Halverwege juni rolde droompoptrio Braids nog hypnotiserend over het Beekse strand, de desolate mix van housenachtmerries, tot in elektronica getransformeerd verlangen en ritmisch escapisme viel – beter dan dan de regen dat gehele weekend – perfect op zijn plek. Een set met vooral werk van de tweede plaat van het trio uit Montréal, Flourish//Perish, mede ook ingegeven door het feit dat ten tijde van Native Speaker het trio nog een kwartet was en er volop met gitaar gewerkt werd.
In Kinds//Amends, de vier tracks tellende ep die voorafging aan Flourish//Perish liet echter al horen dat de band met het verlies van een bandlid niet aan kracht had ingeboet. Wel werd duidelijk welke richting Braids nu op was gegaan. De gitaar is vrijwel geheel uit het muzikale plaatje verdwenen en vervangen door elektronica, samples en synthesizers. Andere wapens, maar het doel is weinig veranderd; een algehele hypnose in een ogenschijnlijk idyllische wereld. Ogenschijnlijk, want net als op Native Speaker zit de dreiging in elk hoekje en komt het verraad en de aanval bij verrassing, maar daarmee niet minder hard aan.
Braids is opzoek naar het minimale, en bouwt daar de nummers mee op. De kunst van het weg laten, al eerder door mij vol liefde bejubeld, om voller te klinken en dieper te raken, wordt op Flourish//Perish gevierd. Niet zo extreem als bij The XX, Stubborn Heart, Cloud Boat of Pantha Du Prince, maar de Canadezen zoeken wel de stilte. Daarbij leunt Braids een enkele keer zelfs tegen de minimal techno (Girls, Together), maar schoudert het ook aan tegen de angstige leegte van Portishead (dat op Best Kept Secret overigens nog een korte cursus “hart door de strot naar buiten trekken” gaf).
Daarbij is het vooral de stem van Raphealle Standell-Preston die in hysterie alle eerder door haar geschapen droombeelden kan doorbreken. Een stem die in de aankomende tijd waarschijnlijk vaak vergeleken zal worden met die van Björk. Haar wijze van zingen, de dreiging en de dreiging van depressie die daar in schuilt, valt even wel te vergelijken met de voorvrouw van eerder genoemde Portishead. Jazzy wadend door een wereld van verdwaalde house beats, losse elektronica en lang uitgerekt “droomtonen” bijt die stem verontrustend in de oren en knibbelt aan de twijfel in het hoofd. Passend ook bij de triphop die Braids nu binnen de droompop opzoekt, vooral in de verschuivende back beat ritmes, maar ook in de duisternis en jazzy samples. Dit is de plek waar je de nachtmerries uit het holst van de nacht kunt vinden. De droompop die eerst snoep en koek belooft, maar je daarna achter tralies opsluit om je te doen sidderen in angst en doet buigen onder de last van verlangen, alleen, eenzaam, gebroken, Flourish, Perish.