We gaan zitten bij een cafeetje waar je ook mag blowen. Een Canadees echtpaar van middelbare leeftijd heeft vandaag een coffeeshoptoer geboekt. Hij heeft een net overhemd aan en een keurig kapsel. Zij ziet er sportief uit met haar haar in een paardenstaart. Allebei een beetje mollig en met zonnebril. Als je dit stel over straat zag lopen, zou je niet durven dromen dat het twee doorgewinterde blowers zijn.
Ernesto is ook met ons mee. Deze Spaanse jongen is tourguide in opleiding en loopt een coffeeshoptoer met mij mee om te leren hoe het moet. We zijn in de Haarlemmerstraat gaan zitten. De perfecte plek voor een coffeeshoptoer, want de hele straat bestaat zo’n beetje uit een lange rits coffeeshops achter elkaar: Barneys, Greenhouse, Dampkring, Popeye, er lijkt geen einde aan te komen.
Voordat we bij het cafeetje gingen zitten, zijn we langs de Greenhouse gelopen. Een coffeeshop met een aquarium onder de vloer. Als je in de shop staat kun je de grote oranje vissen onder je voeten door zien zwemmen.
Het aquarium heeft witte steentjes op de bodem liggen, maar ik heb me door een andere tourguide laten vertellen dat het in eerste instantie helemaal zwart was van binnen. Zwarte steentjes en zwarte muurtjes. De vissen konden daar kennelijk niet tegen, al dat zwart om ze heen, en zijn toen binnen no time dood gegaan. Om te voorkomen dat de nieuwe vissen weer meteen het loodje leggen, hebben ze nu maar witte steentjes op de bodem gelegd. Of het verhaal waar is weet ik niet, maar ik vertel het er altijd bij als ik met toeristen naar de Greenhouse ga.
We lopen door naar de Dampkring. De Canadese meneer is erg onder de indruk van de grote elektronische menukaart die daar in de toonbank gemonteerd zit. ‘Zoveel verschillende soorten, dat heeft onze pusher niet hoor!’ zegt hij.
Een ‘pusher’, zo noemen ze hun dealer in Canada, leggen ze uit als we op het terrasje zijn gaan zitten. Er zijn daar natuurlijk geen coffeeshops, dus om aan wiet te komen heb je een pusher nodig. Hun pusher is laatst opgepakt. Heel vervelend voor hem, want het was gewoon een huisvader met een baan en een gezin, die wat bijverdiende door zijn vriendenkring van wiet te voorzien. Ook heel vervelend voor ons, zegt de meneer, want toen moesten wij een nieuwe pusher zien te vinden. Deze pusher is gewoon een vriend van ons die we al tientallen jaren kennen, wat moeten we nu beginnen?
Ik dacht altijd dat Canada wel een redelijk tolerant land was, maar als ik deze mensen hoor over het drugsbeleid aldaar valt dat vies tegen. Wiet roken is echt uit den boze, vertellen ze. Het is heel moeilijk om stiekem te blowen, we moeten onze toevlucht nemen tot de afzuigkap in de keuken. Toen onze kinderen tieners waren was het makkelijker, toen konden we gewoon buiten blowen. Als de buren dan wietlucht roken, zouden ze denken dat het de kinderen zijn, dan geeft het niet zo.
Maakt het dan zoveel uit als de buren erachter komen dat jullie blowen? vraag ik.
“My husband has a high job at a radio station,” zegt de vrouw zuchtend. “if they find out we smoke weed, it would probably be in the newspapers!”
Dat je hier in Amsterdam zomaar op een terrasje in een drukke straat een joint kunt opsteken, terwijl er allemaal mensen langslopen, kunnen ze bijna niet geloven.
Meneer geeft de zojuist gedraaide joint al na twee trekjes door aan Ernesto. Roken jullie ‘m maar op, zegt hij, deze wiet is te sterk voor mij.
Als we afscheid hebben genomen en de toeristen de richting van hun hotel hebben gewezen, wandelen Ernesto en ik terug naar de fietsverhuur. Hoe vond hij het? Hij moet erg lachen. “I liked it,” zegt hij. “But I’m not sure if I’m also going to smoke weed with the tourists when I do the tour by myself. I’m really stoned right now.”
Marie Hemelrijk studeert in Amsterdam en heeft een bijbaan als Amsterdamse tourguide.