Karim Rekik en Nathan Aké keren terug naar Nederland. Eerder deze zomer gingen Jeffrey Bruma en Kyle Ebicilio hen al voor. Alle vier vertrokken ze op jonge leeftijd naar Engeland om hun voetbaldroom na te jagen. Alle vier keerden ze terug. Het geld lonkte in het buitenland, maar deed sportief succes dat ook?
Al meer dan twee decennia trekken jonge voetballers naar grotere clubs in het buitenland, maar sinds enkele jaren neemt dat aantal toe. Eind jaren tachtig was de achttienjarige Danny Muller van Ajax de eerste. Hij koos voor het avontuur bij Barcelona, maar verder dan wat wedstrijden in het B-team van de Catalaanse club kwam hij niet. Via Ajax (nul wedstrijden) speelde hij later nog voor onder meer Standaard Luik, AZ en Cambuur Leeuwarden. De grote verwachtingen die bij zijn vertrek naar Barcelona leefden, kon hij nooit waarmaken. In 2000 beëindigde hij zijn loopbaan, die zich veelal in de marge van de Eredivisie afspeelde.
In de jaren na Muller nam het aantal jonge talenten dat hun geluk in het buitenland ging beproeven gestaag toe. Jean-Paul de Jong ging in 1989 op achttienjarige leeftijd naar Arminia Bielefeld, Raymond Victoria vertrok in 1991 op dezelfde leeftijd naar Bayern München en zo waren er meer jonge voetballers die voor het buitenland kozen. Allen keerden ze na enkele jaren terug naar Nederland. Verder dan wat wedstrijden in een jeugd- of reserveploeg waren ze niet gekomen.
Aan het eind van de jaren negentig nam het aantal transfers van jonge voetballers een vlucht. De transfer van Brian Pinas in 1997 van Feyenoord naar Newcastle United luidde het begin in van een nieuw tijdperk, waarin scouts van internationale topclubs de jeugdcomplexen van de Eredivisieteams afstruinden op zoek naar talentvolle voetballertjes. Met mooie verhalen en zakken geld werden zij binnen gehengeld.
Twee jaar na Pinas verliet Chedric Seedorf de Ajax-jeugd voor Real Madrid. Het kleine broertje van Clarence vertrok echter na één seizoen al bij de Madrilenen om voor Internazionale te gaan spelen, waar ook zijn broer onder contract stond. Wat volgde was een nomadenbestaan dat hem naar Nederland, Italië, België, Suriname en Frankrijk bracht. Overal zonder veel succes. Sinds 2012 is van de ooit zo talentvolle voetballer weinig meer vernomen.
En zo zijn er veel meer jonge Ajacieden die in die jaren De Toekomst verlieten voor een avontuur in het buitenland, bij grote, roemruchte clubs. Allen keerden ze na enkele jaren gedesillusioneerd terug naar Nederland, hun voetbaldroom verworden tot een vage kanttekening in de geschiedenisboeken van het Nederlands voetbal. Want wie zegt namen als Nabil Abidallah, Sergio de Windt en Guillermo Graaven nog iets?
Vanaf 2005 volgden er meer transfers. Het voetbal is in een paar jaar enorm veranderd, het grote geld speelt nog meer dan voorheen een rol in het internationale transferverkeer. Clubs zijn overgenomen door superrijke Russen en Amerikanen, die sportief succes willen en het liefst zo snel mogelijk. Jeugdacademies zijn een soort megastallen met jonge voetballertjes geworden; uit heel de wereld worden jonge, talentvolle voetballers gescout en gecontracteerd in de hoop een nieuwe Pele, Cruijff, Figo of Ronaldo gevonden te hebben.
Ook Nederlandse clubs gaan daarin mee. FC Twente scout veel jeugdspelers in Midden- en Oost-Europa, Feyenoord kijkt veel rond in Scandinavische landen en wilde vorig jaar bijvoorbeeld de pas 14-jarige Noor Emil Hansson vastleggen, en Ajax voegt deze zomer talenten uit heel Europa toe aan haar jeugdopleiding. Ondertussen kijken internationale scouts als roofvogels naar jeugdwedstrijden op Varkenoord, de Herdgang en De Toekomst.
Na de transfer van keeper Tim Krul van ADO Den Haag naar Newcastle United in 2005 volgden in rap tempo meer talenten. Krul is, hetzij via omwegen bij Falkirk en Carlisle United, één van de weinige Nederlandse talenten voor wie een vroege transfer goed uitpakte. Nacer Barazite, Vincent van den Berg en Patrick van Aanholt volgden de international in 2006 naar Engeland. Barazite voetbalt tegenwoordig in Oostenrijk, Van den Berg is terug bij de amateurs van Excelsior Maassluis en Van Aanholt wordt voor het derde op een volgende seizoen verhuurd door Chelsea aan Vitesse. Vincent Weijl, die in 2008 AZ verruilde voor Liverpool, zit na geflopte avonturen bij het Spaanse Eibar en SC Cambuur zonder club.
Ook de spelers die hen in de jaren daarna volgden naar Engeland bleken weinig succesvol. Jeffrey Bruma is zoals gezegd terug in Nederland, net als Kyle Ebicilio. Een enkeling wist het tot optredens in het eerste elftal van Liverpool, Chelsea, Manchester City of Arsenal te schoppen, vaak in bekerduels wanneer coaches voor spelers uit de reserveteams kozen, maar de meesten braken nooit door. Recent is Nathan Aké door Chelsea verhuurd aan Vitesse en Karim Rekik speelt op huurbasis bij PSV. Beiden verlieten Feyenoord in de zomer van 2011, maar keren twee jaar later dus terug naar Nederland.
In totaal trokken vanaf Muller in 1988 tot Ouasim Bouy in 2012 vijfenveertig Nederlandse talenten, die nog niet gedebuteerd hadden in het eerste elftal van hun club, op jonge leeftijd naar het buitenland. Sommigen van hen, zoals Mark van den Boogaart en Rob Busscher, mochten vertrekken uit de beloftenelftallen van Feyenoord, Ajax of PSV en waren dus nooit een groot talent, zoals Bruma, Ebicilio en Barazite dat wel waren. Een enkeling speelde sporadisch een wedstrijd in het eerste elftal, maar de meeste spelers werden – al dan niet na verhuurperiodes – verkocht of kregen geen nieuw contract.
Ondertussen zagen ze hun generatiegenoten bij hun oude clubs wél doorbreken. Bruma’s voormalige teamgenoten Stefan de Vrij, Jordy Clasie en Bruno Martins Indi debuteerden in Feyenoord en zelfs het Nederlandse elftal. En Tonny Vilhena en Jean Paul Boëtius kregen speeltijd, terwijl hun vrienden Rekik, Aké en Ebicilio de afgelopen jaren weinig minuten maakten en in die zin stil stonden in hun ontwikkeling.
Van de vijfenveertig jonge voetballers die tussen 1988 en 2012 naar het buitenland, voornamelijk Engeland, trokken, brak slechts één talent door: keeper Tim Krul. Een enorm laag cijfer, dat te denken moet geven voor jonge talenten voor wie het buitenland lonkt. Zestienjarige talenten zijn maar zelden beter af bij clubs als Manchester City, Liverpool of Chelsea. Voor hun ontwikkeling is het veel beter in Nederland te blijven, waar de kans groter is dat ze doorbreken en veel wedstrijden spelen. Laat het een les zijn voor onze topvoetballers van de toekomst.