Ik dartel de schoolkantine binnen, sla de deur te hard open en zeg met te veel enthousiasme gedag. Er valt een stilte. Ik zie de nerds denken: “Wat doet zij hier en waarom heeft ze in hemelsnaam een galajurk aan?”
Ik weet het ineens ook niet meer en zeg herhaaldelijk tegen mezelf: Less is more Daisy, onthoud, less is more.
Ik trippel zachtjes op mijn pornoshoes naar een hoekje waar nog niemand zit.
Overdressed op een propedeuse-uitreiking, terwijl ik mijn propedeuse niet heb gehaald. Tja, ik ben een vrouw met ballen, of zoiets.
Tante Fleece Vest legt een klamme hand op mijn blote schouder en is oprecht geïnteresseerd in mijn ellende: “He, nou joh, vervelend. Maar ik denk wel echt dat je het in je hebt.”
Nou, als tante Fleece Vest denkt dat ik het in me heb, dan is het zo.
De boomknuffelaar is op leeftijd en nu haar kinderen groot genoeg zijn, is het tijd voor haar droom. Ze doet waarschijnlijk niets anders dan de wortels van haar moestuin water geven en lieve woordjes fluisteren tegen de biolgische kroppen sla.
Ik wil van alles zeggen, maar besluit een grote slok van de niet-biologische wijn te nemen. Nadat al mijn klasgenoten alle lof hebben gekregen en zelfs een applaus, waar ik niet aan mee deed, jat ik de roos van tante Fleece en ga ik er vandoor. Met nog een wijntje voor onderweg.
Onderrweg flirt ik met een vrachtwagenchauffeur, lekker makkelijk, en na tien minuten stopt mijn auto ermee. Daar sta ik dan, zonder propedeuse -weer eens wat anders dan zonder slip – in een galajurk, op te hoge hakken, met een rode roos en een rood wijntje – kleurt toevallig goed bij mijn jurk – langs de kant van de weg.
Had ik nu die hele fles maar meegenomen.