De stoel van mijn vader stond al een tijdje leeg. Zo leeg dat je er niet omheen kon.
Moeders houdt niet zo van leegtes. In ieder hoekje staat een vaasje, een fotolijstje, een kaarsje. Maar al die Xenos-troep vulde de leegte niet.
Tijd om iets in die stoel te zetten, zal ze wel gedacht hebben.
En daar zit ie dan: De nieuwe liefde van mijn moeder.
De man die de leegte moet vullen.
De man in mijn vaders stoel.
Een stoffig persoon met twee enorme pluimen haar op zijn gerimpelde voorhoofd. Ruud Lubbers is er vast jaloers op – en terecht.
Ik kijk hem aan. Hij mij ook, denk ik.
Hij mompelt iets onverstaanbaars. Ik gok op ‘hallo’ of misschien ‘goedemiddag’. ‘Goedemiddag’ zal het wel zijn. Hij ziet eruit als een man die ‘goedemiddag’ zegt. Ik mompel iets terug. Hij verstaat me niet en dat was ook de bedoeling.
Moeders, ze doet vast haar best, maar in leegtes vullen is ze niet zo goed.
Mijn vaders stoel is leger dan ooit.