Kroegpraat in het Engelse voetbalblad World Soccer: welke elf spelers móéten in het beste team ooit? Vriendschappen sneuvelen om dergelijke vraagstukken, vandaar dat het voetbalblad de mening heeft gevraagd van journalisten, managers en voormalig profvoetballers. Goed om te weten: we spelen 4-4-2. Daar gaan we!
Op goal geen Edwin van der Sar. Ook geen Peter Schmeichel of Dino Zoff, nee, we gaan verder terug in de tijd. De keuze is gevallen op Lev Yashin, de Rus die in 1963 de Gouden Bal veroverde. Nog altijd is hij de enige keeper met deze prijs op zijn naam. Lev, de man die naar eigen zeggen meer dan 150 penalty’s keerde. En als hij eens een tegendoelpunt kreeg, was hij een gebroken man. Want, zo luidt de wijsheid van Yashin: “Wat ben je voor keeper als je niet gekweld wordt door het doelpunt dat je hebt toegestaan? Als de keeper rustig blijft, betekent het zijn einde. Ongeacht zijn prestaties in het verleden, de keeper zal geen toekomst hebben.”
De verdediging is een sierlijke muur, zonder spijkers. Nou vooruit, Bobby Moore stond wel eens op de tenen van Pelé. De Engelse Moore staat centraal achterin naast Der Kaiser: Franz Beckenbauer. Met een glimlach zouden die twee de bal van je afpakken, klaar om circusdribbelaar Cafu als rechtsback naar voren te lanceren. Of als Franz zin heeft om te klieren, kapt hij eerst driemaal zijn aanvaller uit, om de bal vervolgens op het hoofd van Maldini te stiften. De knappe Italiaan kan kaatsend koppen, dus achterin hebben ze het vast erg naar hun zin. Betrouwbaar stel, op naar het middenveld.
We missen een stofzuiger. Het beste team ooit heeft niemand die het vuile werk opknapt, niemand die in dienst van het elftal speelt. Dat kan je ook niet vragen van Alfredo di Stefano, Zinedine Zidane, Diego Maradona en natuurlijk…Johan Cruijff. Want wat zeggen de Engelsen over ‘onze’ Johan? “Cruijff is één van de grondleggers van het totaalvoetbal. Zijn legende leeft voort, kinderen over de hele wereld trainen volgens zijn voetbalfilosofie en hopen de drievoudig wereldvoetballer van het jaar ooit te kunnen benaderen.” O ja, de Cruijff-turn wordt ook nog even aangehaald. We kunnen discussiëren over Zinedine Zidane, maar hij heeft toch meer prijzen gewonnen dan – leve het chauvinisme – een Van Hanegem of een Bergkamp. En meer dan Platini, dat ook.
Nog twee te gaan. Wie zijn het niet geworden? Cristiano Ronaldo, Eusebio, George Best en Van Basten. Dan houden we Pelé en Messi dus over. De Braziliaanse sambaspits is volgens Johan Cruijff de enige voetballer die met zijn spel door de grenzen van de logica wist te breken en als zelfs Cruijff er geen touw meer aan vast kan knopen, dan sta je terecht in de basis. En Messi, ja…Messi. Het magisch ventje hoeft geen wereldtitel te winnen om samen met zijn Zuid-Amerikaanse bovenbuurman in de spits te staan; met Messi en Pelé zou zelfs de beste verdediging ooit in de problemen komen. Alhoewel, dat is ook maar een mening.