Ooit stond hij iedere ochtend klaar voor vaste klanten in de bakkerij van zijn vader. Inmiddels is zijn stem niet meer weg te denken uit de wereld van de voetbaljournalistiek. Evert ten Napel. 69, wonend in een rustige, groene wijk in Ermelo op de Veluwe en (parttime)voetbalcommentator – nog altijd met de ouderwetse lipmicrofoon. Een tijd geleden sprak ik met hem, zijn dochter en een oud-collega over de persoon én vakman Evert ten Napel.
Carrie ten Napel (33), presentatrice en verslaggever bij TV Gelderland en Oost, beweert dat ze nooit ‘last heeft gehad’ van de successen van haar vader. “Hij is zoals hij altijd is geweest, nooit anders, en voelt ook niet snel stress of drukte. Dus zodra hij thuis was ging de knop om en zat hij gezellig bij ons.” De lange voetbalreizen van Evert waren soms wel even wennen voor Carrie, maar ook daar zaten zo z’n voordelen aan. “Meestal combineerden we dat met vakantie. Dan vloog mijn moeder er met ons achteraan, dus prima.”
Carrie heeft niet alleen als dochter veel aan haar vader. Ook in de journalistieke wereld kon ze altijd op Evert rekenen. “Ik heb al van jongs af aan met hem mee kunnen kijken. Dan leer je een hele hoop. We sparren samen ook veel. Hij is altijd heel rustig, helpt me en veroordeelt nooit.”
Oud-collega Heinze Bakker (66) spreekt van een ‘prettige en behulpzame collega’. “Evert had bovenal kennis van zaken, en als commentator een feilloos gevoel voor timing”, beweert Bakker, die vanaf 1982 jarenlang met hem heeft samengewerkt. “Hij is en blijft een gedreven sportcommentator met kennis van zaken, die zijn werk doet op een uiterst herkenbare manier, de grote lijnen in de gaten houdt en niet veel tijd verdoet aan minder belangrijke zaken.” Evert herkent zichzelf daar wel in. “Als ik commentaar geef heb ik altijd maar een half A4’tje mee met een paar belangrijke dingetjes, in plaats van hele vellen papier of zo’n laptop. Mijn credo luidt: ‘zorg dat je alles weet, maar vertelt niet alles wat je weet’.”
Op de werkvloer en in zijn omgeving is er nauwelijks tot geen kritiek aan het adres van de voetbalcommentator Evert ten Napel. Ook jaloezie bij (jongere) collega’s speelt geen rol. “Hij liet daarvoor geen ruimte”, vervolgt Bakker. “Hij liet zich niet voorstaan op zijn in vele jaren opgebouwde reputatie. Evert was altijd bereid jongere collega’s bij te staan, hij stelde hen op hun gemak en gaf ze geen enkele mogelijkheid om tegen hem op te kijken.” Hoe hij zichzelf als commentator in één zin zou willen omschrijven? “Een degelijke vakman.”
Een van de zelfbedachte voetbaltermen van Evert ten Napel is ‘fopduik’. Hij weet nog goed hoe hij bij dat woord kwam: “Daar heb ik over nagedacht. Schwalbe vind ik een vreselijk, typisch Duits woord. Ik heb nog getwijfeld, want snoekduik zou ook kunnen. Maar het is ‘het misleiden van de tegenstander’, je probeert de scheidsrechter te foppen. En dus heb ik fopduik toegevoegd aan het voetbalidioom.” Zijn eigen voetbalspreuken zijn populair bij veel liefhebbers. Zo is er bijvoorbeeld ooit een fictief Twitteraccount aangemaakt.
De eigen stijl van verslaggeven en de toevoeging van nieuwe woorden aan het idioom leverde de voetbalcommentator niet alleen maar positieve respons op. De weliswaar ludieke actie Evert ten Napel op de brandstapel van Beau van Erven Dorens eind jaren ‘90 deed wat stof opwaaien, en journalist/schrijver Jan Kuitenbrouwer noemde in zijn boek Oubotaal het taalgebruik van Evert ‘oubollig’. “Er zijn mensen, waaronder ikzelf, die gewoon geen voorstander zijn van de formulering die hij gebruikt”, spreekt Kuitenbrouwer. “Die zelfbedachte voetbaltermen zijn een vorm van een soort aandachttrekkerij, anders willen zijn dan de rest. Dat vind ik gewoon vervelend om naar te luisteren.”
Er is nog nooit een weerwoord van Evert zelf gekomen op de acties en deze personen. Ook dit typeert het karakter van de voetbalcommentator. Maar tijdens het uitvoerige gesprek met mij wilde hij er best even op reageren: “Ach, toe maar. Zo’n 10% vindt de commentator goed, zo’n 10% niet. De overige kijkers letten er nauwelijks op. Een commentator overschat zichzelf vaak, die is helemaal niet belangrijk. De regie is veel belangrijker.” Over de actie van Beau van Erven Dorens zegt hij: “Beau was toen een aankomend radiomakertje die naam moest maken op een kleine zender. Als dat dan ten koste van mij moet, ach, dan moet dat maar. Mijn moeder, die toen nog leefde, vond ’t wel erg.”
Ik kom Evert nog wel eens tegen op de voetbalclub EFC’58 in Ermelo, waar ik in de selectie speel en hij regelmatig zijn wedstrijdjes fluit. Dan groeten we elkaar even. Hij mij altijd eerder dan ik hem. Ondanks zijn serieuze blik en toch altijd wel authentiek stemgeluid, loopt hij er niet rond als ‘de voetbalcommentator’, maar als de sympathieke, kalme en nuchtere EFC’er.
Toch blijft een compliment van de man leuk. Mijn vader, ook scheidsrechter op de club, zei onlangs: “Yannick, ik kwam Evert tegen. Hij vindt dat je enorm gegroeid bent in je spel, vooral fysiek gezien.” Een trots glimlachje kan ik dan niet onderdrukken. Want ja, het blijft toch Evert ten Napel.
U vindt Yannick ook op Twitter.