Kunst

Zomerfeuilleton, aflevering 4: Rozemarijn en Tijm

29-07-2013 19:30

Wat voorafging:
Simon ontwaakte in de armen van Jenna, wier tent was vernield door Sjoerd. Terwijl ze met haar vriendin Panda naar de stad was om een nieuwe te kopen, troffen Sjoerd en Simon voorbereidingen om hun klimroute te openen.

Het voorklimmen van de route leek eenvoudig. Er zat een mooie natuurlijke lijn in, met halverwege een overhangend gedeelte, en de route kon redelijk worden gezekerd. Terwijl Sjoerd zich weinig elegant door het moeilijkste stuk sjorde, kon ik dertig meter lager ternauwernood alle losgetrokken brokstukken ontwijken. Na twee pogingen kwam hij door de overhang, plaatste een slaghaak en hing het touw in.

‘Hé, Siem! Zag je me gaan? Fluitje van een cent, kerel! Het is nog maar een meter of vijftien, hooguit twintig, naar de top. Als we nog genoeg touw hebben, klim ik het laatste stuk ook uit. Er groeit hier trouwens rozemarijn. En tijm. Lekker voor het eten straks!’

Ik monsterde de hoeveelheid touw die ik nog kon uitgeven, op het moment dat Sjoerd een schor geluid uitstootte, dat nogal alarmerend klonk. Tegelijkertijd kreeg ik een ruk aan het touw en werd als een zak aardappelen langs de wand omhoog gesleurd. Met oorverdovend lawaai denderde er een stuk rots ter grootte van een Volkswagenbusje naar beneden. Het gevaarte sloeg een paar meter naast me in, daarbij een groepje jonge dennenboompjes verpletterend. Hangend in mijn gordel, anderhalve meter boven de grond, moest ik mijn kaken op elkaar klemmen om niet te klappertanden. Adrenaline blies mijn spieren op tot dikke worsten die te lang op de barbecue hebben gelegen.

‘Joh’, riep Sjoerd, ‘daar stond jij net, naast die boompjes, toch? En nu ligt onze overhang daar.’ Hij hing een meter of vijfentwintig boven me met een grimas die niet paste bij zijn kloeke toon. Op de plaats van het uitstekende blok, waar hij zojuist moeizaam opgeklommen was, gaapte nu een holte in de rots.
‘Geen wonder dat er hier niet geklommen wordt’, riep hij. ‘Deze berg is een gatenkaas! Laat me maar zakken, dan houden we krijgsraad.’
‘Ja, dat gaat dus niet lukken, vriend. Het touw zit vast. Je hebt er net zelf een goeie dertig ton steen bovenop gedonderd. Het enige wat ik kan doen, is mezelf uitbinden en beneden hulp halen.’
‘Siem, wacht even. Dat is geen goed idee. Laten we hier eerst even over nadenken. Als jij je nu uitbindt, dan hang ik aan een stuk touw dat verpletterd is door een soort van grafmonument en dus elk moment kan afbreken. Als jij je uitbindt en het touw begeeft het, dan sla ik harstikke te pletter op dat stomme rotsblok.’
‘Joh, Sjoerd, doe niet zo kinderachtig. Het is maar voor heel even. Ik wurm mezelf uit mijn gordel en ik ga beneden een extra touw halen, klim naar je toe en dan laat ik je zakken. Ik moet ook onwijs pissen trouwens. Er zit echt niks anders op.’
‘Ho-ho-ho, niet zo snel’, protesteerde hij. ‘Kun je echt niet naar beneden?’
‘Nee, anders deed ik dat wel. Het touw staat strak als een snaar en ik kan geen centimeter omhoog of omlaag. Maak je niet zo druk joh, het houdt heus wel.’
‘Wacht nou effe! Kijk! Er komen mensen aan, kijk dan Siem, er komt een man of zes naar boven vanaf de camping!’
Vanuit mijn positie kon ik niemand zien, maar ik hoorde inderdaad opgewonden stemmen. ‘Zijn het klimmers?’
‘Nee, het zijn wedstrijdzeilers, Siem, wat dacht je dan? Natuurlijk zijn het klimmers! Ik zal het je nog sterker vertellen, je nieuwe liefje is er ook bij!’
Jenna stond vlak onder me, naast het rotsblok dat met zoveel geweld was ingeslagen dat het in het hele dal hoorbaar was geweest. Ze wilde me omhelzen, maar daarvoor hing ik net te hoog, dus kuste ze m’n dijbeen maar. ‘Ich dachte du wärst tot! Ik laat je nooit meer alleen klimmen!’
Er stond een heel groepje om ons heen. Behalve Jenna en Panda waren nog drie mannen, een vrouw en een baby op de herrie afgekomen. Een blonde vent nam de situatie op en kwam met een verhelderende analyse. ‘Looks like you’re in a tight spot, guys. Hebben jullie hulp nodig?’
‘Ach welja, nu jullie er toch zijn…’, riep Sjoerd van boven.
‘We zouden natuurlijk achterom kunnen lopen’, overwoog de vrouw met de baby, ‘maar dat kan wel een paar uur duren. Of we klimmen naar je toe en binden je om.’
‘Kunnen jullie niet gewoon het touw doorsnijden?’, vroeg ik. ‘Zo laag mogelijk bij de grond. Dan bind je jullie touw aan mijn gordel, klim ik omhoog zodat mijn maat zakt en bind ik mezelf boven om in jullie touw.’
Panda zette haar rugzak op de grond. ‘Oké, maar hang dan wel éérst ons touw aan Simons gordel voor je het andere doorsnijdt’, riep ze tegen niemand in het bijzonder. Ze haalde een fles wijn en haar gettoblaster tevoorschijn. Pearl Jams ‘Jeremy’ loeide uit de speakers en er werd geproost als om een goede afloop te bezweren.
‘Hé! Jongens?’, klonk het van boven. ‘Is dat wel zo’n goed idee, met die wijn? Ik moet nog wel eerst even gered worden hè?’

Morgen aflevering 5 van het zomerfeuilleton: De Haak

Tim Notten werkt aan een boek en blogt onder meer op zijn site www.bezijdendewaarheid.nl. Hij is te volgen op Facebook en op Twitter