Politiek is een middel en geen doel op zich. Een land als Nederland heeft een democratisch bestuur dat, zo goed en zo kwaad als dat gaat, de vele problemen die we hebben in Nederland, als gevolg van de ergste crisis sinds de dertiger jaren van de vorige eeuw, probeert te trotseren. Iedere politieke partij heeft daar in zijn verkiezingsprogramma oplossingen voor aangedragen. Persoonlijk denk ik dat een Keyniaans programma als dat van de PVV beter zal werken in deze tijd dan het puur boekhoudkundig programma van de VVD. Daarop hoor je mijns inziens je columns of feedback op te baseren.
Nu staat er vandaag op de Dagelijkse Standaard een stuk van Joost Niemöller waarin hij een soort idolisering van Wilders bepleit. ‘Wilders de enige man in de politiek‘ Zelden heb ik grotere onzin voorbij zien komen. Juist Wilders bleek tijdens mijn Kamerlidmaatschap enorm angstig te zijn voor van alles en nog wat.
‘Doe maar niet anders wordt Maxime (Verhagen) misschien boos’, ‘Ik ga niet naar Pauw en Witteman want ze willen me helemaal afmaken daar’, ‘Volgens mij hebben ze de belichting zo gedaan, dat ik er slechter uitkwam’, ‘Ik weet niet of we Netneutraliteit wel moeten steunen, eerst even afwachten wat Van der Staaij (SGP) vindt’. Etc. etc. Veel voorbeelden van iemand die overal bang van is.
Verder kan iedereen zien dat Wilders angstig is om iets te retweeten of ooit te replyen via mail of Twitter. Bang dat journalisten er iets van vinden. Dit zou dan onze rots in de branding moeten zijn? Onze enige moedige strijder?
Ik ben indertijd bij de PVV gegaan indertijd omdat een aantal punten in het programma mij aanspraken. Verder heeft Wilders het talent om zaken duidelijk te verwoorden en niet te verzanden in politieke prietpraat. Niets meer en niets minder. Ik ga ervan uit dat journalisten en bloggers altijd met een kritische blik ergens naar kijken. Kritiekloze stukjes als van Niemöller lijken eerder door een groupie te zijn geschreven. Ik kan de titel van zijn volgende epistel al raden: ‘Sinds Geert in mijn leven kwam, heb ik het ware licht mogen aanschouwen’.