De burgerinfiltrant maakt mogelijk zijn rentree. Die kan als een kroongetuige helpen bij het opsporen van criminele activiteiten en zorgen voor aanvullend bewijs. Dit bewijs kan nooit als enig bewijs worden gebruikt. Vooraf moet bovendien toestemming gevraagd worden aan de rechter-commissaris, die de aanvraag toetst.
Er bestaat al lange tijd discussie over de inzet van burgerinfiltranten. Sinds de zogeheten IRT-affaire in de jaren 90 is de inzet van criminele infiltranten verboden in Nederland. De politie experimenteerde met criminele infiltranten in drugsbendes, maar dat liep uit de hand. Infiltranten voerden onder de ogen van agenten partijen drugs door, zodat bewijs kon worden verzameld.
In 1994 volgde een parlementaire enquête over het onderwerp, twee ministers (Ernst Hirsch Ballin (CDA) en Ed van Thijn (PvdA)) moesten aftreden. Sindsdien was het verbod regelmatig onderwerp van gesprek in de Tweede Kamer. Zo pleitte minister van Veiligheid en Justitie Ivo Opstelten (VVD) in april 2011 al voor de herinvoering van criminele burgerinfiltranten. Hij voerde gesprekken met het Openbaar Ministerie (OM). Daarna bleef het stil tot eind januari van dit jaar in de PvdA en VVD opnieuw stemmen opgingen voor een rentree van het opsporingsmiddel.
Tweede Kamerlid Liesbeth van Tongeren van GroenLinks riep de minister van Veiligheid en Justitie vrijdag op het rapport van de parlementaire enquêtecommissie van destijds te lezen : “Je weet nooit van tevoren met wie je in zee gaat en of politie en justitie niet door zo’n infiltrant om de tuin wordt geleid. Ook is het nut en de noodzaak nooit aangetoond.”
Vanuit de advocatuur klonken ook al kritische geluiden over de voorgenomen plannen. Zij spreken van een draconische maatregel en van vervuiling van het strafproces. Bart Nooitgedagt, voorzitter van de Vereniging van Strafrechtadvocaten, vraagt zich af welke concrete problemen justitie nu ziet in opsporing die de herinvoering van deze ‘vergaande opsporingsmethode’ noodzakelijk maakt.
Nooitgedagt: “Justitie heeft een enorm arsenaal aan opsporingsmogelijkheden. Mensen kunnen tot in de woning worden afgeluisterd, geobserveerd en er mogen politie-infiltranten ingezet worden. Ik heb geen argument gehoord waaruit blijkt dat de inzet van burgerinfiltranten echt nodig is.”
Hij waarschuwt voor de gevaren die aan het gebruik van burgerinfiltranten kleven. “We moeten hier niet aan beginnen. De criminele infiltranten zijn niet te controleren en hebben mogelijk een dubbele agenda.”
ANP/ Blansjaar Grutterink