Kunst

Zomerfeuilleton (2): De wedstrijd

25-07-2013 19:32

Wat voorafging:

Sjoerd en Simon zijn op vakantie in de Provence, om te klimmen, voor het eerst in jaren zonder Simons lief Rebecca, en zijn van plan een nieuwe klimroute te openen. Bij de afwas ontmoetten ze Jenna, ook een klimster, en ongezond mooi.

Jenna was een paar jaar jonger dan ik, net twintig, had dik roodblond haar bijna tot op haar billen en een gebruind gezicht vol sproeten. Na de afwas hadden we onszelf met twee kartonnetjes bier bij haar uitgenodigd. Ze kwam uit de Pfalz, in het zuiden van Duitsland.

Jenna zat een paar tenten van ons verwijderd aan een van de picknicktafels die als eilandjes over de camping waren uitgestrooid, in het gezelschap van een donkerharig meisje met gitzwart opgemaakte ogen. Door de make-up had ze veel weg van een pandabeertje. Ze woonde in Perth. Jenna had haar ontmoet op een camping in Fontainebleau en samen waren ze verder getrokken langs de grote klimgebieden van Frankrijk. De meisjes hadden een indrukwekkende voorraad witte wijn en zelfs een fles whisky. Het pandameisje haalde een gettoblaster tevoorschijn die bijna te groot was voor hun kleine koepeltentje. Nog geen uur nadat ze het apparaat op tafel had gezet, zongen we alle vier luidkeels mee met David Bowie.

Toch liep het pas uit de hand, nadat Panda Sjoerd had uitgedaagd voor een drinkwedstrijdje. De whiskyfles op tafel was nog half vol en ze plaatste de fles ostentatief tussen hen in. ‘Dit drink ik in één keer op. Daarna wachten we tien minuten en dan loop ik in een rechte lijn van hier naar de washokken.’
‘Prima’, vond Sjoerd. ‘Ik neem de tijd wel op.
‘Ja, maar wacht even. Daarna is het jouw beurt. En dan zullen we eens zien wie hier het beste tegen drank kan.’
Panda had de fles al aan haar mond gezet en klokte de whisky gestaag weg. Met een klap zette ze de lege fles terug op tafel.
‘Oké, tijd loopt!’, lachte Sjoerd.
‘Wacht even, meneer.’ Panda stond op en liep naar hun tentje, om terug te komen met een nieuwe fles. ‘Right. Your turn. Opzuipen tot de helft’, commandeerde ze, en met haar nagel zette ze een streep in het etiket om Sjoerds quotum te markeren.

Sjoerd keek verbluft naar de fles. Jenna viel zowat van de bank van het lachen. Een brede mond tjokvol gave, witte tanden. Haar lichaam was sterk, lenig en slank; het gaf haar iets katachtig, ondanks die grote bruine reeënogen, waar nu de tranen uitliepen vanwege het leedvermaak om mijn beste vriend.
Voor zowel Sjoerd als Panda was de weg naar de washokken verre van recht. Terwijl Panda halverwege in een pak vla trapte, struikelde Sjoerd over een verliefd stel dat al vroeg hun slaapzak was ingekropen. Tegen de tijd dat het stommelende tweetal de washokken bereikte, was de halve camping in rep en roer.

Iemand brulde dat hij bij de receptie een klacht zou indienen. Panda hing kotsend in de wc, maar Sjoerd kwam stommelend terug en viel giechelend met zijn logge lijf op het tentje van de meisjes. Dat was niet bestand tegen zoveel mens. Languit liggend in het gescheurde doek deed hij dappere pogingen om Kafka te citeren, maar kwam er niet meer uit.

Ineens was daar Marie-Claire, campingbeheerster en parttime liefje van Sjoerd. Met een geïmproviseerd verbandje onder haar neus, vermoedelijk als gevolg van de ontharingsbehandeling, zag ze eruit als een eendagskuiken. Sjoerd probeerde te gaan zitten, een slepend proces waarbij hij de restanten van de tent nog verder aan flarden scheurde, maar het lukte. Zijn ogen zochten houvast en haakten tenslotte in die van Marie-Claire. Dat daar niet minder dan moordlust in te lezen stond ontging hem.

‘Marietje-Cherietje, mijn lief, mijn lief, waar was je al die tijd, mijn hartendief?’, zong hij op een verzonnen melodie.
‘Mon dieu…’, zuchte ze. ‘Kan iemand me helpen die dikke idioot overeind te krijgen?’
Het was een wankel evenwicht, waarin we Sjoerd tot stand wisten te brengen. Met corrigerend duw- en trekwerk dirigeerde ze hem naar haar kleine houten beheerderswoning. ‘En nu blijft het stil hier, compris?!’, riep ze over haar schouder, en daarmee verdwenen ze naar binnen. Morgen zou hij een kater hebben die zo fors was, dat die hem of mij, of ons beiden, tijdens het voorklimmen van onze route het leven zou kunnen kosten.

Een kwartier deden Jenna en ik erover om Panda uit de toiletten te krijgen. Ze stonk naar zure kots. Terwijl Jenna haar tot op haar onderbroek stripte, verklaarde Panda ons haar liefde en klampte ze ons aan om te zoenen. Ik zette haar onder de douche. Zelfs het koude water kon haar opwelling van allesomvattende liefde niet stelpen. Ze was in elk geval schoon, toen ik haar naar onze tent droeg, waar ze ogenblikkelijk in slaap viel.

Jenna plofte naast me op de bank. ‘Nou, mooi is dat. En waar slaap ik dan?’
‘Ik heb wel een idee. We gooien jullie spullen ook in onze tent, nemen een fles wijn en een slaapzak mee naar het meer, en we slapen daar onder de volle maan. Nou ja, bijna vol.’
‘Half’, antwoordde ze. ‘Hooguit. Maar wel heel romantisch van je.’

Morgen aflevering 3 van het zomerfeuilleton: Het Zwarte Water

Tim Notten werkt aan een boek en blogt onder meer op zijn site www.bezijdendewaarheid.nl. Hij is te volgen op Facebook: www.facebook.com/tnotten en op Twitter: @timnotten