“Oppositie hekelt gebrek aan resultaten kabinet”, zo schreef de Volkskrant afgelopen vrijdag. Roemer, Pechtold en Van der Staaij prijzen de ambities van het kabinet, maar vinden dat daar veel te weinig van terecht komt. VVD en PvdA gijzelen elkaar, zo menen de fractievoorzitters, en Pechtold noemt politiek Den Haag zelfs de grootste rem op het herstel van de economie.
Dat zijn grote woorden voor een partij die vier dagen eerder de onderhandelingen over zes miljard aan bezuinigingen liet stranden. Hoewel ik het precieze verloop van de onderhandelingen niet ken, is de reactie van Pechtold en Van Ojik veelzeggend: ze zouden te weinig krijgen en ze bleven bij hun veilige talking points, onderwijs en duurzaamheid. Wat was de maatregel van het kabinet waar D66 en GroenLinks niet mee konden leven? Die wordt niet genoemd.
Het is een enigszins verbazingwekkende stellingname: wel de ambities van het kabinet prijzen, maar er vervolgens niet aan mee willen werken om die ambities werkelijkheid te laten worden. Met name uit de mond van Pechtold is het verwijt hypocriet: zijn fractie voerde de onderhandelingen, en is er mede voor verantwoordelijk dat deze op niets zijn uitgedraaid. We weten natuurlijk niet hoe het kabinet zich heeft opgesteld in de onderhandelingen, maar VVD en PvdA zijn in het verleden niet te beroerd geweest om maatregelen te nemen die slecht vielen bij de achterban. De partijen hebben laten zien dat ze “over hun schaduw heen kunnen springen”, zoals dat heet in jargon.
Oppositiepartijen weten natuurlijk dat het kabinet hen nodig heeft om überhaupt iets van betekenis te kunnen doorvoeren. Dat ze in ruil voor steun aan het kabinet ook iets terug willen, is alleen maar logisch. Een consequentie hiervan is wel dat er constant onderhandeld moet worden, wat er voor zorgt dat het allemaal wat trager loopt. Om vervolgens te zeggen dat deze vertraging komt door gerommel in het kabinet, zoals de fractievoorzitters in het Volkskrant-artikel doen, is wel een heel doorzichtige manier om alle verantwoordelijkheid voor de ondoorgrondelijke akkoorden en de trage besluitvorming af te schuiven op het kabinet – terwijl de oppositie daar net zo goed debet aan is.
Laten de klagende oppositieleiders het komende reces eens nadenken over hoe ze omgaan met hun positie in de Eerste Kamer. Want hoe hard het kabinet (en ik ben toch niet de enige kiezer die het gehannes met de Eerste Kamer helemaal zat is?) het ook wil, de minderheidspositie in de Eerste Kamer zal in ieder geval duren tot de eerstvolgende Provinciale Statenverkiezingen… in 2015, en ik vermoed dat VVD en PvdA daar geen meerderheid gaan halen.
Maar is het ook erg als we een kabinet hebben dat niets kan doen? Misschien dat dit sommigen als muziek in de oren klinkt, maar de rest van Nederland zou zich er vooral zorgen om moeten maken. Als we niet oppassen, wordt ons kabinet even krachteloos als President Obama, die constant in gevecht is met een Republikeins Huis van Afgevaardigden. Die bestuurlijke verlamming werd door Standard & Poors in 2011 expliciet als reden genoemd om de kredietwaardigheid van de Verenigde Staten omlaag te schroeven. Laten we hopen dat onze parlementariërs het niet zover laten komen, en dat Pechtold et al. over een jaar niet meer de ambities van het kabinet prijzen, maar zich op de borst kunnen kloppen dat die ambities werkelijkheid zijn geworden.
Michiel den Uijl is student politicologie aan de Vrije Universiteit.