muffins bevatten geen boter en suiker en zijn gezoet met de suikers uit het fruit en de chocolade. Het gebruik van suiker of andersoortig zoetmiddel (agavesiroop, oerzoet, stevia) staat vrij, maar het is de moeite waard om het eens zonder te proberen.
Nodig:
100 gram boekweitmeel
100 gram speltmeel
1 banaan, geprakt
80 gram appelmoes (liefst ongezoet)
100 ml rijstolie
100 ml hete sojamelk
2 theelepels baksoda (oplossen in bovengenoemde sojamelk)
30 gram walnoten, in stukjes
100 gr pure chocolade (ik gebruikte 80% puur van Ethiquable Fairtrade), grof gebroken
Aan de slag:
– Verhit de oven voor op 180 graden
– Meng het meel met de banaan en de appelmoes
– Voeg de sojamelk (met daarin de baksoda) samen met de rijstolie toe aan het meelmengsel
– Roer de walnoten en chocoladestukken erdoor
– Vet een muffinvorm in met rijstolie en verdeel het mengsel over de vorm
– Bak in 20 minuten in de oven
– Laat de muffins afkoelen en ga eerst met een mesje langs de rand om ze in hun geheel uit de vorm te wippen