Negen nummers, 58 minuten, een paar weg tellende secondes en een saxofoon, dat was vrijwel alles dat Shining (NO) nodig had om in 2010 de wereld voorgoed en ten goede te veranderen. Blackjazz, een genre definiërende plaat waarmee de Noorse band de wereld bekend maakte met de donkerste en meest desolate vorm van jazz, doorweeft met metal in haar rauwste en meest duistere uiting (of andersom).
Aan die plaat beginnen staat gelijk aan de eerste stap op een pad naar een nieuwe wereld. Dat pad aflopen is als een zware maar bevredigende pelgrimage met aan het eindpunt het gevoel aan de grenzen van het universum te hebben gesnuffeld.
One One One gaat verder op dat pad, zij het dat de weg nu vlakker en geplaveid is. De opvolger van Blackjazz is vergeleken met Blackjazz een rustige en zeer toegankelijke plaat geworden. Minder extreem experimentele jazz, meer vol mars marcherende metal, maar nog steeds met een opvallende rol voor de saxofoon en vol scheurende gitaren en schorre vocalen is One One One meer recht toe recht aan. Althans, recht toe recht aan in een wereld volgens Escher. Shining (NO) neemt nog steeds U-bochten op het moment dat je niet eens een afslag ziet aankomen.
Een rit die qua energie en directheid aansluit bij de hotrod races van Ministry begin jaren 1990, of de rauwer punk kant van Nine Inch Nails aangevuld met een likje Mötorhead en King Crimson (waar Shining (NO) op Blackjazz nog een nummer van coverde), maar wel nog steeds zo dat aftellen gebeurd met One, Three, Seven, Five (zoals in Industrial metal tornado Blackjazz Rebels). Een, twee, drie, vier is voor normale bands, met normale doelen, niet voor een experimenteel jazzcombo dat uitgegroeid is tot een metal industrial band met Arabische jazz saxofoon intro’s en wildemansritten op wat voor de Noren een ingetogen album is.