Mensen zijn groepsdieren. Sociale wezens. Wezens die leven, werken en ontspannen in kuddes. Daar is tot zover niets mis mee. Mensen nemen graag elkaars kenmerken, gedragingen en acties over. Om erbij te kunnen én mogen horen. We nemen waarden, normen en een scala aan ongeschreven wetten en regels van elkaar over. Er heersen vaak groepscodes, waaraan je je als alleenstaand, klein individu wilt of moet houden.
Maar soms komt het socialisatieproces van één bepaalde groep mensen tot een hoogtepunt. Met een significante piek in de zomermaanden. Overal in het land heerst er dan onrust. Zowel in de desbetreffende lijven als op de wegen in ons landschap. En dan is het oppassen geblazen! Uit alle hoeken, gaten, wegen, lanen en (fiets)paden verschijnen ze ten tonele. Met gevaar voor eigen, maar voornamelijk, andermans leven. U herkent ze waarschijnlijk meteen. Het zijn de koningen, nee keizers, van de weg! De helden van het asfalt! De lefgozers van onze samenleving! Maar voornamelijk overgesocialiseerde kuddedieren, in allemaal dezelfde té strakke truitjes en dito halflange broekjes, inclusief zeemlap.
Het heeft iets dierlijks, zo’n hele kudde amateurwielrenners. Vanaf het moment dat de hele groep zich in beweging zet, zijn ze namelijk één. Ze zijn dan ogenblikkelijk overgeleverd aan de wetten van de psychologie, de wetten van de groep als eenheid. Wij tegen de rest. En dat houden ze ook gedurende de hele rit vol. Samen staan/zitten ze sterk en kunnen ze alles aan. Vergelijk de wielrennersclub maar eens met een groep dieren, die ook gebruik maken van de kudde, om op die manier tegenstanders af te schrikken en te imponeren. De dieren zijn ook altijd allemaal van dezelfde soort (hier de mens). Daarbij hebben ze allemaal dezelfde vacht (geschoren benen (en armen?)) of huid (het Rabobank-uniformpje) en ook dezelfde kleuren (oranje, blauw en wit). Ook blijven ze, net als onze wielerhelden, erg dicht bij elkaar (‘slipstream’). Dit maakt hen als individu groter en als geheel sterker en dominanter.
Daarbij staat er voor de voorbij razende kudde op wielen niets of niemand in de weg. Waar je zou verwachten dat ze over grote, lange wegen rijden, waar men zo weinig mogelijk obstakels tegenkomt, rijden ze het liefst door de stad, over fietspaden en zebrapaden en nemen ze rotondes bij voorkeur in tegengestelde richting. En er is verder uitgegaan van het ‘less is more’- principe: een fietsbel is schijnbaar overbodig, in dit geheel bezien.
Bij mij heeft zich, zoals u wellicht merkt, ook een socialisatieproces aangediend. Waar de fietskoningen van het asfalt zich spiegelen aan elkaar en, letterlijk, in een flits universeelheid uitstralen, spiegel ik mezelf steeds meer aan de rest van niet-fietsend Nederland (ook lekker veilig dus). En ik ben het inmiddels geheel met hun waarden en normen eens:
Veiligheid staat altijd voorop en de Rabobank-outfits zijn té 2012…