In de eerste aflevering beschreef ik hoe de gevluchte George zijn littekens aan mij toonde en hoe de tranen tegelijkertijd in zijn ogen sprongen. Vandaag deel II: ‘Meegesleurd’.
Het leven in Oeganda was nooit gemakkelijk voor George. Hij kon immers zijn werk, zijn grote passie, nooit goed uitvoeren. Jarenlang streed hij als campagnevoerder van mensenrechten in zijn geboorteland. Dit deed hij bij een kleine, particuliere organisatie waar hij de naam niet van wil noemen in verband met geheime diensten die nog wel eens vanuit Oeganda vluchtelingen opsporen. (Vandaar dat ik ook zijn achternaam niet zal gebruiken in dit verhaal.) George wilde wel bij een internationale mensenrechtenorganisatie werken, maar volgens hem was dit niet verstandig geweest. ‘De grote jongens’ worden namelijk in de gaten gehouden door veiligheidsagenten. Vaak dringen zij de bovenste laag van de organisatie binnen, zodat ze de werknemers kunnen intimideren en bedreigen.
Die veiligheidsagenten kunnen van het leger van de Oegandese overheid zijn, in handen van president Yoweri Musevini, maar ook van het Verzetsleger van de Heer, onder leiding van Joseph Kony. Kony verzet zich al ruim 25 jaar tegen Musevini. Hij beweert in contact te staan met God, die zijn moorden, plunderingen en verkrachtingen ‘aanmoedigt’. Zijn leger ontvoert nog altijd dagelijks kinderen die vaak niet meer terugkeren. De jongetjes worden soldaat, de meisjes seksslavin. Eind 2011 gaf president Obama een kleine groep Special Forces de opdracht om de Oegandese militairen te ondersteunen in hun zoektocht naar Kony. Nog altijd zonder succes.
George kon met name de ongelijke rechten en de discriminerende behandeling van lesbiennes, homo’s, transgenders en biseksuelen niet meer aanzien. Zo vinden er wel eens moorden op homoseksuelen plaats in het Oost-Afrikaanse land, en is er veelvoudig geprobeerd een anti-homowet aan te nemen binnen het parlement. Landgenoten die hier tegen in opstand komen, worden hard aangepakt. Plotseling gaat George staan. Hij mompelt wat in gebrekkig Nederlands. Dan loopt hij richting de boekenkast en pakt een map zo dik als een matras uit de onderste la. Op de eerste bladzijde schuift hij een krantenartikel uit een plastic mapje en legt het op tafel. Ik zie een donkere man op de voorpagina staan. Dansend, feestvierend, lachend, samen met vier anderen. Onder de foto lees ik de naam Frank Mugisha. George wijst naar de kop boven het artikel. “Kijk, hier staat klootzak,” zegt hij lachend. Hij gebruikt wel vaker een ongemeende lach wanneer hij vertelt over vreselijke zaken die eigenlijk voor zich spreken. Mugisha wordt in deze Oegandese, lokale krant betiteld als kinderlokker en pedofiel. De redactie beweert dat hij ‘de man’ achter de kinderhandel is. In werkelijkheid is Mugisha de voorzitter van de grootste homobeweging in Oeganda, Sexual Minorities Uganda.
In februari 2012 werd het ineens ook levensgevaarlijk voor de particuliere organisatie waar George werkzaam voor was. Zijn collega’s, velen van hen ook vrienden van George, werden een voor een opgepakt en afgevoerd naar zogenaamde safe houses. Deze plekken waren echter allesbehalve veilig. Ze werden gebruikt om mensen te martelen en onvindbaar te maken voor de buitenwereld. Geen wonder dat de buitenlandse pers vaak de term torture houses gebruikt. George bleef werken als campagnevoerder. Natuurlijk was hij doodsbang, maar twijfelen of hij zijn werk nog wel moest blijven doen, heeft hij nooit gedaan. Zijn organisatie hield al vanaf het begin dat ze werd opgericht verborgen vergaderingen uit angst voor chantage, maar via opgepakte collega’s werden de overige namen binnen de organisatie doorverteld.
Op een regenachtige, winterse middag werd ook George opgepakt door onbekende personen in veiligheidsuniform. Hij vroeg wie ze waren, waarom hij werd opgepakt, wat er met hem ging gebeuren – geen antwoord. George werd zonder verklaring meegenomen. Een halfuur later werd hij uit de auto getrokken en vlak bij de heuvel Kololo in de hoofdstad Kampala naar een safe house gebracht. George wil er liever niet over praten. Nooit meer. Want zoals hij het zegt: “Het brengt gevoelens naar boven van een en al verdriet. Ik heb er enorme trauma’s aan overgehouden.” Toch maakt hij voor mij een uitzondering en vertelt hij voor één keer het hele verhaal.
In het volgende deel vertel ik over de ontberingen in het martelhuis.