Bericht uit Egypte

17-07-2013 20:01

Na het afzetten van Morsi staat niet alleen de politiek in Egypte op zijn kop, ook het aantal demonstraties en rellen is moeilijk bij te houden of te voorspellen. De huidige tactiek van de Moslimbroeders is om na het breken van het vasten, tegen 7 uur, in marsen naar verschillende strategische plekken in Cairo te trekken. Waar deze marsen heen gaan is nooit precies duidelijk, of het ook daadwerkelijk tot een confrontatie met de politie of andere demonstranten komt al helemaal niet.

En zo heb ik er al twee avonden op rij continue Twitter en Facebook F5-en en talloze livestreams kijkend opzitten, terwijl ik mijn collega in een taxi half Cairo doorstuurde op zoek naar rondmarcherende Moslimbroeders. Vrij frustrerend om te doen.

Sit-in

Op maandagavond zijn we koud een half uur terug van een bezoek aan de sit-in van de Moslimbroeders in een buitenwijk van Cairo, als ik op televisie zie dat er in downtown onrust is uitgebroken. ‘Rellen bij Ramsis, yalla, gaan’, meld ik mijn collega in een Facebook berichtje. ‘Ik zie je over 20 minuten in de aankomsthal van Al Shohadaa’, bericht hij even later, verwijzend naar het metrostation dat recht onder het relgebied ligt.

‘Nee’, mail ik hem terug, ‘het lijkt me veiliger om een halte daarvoor uit te stappen, zodat we rustig de situatie kunnen verkennen en er niet gelijk middenin vallen.’ Hij stemt toe en we spreken twintig minuten later af op metrostation Orabi.

Ik ben iets te laat, maar mijn collega is er nog niet. Ik probeer hem te bellen maar krijg geen gehoor. Na een kwartier wachten belt hij terug. Hij is toch naar metrostation Al Shohadaa gegaan. ‘Kom hier maar heen, het is prima te doen’, instrueert hij.

Mist

Als ik vijf minuten later op Al Shohadaa uitstap hangt er een dunne mist traangas op het perron en in de aankomsthal. Overal lopen proestende en snotterende mensen. Een oudere vrouw en een moeder met twee kleine kinderen worden volledig ontdaan van het traangas door een groep jongeren het metrostation in geloodsd.

Ik krijg een sms van mijn collega: ‘beneden blijven, erg gevaarlijk buiten’. Drie seconden later staat hij voor me, volledig buiten adem en verwilderd. ‘Ik werd belaagd door een bende Moslimbroeders. Ze sloegen met stokken op mijn hoofd, bedreigden me met een mes en probeerden mijn telefoon te stelen.” Hij vraagt of we van gasmasker kunnen ruilen, want die van mij is met losse veiligheidsbril, waardoor het voor hem makkelijker is om zijn bril op te houden. Zonder bril ziet hij niks.

Ik heb koud twee tellen zijn gasmasker op of er komt een nieuwe golf gas het station binnen gedreven. Met mijn collega’s superdegelijke gasmakser op merk ik er helemaal niks van, maar mijn kleine en vrij slechte gasmasker helpt bij hem helemaal niet en binnen twee seconden is hij overmand door het gas. Ik loods hem als een ware blindengeleidenhind uit de ergste gaswolken naar een andere uitgang, maar ook die hangt vol met gas. Weer een andere uitgang wordt ‘bewaakt’ door Moslimbroeders. Daar kunnen we dus ook niet door.

Verdiende loon

We proberen alle uitgangen, maar ze hangen of allemaal vol met traangas, of er staan gewapende Moslimbroeders buiten op wacht. Na een half uur gehannes nemen we de metro terug naar Orabi. In de trein kan ik het niet laten mijn collega met zijn bloeddoorlopen ogen en zijn door het traangas rood uitgeslagen huid uit te lachen. ‘Dat is je verdiende loon, had je maar naar mij moeten luisteren, met je ‘prima te doen’.’ Hij heeft voor de verandering eens geen bijhand weerwoord.

Uitstappen op metrostation Orabi is geen probleem en we hebben de frontlinie van de gevechten vrij snel gevonden. Toen het in Cairo nog slechts vechten was tussen de oproerpolitie en demonstranten was het altijd glashelder aan welke kant je stond, maar dat is tegenwoordig anders. Staan we tussen de Moslimbroeders of de mensen die juist tegen de Islamisten zijn?

Minderheid

De club waar wij tussen staan is in ieder geval zwaar in de minderheid en wordt van op en van onder een brug recht voor ons bekogeld met stenen en beschoten met hagel. Ik heb geen helm en heb geen zin in stenen op mijn hoofd, dus in plaats van midden tussen de demonstranten te gaan staan, schuil ik parallel aan de frontlinie achter wat ijzeren schotten en probeer een paar foto’s te maken.

Clashes at Ramsis, July 16th 2013

We staan er nog geen tien minuten of een nieuwe lading traangas komt onze kant op. Ik ben te laat met het opzetten van mijn gasmasker en adem bovendien – uit gewoonte – nog een keer goed diep in voordat ik het masker opzet. Net op dat moment landt er een traangasgranaat naast me, waardoor ik een extra diepe hap gas binnenkrijg en bijna stik in mijn masker. Ik sta plotseling middenin een wolk traangas, kan nauwelijks ademen, ben verblind door tranen en volledig gedesorienteerd. Gelukkig word ik aan mijn arm door iemand die achterlangs me gerend komt meegetrokken. Hij neemt me mee een steegje in, buiten bereik van het gas.

Mijn collega is daar op een of andere manier ook beland. Hij heeft ook een gasmasker vol met snot en tranen, want ook hij was net te laat met het opzetten ervan. ‘Fucking amateur’, lach ik hem al hoestend en proestend uit, terwijl een behulpzame jongen mijn ogen besproeit met een plantenspuit waar een soort melkachtige substantie in zit, en een oudere man een ui onder mijn neus duwt. Binnen een mum van tijd ben ik weer boven Jan en heb ik de tijd mijn ‘redders’ te bestuderen.

Baard

Ik ben er nog steeds niet uit of ik me nou tussen de Moslimbroeders of hun tegenstanders bevind en ik zie op het eerste gezicht geen verschil met de demonstranten waar ik normaal gesproken tussen sta. Het is niet zo dat ze allemaal een jurk dragen en een enorme baard hebben, en bovendien hebben veel van die revolutionaire figuren tegewoordig ook een baard, want dat is mode. Bij rellen vorige week dacht ik tussen de Moslimbroeders te staan, gezien het aantal mannen in galabeyya’s (een traditioneel Egyptisch gewaad) en de gemiddelde lengte van de gezichtsbeharing, maar dat bleken toch de ‘revolutionairen’ te zijn.

Clashes at Ramsis, July 16th 2013

Het traangas van net kwam echter uit de richting van de oproerpolitie en die schieten tegenwoordig alleen op Moslimbroeders. Een slungelige jongen van begin twintig bevestigd mijn vermoeden. ‘Het is ok’, zegt hij tegen me in een rare mix van Engels en Arabisch, ‘wij zijn allemaal ‘sisters’’.

‘Broeders’, verbeter ik hem in zowel Engels als Arabisch, maar voordat ik tekst en uitleg kan geven word ik door mijn collega bij de arm gepakt en de steeg weer uit gedirigeerd. ‘Engelse les geven doe je maar in je vrije tijd. Hup, foto’s maken!’

Oproerpolitie

Ik doe mijn gasmasker dit keer maar alvast op. De volleys traangas blijven met regelmaat onze richting op komen en de verdediging aan onze kant wordt almaar dunner. We besluiten aan de kant te gaan staan die oproerpolitie ons op zal jagen wanneer ze besluiten aan te vallen, dan zijn we in zo’n geval in ieder geval snel weg.

Krap een half uur later voert de oproeppolitie de eerste charge uit, niet alleen van onder de brug vandaan, maar als ‘verrassing’ vallen ze ook aan vanuit een zijstraat, waardoor we extra veel gas te verduren krijgen. Ik schuil in de portiek van een kantoorgebouw, samen met een wat oudere man die daar als beveiliger werkt en die kuchend en rochelend van het traangas toch nog genoeg adem weet te vinden om de politie, het leger, de Moslimbroeders en zijn baan te vervloeken.

Als de gaswolken opgeklaard zijn scheuren de politiebusjes de straat door, met zo’n honderd meter er achteraan een paar dozijn manschappen oproerpolitie. Ze lijken een beetje op de Teenage Mutant Ninja Turtles, met hun dikke been- en buikbescherming en zien er bijna komisch uit. Ze worden toegejuichd door de overwinnaars, die nu massaal de straat in stromen.

Zodra de oproerpolitie en hun bewonderaars gepasseerd zijn blijft er algehele chaos over. Her en der breken gevechten uit tussen de achtergebleven Moslimbroeders en hun tegenstanders. In bijna alle ons omringende zijstraten zijn vuurgevechten.

Mijn oog valt op een menigte die zich een tiental meters voor me heeft verzameld op het trottoir, achter een hek. Het lijkt erop dat een groep mensen iemand te pakken heeft, gezien de manier waarop de aandacht gericht is op een punt in het midden, maar ik sta te ver weg om goed te kunnen zien wat er precies gebeurt.

Vuurbal

Ik loop er naartoe om te kijken wat er aan de hand is, maar als ik op een paar meter afstand sta is er opeens een enorme vuurbal en deinst de groep uit elkaar. Ook ik ren in eerste instantie een paar meter naar achter, maar bedenk me dan en draai me om zodat ik foto’s kan maken. Dan zie ik dat het een man is die in brand staat. Hij zwaait met zijn armen wild om zich heen. Hij klimt al brandend op het hek, maar valt er weer vanaf, op de grond.

Mijn instinctieve reactie is om er naartoe te rennen en de brandende man te helpen, maar ik bedenk me als ik zie dat mensen opzettelijk bij hem vandaan gehouden worden. Beter ren ik niet op mensen af die net iemand in de fik hebben gestoken.

Ik heb geen idee of het minuten- of seconden lang duurt voor het vuur gedoofd is, maar wanneer het uit is zie ik nog wel mannen met stokken op de grond slaan en ergens tegenaan schoppen. Zodra de menigte uiteen is geweken zie ik een groep mannen wegrennen, met iets tussen zich in, maar ik kan niet zien wat. Ze rennen in tegengestelde richting van de inmiddels een halve kilometer verderop gearriveerde ambulances een zijstraat in.

Clashes at Ramsis, July 16th 2013

Even later zie ik een groep mannen voorbij komen die een man aan zijn kraag meeslepen, terwijl hij door anderen met pistolen onder schot wordt gehouden. Tientallen meters er achteraan wordt nog een jongen meegesleept door een groep kerels, maar hier zie ik geen wapens. Beide mannen worden overgeleverd aan de achtergebleven troepen van de oproerpolitie, een paar honderd meter verderop.

Grimmig

De sfeer is grimmig en ik zie opeens iets te veel mensen naar mijn zin rondlopen met allerlei wapens: van stokken tot messen en pistolen. Als er dan ook nog eens uit het niks een motor aangescheurd komt waarvan een man die achterop zit in het wilde weg met hagel op ons begint te schieten, vind ik het voor vanavond wel weer mooi geweest en spoor ik mijn collega aan naar huis te gaan.

Thuisgekomen is het nieuws dat er ‘tientallen’ gewonden zijn, over eventuele doden wordt niet gesproken. Als ik uren later eindelijk mijn bed in rol zie ik zodra ik mijn ogen dichtdoe het beeld van de brandende man weer voor me. Ik kan me haast niet voorstellen dat hij het overleeft heeft.

De komende tijd schrijft journalist en fotografe Ester Meerman vanuit Egypte voor De Buitenlandredactie en ThePostOnline. Over het laatste nieuws en haar belevenissen en werk in Caïro. Zij blogt al in het Engels op Stories from Cairo. Volg haar op Twitter: @estermeerman.