Politiek

Liberalen kunnen niet lezen

30-07-2013 12:34

Het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) kwam vandaag met het aangekondigde vervolgrapport over de effectiviteit van de krachtwijkenaanpak. In een lijvig rapport van 134 pagina’s beschrijft het SCP welke interventies effectief zijn geweest in het verbeteren van de leefbaarheid, sociaaleconomische positie en veiligheid in de krachtwijken. De headlines en navolgende reacties van veelal VVD-CDA politici op Twitter, slaan de plank volledig mis.

Even door dit stukje heen bijten mensen, want het beste verweer tegen populistische liberalen zijn de feiten. Allereerst focust het SCP zich op drie centrale onderzoeksvragen. Dit levert de nodige problemen op. Het SCP werkt namelijk met ingewikkelde bestuurskundige methodes als propensity score matching (PSM) voor de belangrijkste van de drie. Eigenlijk is dat niets anders dan het verhullen van een deugdelijk onderzoeksdesign.

Methodologische verantwoording

Er wordt bijna geen methodologische verantwoording gegeven voor het operationaliseren van het begrip ‘effectiviteit’, wat nu juist het centrale begrip is in alle reacties en krantenkoppen. Er wordt geen eigen model geconceptualiseerd, of een uitgebreid scala aan wetenschappelijke theorieën gekoppeld. Wat het SCP doet, is slechts kijken naar wijken die uitgekozen zijn voor de krachtwijkenaanpak, en wijken die dat net niet werden. Het SCP geeft dat ook toe op p19: ‘voor dat experiment moet er een helder onderscheid zijn..en dat onderscheid is diffuus. Dat is een serieus beletsel’.

Verder wordt er bij de tweede centrale vraagstelling niet eens gebruik gemaakt van datzelfde theoretische model van PSM, volgens het SCP omdat ‘de meer gangbare techniek van PSM, waarvoor wel controlewijken nodig zijn, daarmee niet geschikt is om de effectiviteit van het krachtwijkenbeleid aan te tonen’ (SCP, 2013, p62).

Rapport verre van compleet

Bij de derde en laatste vraagstelling maakt het SCP het helemaal bont. Op pagina 11 geven ze al aan dat ze helemaal niet in staat zijn het effect van sociale interventies te meten omdat deze heterogeen (lees: afgestemd op de wijk) zijn. Deze bekijken ze dus door ‘vergelijkbare projecten in de periode 2001-2004 te meten’. Het bekijken van projecten die toen een rol speelden in het wijkenbeleid van de overheid is niet alleen irrelevant, maar ook methodologisch obscuur. (zie beschrijving SCP van dit OBaZ project).

Het laatste en grootste kritiekpunt op de methodologie is het feit dat er slechts gebruik is gemaakt van enkele effectrapportages van de overheid, en er geen eigen onderzoek is gedaan in de krachtwijken. Interviews, (semi)-gestructureerde vragenlijsten, focusgroepen en grootschalige surveys ontbreken allemaal in het scala van methodieken in dit rapport. Verre van compleet dus.

Problemen met de interpretatie

Dan de kritiek op de media en de bijbehorende headlines. Het AD kopt ‘Geld Vogelaarwijken in bodemloze put beland’. Geenstijlschrijver Johhny Quid gaat nog een stap verder en noemt het een ‘totaal mislukt project’. Erg populistisch en verre van slim. Het rapport is namelijk helemaal niet eenduidig en geeft in een aantal opzichten juist hele positieve resultaten van het krachtwijkenproject

Om er een paar te noemen ‘Het proces van toenemende verwijdering van aandachts- en andere stadswijken is vooralsnog gestopt’ (p12). ‘over de gehele periode nam de verloedering af, en de tevredenheid met de woonomgeving toe’ (p13). ‘In aandachtswijken is een sterker idee van verbetering’ (p13). De leefbaarheidsscore is verbeterd (p17). Ook geeft het rapport aan dat er vele gunstige effecten te vinden zijn op het gebied van leefbaarheid, en sociaaleconomische positie van de bewoners van de krachtwijken.

Verder geeft het SCP wederom in de analyse aan niet zeker van haar zaak te zijn. Zo geven zij aan dat op buurt-, straat- en gebouwniveau er waarschijnlijk een hele positieve ontwikkeling is, maar dat de methode gelimiteerd is tot complete cijfergebieden van postcodes. En laat extensief bestuurskundig onderzoek nu juist net concluderen dat groenvoorziening, speelvoorzieningen, buurtparticipatie en informeel toezicht op de eigen omgeving een enorme invloed hebben op de perceptie van leefbaarheid in een wijk. Allemaal aspecten die het SCP expliciet benoemd als zaken waar ze niets over kunnen zeggen.

Verder geeft het SCP nog redenen die invloed hebben op de effectiviteit van de krachtwijkenaanpak en waar beleidsmakers ten tijde van instelling niet van af konden weten. Zo werd er gekeken naar de diversiteit in woningaanbod, en hierbij concludeert het SCP dat ‘de aanhoudende marktcrisis vertraagt en frustreert’. Allemaal zaken waar verschillende kranten en websites selectief in shoppen.

Het pure populisme van het CDA en de VVD

En ja hoor, toen gingen ze los. De liberalen en christendemocraten dachten een field day te hebben:

Robert Flos (VVD)

Hayke Veldman (VVD)

Jesper Rijpma (VVD)

Dave Ensberg (CDA)

en zo kan ik nog lang doorgaan. Allemaal buitelden ze over elkaar heen om maar zo snel mogelijk een zo’n opvallend mogelijke tweet te versturen. Totale maakbaarheid van de samenleving, subsidiegeld, Vogelaar, sloop, allerlei totaal irrelevante aspecten vlogen over het internet. Van opiniemakers als Joshua Livestro, Kiki Bakker en anderen verwacht je hun reactie. Van volksvertegenwoordigers verwacht je een hogere standaard

En geen mens dat het totale rapport las

Dus heeft Hayke Veldman (VVD Nijmegen) gelijk als hij beleid dat honderdduizenden hielp wegzet als een prestigeproject van de PvdA? Of zet hij daarmee weer eens de overheid en de politiek ten onrechte te kakken? Moeten we accepteren dat Jesper Rijpma tienduizenden in Utrecht wegzet als onbelangrijk door hulpgelden om het leven van deze mensen enigszins te verbeteren ‘weggegooid geld’ te noemen en een subsidie-infuus? Of verwachten we van onze volksvertegenwoordigers dat ze op gedegen wijze onderzoek lezen en kritisch durven te zijn op de resultaten en de methodiek?

Volgend jaar zijn er gemeenteraadsverkiezingen. Ik verwacht interessante debatten met de VVD en het CDA. Ik adviseer hen en het SCP de wijken in te gaan, met echte mensen te praten over hun straat, buurt en wijk en de honderden welzijnsorganisaties te betrekken bij dit soort effectmetingen. Alles beter dan propensity score matching om over mensen hun leven te oordelen.

Tim van Lieshout(29) is bezig met zijn masterscriptie Bestuurskunde over clientenparticipatie in de WMO, nog zo’n mooi grootschalig project. Hij kan geen methodologische verantwoording meer zien, maar is blij dat hem dit nu van pas komt. Hij verwelkomt reacties via @timvanlieshout