Het gaat niet zo lekker in Irak. Eind mei kwam een VN-afvaardiging “geschokt” terug en een gezamenlijk solidariteitsgebed van Sjiieten en Soennieten lijkt niet te voorkomen dat het land wordt meegetrokken in de regionale sektarische strijd. Wat is er allemaal aan de hand in de regio en wat zegt dit over het Westerse beleid van de laatste jaren? Al Kaida claimde al de recente paramilitaire bestorming op de Abu Ghraib gevangenis waarbij 500 (volgens al Kaida en fans zelf zijn het er 1.000) vaak reeds ter dood veroordeelde kopstukken van de organisatie ontsnapten.
De terroristische organisatie wist zichzelf met deze actie te overtreffen op tactisch gebied: eerst werd een gevangenis in Taji (ten noorden van Bagdad) bestormd als afleidingsmanoeuvre, om vervolgens met explosief materieel volgeladen auto’s op Abu Ghraib in te rijden en deze te bestormen met behulp van onder meer mortiergranaten en mitrailleurs.
De 500-1000 ontsnapte gevangenen zullen hoogstwaarschijnlijk ‘slechts’ de lokale tak versterken door het conflict verder op te stoken met aanslagen. Hierbij moet men denken aan het helpen van de aldaar aanwezige Soennitische groeperingen met aanvallen op Sjiitische doelen. Dit neemt echter niet weg dat de huidige onlusten in Syrië hierbij een faciliterende rol spelen. De grens tussen Irak en Syrië is namelijk sinds het uitbreken van de Syrische burgeroorlog slecht tot niet bewaakt. West-Irak vormt hierdoor een dankbare doorvoer van onder meer wapens en strijders.
Vanuit Irak werkt Syrië als een katalysator, met name omdat de Soennieten zich sinds het omverwerpen van het Soennitische Saddam-regime door de Amerikanen “gemarginaliseerd” voelen in het huidige Irak. De Al Kaida cellen waren met name tijdens de Amerikaanse bezetting “slapende” maar zijn – en dat laat de bestorming van de Abu Ghraib gevangenis duidelijk zien – weer wakker geworden.
Om welke cel gaat het hier precies? De Islamic State of Irak and Syria (ISIS) is een Al Kaida proxy van Iraakse opstandelingen die sinds 2006 meerdere aanslagen op zijn naam heeft staan. In april 2013 veranderde de cel zijn naam in de Islamic State of Iraq and the Levant toen het zich ging mengen in de Syrische burgeroorlog onder de vlag van Jabhat al Nusra. Claims dat de ISIS geïnfiltreerd zou zijn door onder andere de Syrische geheime dienst verschenen reeds in mei, waardoor de groepering enigszins moest inboeten aan geloofwaardigheid onder de Iraakse aanhangers. Geloofwaardigheid die zij met de aanslagen van vorige week weer hoopt terug te krijgen.
Tegelijkertijd zien de Koerden (als de grootste etnische groep zonder staat) hun kans schoon. Ze zijn al behoorlijk op weg met een eigen Koerdische regionale regering in Noord-Irak en functioneren als een staat binnen het federale Irak. Deze Koerdische regering begon vorig jaar al met het trainen van Syrische Koerden voor de burgeroorlog ter verdediging van Koerdisch grondgebied. Ook dit zorgt voor spanningen met de centrale regering in Bagdad. Bij de Koerden speelt religie minder een rol: zo is de meerderheid soennitisch, maar zijn er ook sjiitische, alevitische, joodse en christelijke Koerden. De ultieme prioriteit is het behoud en vestiging van een groter Koerdistan, ook in Syrisch gebied.
Gelet op de bovenstaande ontwikkelingen, menen wij dat er geen sprake is van een “spill over” vanuit Syrië richting Irak. Het conflict in Irak is immers nooit helemaal gaan liggen na de Amerikaanse invasie in 2003. Hier is eerder sprake van twee conflicten die simpelweg fuseren. De Soennieten en Sjiieten bestrijden elkaar waar zij kunnen: of dit nou in Syrië is of in Irak, het maakt voor de “Grote Zaak” niet bar veel verschil. Onder druk wordt namelijk alles vloeibaar, zo ook bij de Koerden: zodra de toekomst van Koerdistan enigszins wordt bedreigd zullen zij de handen – in ieder geval op korte termijn – ineenslaan. Of dit nu op Iraaks, Syrisch of Turks grondgebied is maakt ook weinig verschil.
Precies bovenstaande situatieschets wil er op de een of andere manier maar niet in bij velen in het Westen. Spreken over “ingrijpen in Syrië” is verschillige borrelpraat en pro-interventionisten veinzen betrokkenheid: vredesmilitantjes staan al ongeduldig te trappelen voor de poorten van het Midden-Oosten met traumabeertjes voor de lokale burgerbevolking. Het alternatief zijn neo-cons die na duizenden doden en miljoenen dollars in Irak niets geleerd blijken te hebben en pleitten voor “grotere rol voor Amerika in Syrië”. In werkelijkheid raken deze, helaas nog altijd prevalerende, visies strategisch gezien kant noch wal.
“Ingrijpen in Syrië” (wat dat ook moge inhouden) zal onherroepelijk leiden tot ingrijpen in (of beter gezegd, terugkeren naar) Irak en waarschijnlijk ook Libanon. Het Westen benadert een grensoverschrijdende problematiek, aangedreven door non-statelijke actoren, met doctrines en tactieken die alleen van waarde zijn in situaties met uitsluitend statelijke actoren. Met andere woorden: het buitenlands beleid en het discours daaromtrent zijn – zeker in het geval van Syrië – hopeloos ouderwets en hebben weinig raakvlak met de dagelijkse praktijk. Onze opstelling richting de situatie in Syrië is er een van “foei” -roepen richting het regime, al dan niet vergezeld door een Patriot installatie of economische sanctie (ook weer niet te streng want straks moet je er nog mee om tafel zitten). Non-statelijke actoren worden voorzien van wapens (niet teveel, straks worden ze tegen je gebruikt, maar ook niet te weinig want het moet wel iets van effect sorteren). Kortom: “god zegene de greep”.
Non-statelijke actoren zoals ISIS, al Kaida, of semi-statelijke actoren zoals regionale Koerdische regeringen zetelen dan wel niet in een VN, een NAVO of een andere internationale organisatie – zij hebben wel een dermate grote invloed op de geopolitiek dat (of we het nou leuk vinden of niet) ook zij een factor van betekenis zijn geworden. Momenteel lijkt het al dan niet verschaffen van wapentuig de enige manier om deze non-statelijke actoren te “beïnvloeden”. Juist door het gokken op twee paarden – door het niet eenduidige kiezen van een partij in het conflict – heeft het Westen zich recentelijk in het Midden Oosten laten zien als een onvoorspelbare en dus onbetrouwbare partner. Dit is met name te verklaren door het veranderen van het internationale toneel en het onvermogen om blijkbaar snel te anticiperen op deze veranderingen.
Het blijven volharden in geen duidelijke strategie, dus ambivalent ten opzichte van zowel Assad als de sterkste en meest extremistische rebellen, is een recept waar onderhand ook ISIS en al Kaida mee bekend zijn. Zo menen de VS alleen gematigde, seculiere rebellen te ondersteunen maar hebben ook enkele facties van de Free Syrian Army (zoals de Farouq Brigades, bekend van het “rebel eet hart Syrische soldaat”-filmpje) zich met grote waarschijnlijkheid schuldig gemaakt aan oorlogsmisdaden. Daarnaast is het goed mogelijk dat zij de machtspositie (mede mogelijk gemaakt door Amerikaanse wapens) hebben aangegrepen om steden zoals Homs etnisch te zuiveren van Christenen. Dergelijke ontwikkelingen maken het lastig voor de VS om uit te leggen dat ze handelen “for the sake of the Syrian people“.
Zeker, een strategie zoals Rusland (“Leave Assad alone en iedereen die daar anders over denkt is een terrorist”) is kort door de bocht: maar wel helder. In een poging genuanceerd te zijn (over een gebied waar alle nuance is weggevallen, zoals wel vaker gebeurt in tijden van oorlog) wordt tegelijkertijd geen heldere strategie opgesteld die is gebaseerd op kosten, baten en dreigingen. Ondertussen houdt het Westen een beleid in stand van “invallen, verkiezingen, schooltje, wegwezen”, waardoor het een spoor van institutionele vernieling achter laat in de betreffende landen. Om maar te zwijgen over het ten prooi laten vallen van de lokale bevolking aan NGO’s.
Juist het ontbreken van een duidelijke stellingname, het wedden op twee paarden en daardoor klussen nooit echt “af” te maken, gooit het Westen olie op het vuur van jihadistische narratieven in plaats van deze te ontkrachten. Het wordt tijd om ons Midden-Oosten beleid eens zeer streng onder de loep te nemen alvorens te vervallen in oude, vertrouwde patronen. Want men kan op tactisch niveau hier en daar slagen winnen, maar zolang we op operationeel en strategisch niveau bij God niet weet wat we aan het doen zijn heeft elke actie weinig zin.
Want laten we eerlijk zijn: wie durft er zijn hand voor in het vuur te steken dat een “Westerse coalitie” zal opstaan, partij zal kiezen (met het risico op vernietiging van strategisch kapitaal, zoals toegang tot olievelden in Irak), zal volharden wanneer blijkt dat het niet ophoudt bij Syrië en zich minimaal decennia lang onuitputtelijk zal toewijden aan de regio…? Juist. Tijd voor een stukje bezinning, dachten wij zo.
Dieuwertje Kuijpers is politiek analist. Ze schreef dit artikel op persoonlijke titel en is samen met collega en Stephan de Vries te volgen via het defensieblog Stukje Duiding