Immigratie in Nederland roept een dubbel gevoel op bij de meeste Nederlanders, maar ook bij immigranten. Verheugd over een multiculturele samenleving, maar ook bang voor de risico’s en de nadelen.
Onlangs had ik een gesprek met een Nederlander over immigratie in Nederland. Hij voelde zich verheugd over de multiculturele samenleving. Dat gevoel van blijdschap maakte hem tolerant tegenover de immigranten en het maakte van hem een aanhanger van een immigratiebeleid dat haar steentje bijdraagt aan het vervullen van de wensen van vluchtelingen. Hij liet weten dat zijn vader daarentegen een allochtonenhater was die pleitte voor een zeer streng immigratiebeleid.
Wie heeft er gelijk? De vader of de zoon? Na schoorvoetend akkoord te gaan met de vader, ben ik van mening dat ze allebei gelijk hebben.
Ik kan het me goed voorstellen dat de vader vanuit zijn eigen perspectief de allochtonen als slechteriken ziet. Stelt u zich voor: als ik autochtoon zou zijn geweest, dan had ik me wel degelijk geërgerd aan de negatieve zaken aangaande allochtonen. Ik zou steen en been klagen, omdat immigranten – aan wie hier gastvrij onderdak is geboden – de boel in het land verpesten. Het spreekt natuurlijk voor zich dat de vader hier voorbarige conclusies trekt, want niet alle allochtonen zijn slecht bezig, maar het gaat om het beeld.
Ook de zoon, mijn gesprekspartner, heeft gelijk. Hij gelooft in een multiculturele samenleving, waarin allochtonen een aanwinst zijn voor de maatschappij. Daar heb ik geen twijfel over. Men zit te springen om de komst van hoogopgeleiden in Nederland. Kennismigranten kunnen met open armen worden ontvangen. Zij zijn onmisbaar in onder andere de dienstensector.
Het leeuwendeel van de Nederlandse bevolking weet dat zij de gelukkigen zijn die in een democratisch land wonen, waarin men aan politieke en religieuze vluchtelingen moeilijk kan weigeren onderdak te bieden. Voor dat verblijf in Nederland ben ik deze samenleving ontzettend dankbaar.
Maar de overige rotzooi rond het uitzetten van de asielzoekers moet nog worden opgeruimd. Oud minister Leers haalde met de volgende woorden die bezorgdheid bij mij enigszins weg: “We moeten open staan voor mensen die huis en haard hebben moeten verlaten vanwege onderdrukking, repressie of de angst om vermoord te worden.”
Of dat in de praktijk ook daadwerkelijk wordt toegepast, blijft jammer genoeg de vraag.
Het is algemeen bekend dat elke groep goede en slechte leden heeft. Het lijkt me overbodig om te vermelden dat dé perfecte groep niet bestaat. Het is een voldongen feit dat bij sommige delicten ook allochtonen betrokken zijn, maar het is werkelijk ongenuanceerd als men criminaliteit meteen met Antillianen en Marokkanen zou associëren.
Één rotte appel kan de boel verpesten. Maar waarom dan ook gelijk de overige appels verwaarlozen? Dat doet men tegenwoordig door alle aandacht voornamelijk te besteden aan de zwakte van de niet-westerse allochtonen. Na één speech van Geert Wilders gehoord te hebben, bestempelen autochtonen het liefste alle allochtonen tot criminelen. Men zou die allochtonen beter een kans bieden!
Toegegeven, in een multiculturele samenleving kunnen botsende cultuurverschillen ontstaan, maar dat is toch werkelijk niet alles. Men kan maar beter ook de positieve kant van de immigranten belichten. In een samenleving met elementen uit verschillende culturen kan ongetwijfeld ook iets goeds aan de Nederlandse cultuur worden toegevoegd.
Zo zijn er met nieuwe immigranten ook nieuwe ervaringen te delen. We krijgen nieuwe talen, nieuwe mode en muziek en uiteraard kan men genieten van de buitenlandse kookkunst. Bovendien kunnen bij de aanwezigheid van meerdere culturen de eigen waarden en normen kritisch worden bekeken en kan men zich wellicht realiseren dat anders zijn niet per se slecht is.
Economisch gezien biedt een dergelijke samenleving bedrijven veel nieuwe kansen. Mensen met verschillende etnische achtergronden en uitgebreide netwerken kunnen er aan de slag. Verder kunnen laagopgeleide immigranten het werk doen dat Nederlanders niet willen doen, waardoor de economie draaiende blijft.
Aangezien alle aandacht naar de zwakke punten van de immigranten gaat, vergeet men de allochtonen met veel talent. Waardeer bijvoorbeeld eens hoe goed Nasrdin Dchar kan acteren. Dchar, een Nederlandse acteur van de Marokkaanse afkomst, won het Gouden Kalf voor beste acteur in 2011. Apprecieer het talent van Ali B, ook een Marokkaan, maar niet zomaar eentje. Of denk aan de boeken van Kader Abdolah, een uit Iran afkomstige Nederlandse schrijver. Uiteraard zijn er nog vele andere buitenlandse talenten. Ze zijn een verrijking voor de Nederlandse samenleving.
Gelukkig heb ik de verleden zes jaar een redelijk goede prestatie geleverd. Dankzij die prestatie val ik waarschijnlijk niet onder de groep die wordt gehaat door de vader van de Nederlander met wie ik een gesprek had.
Mijn doel is om in de toekomst een hoge positie op de maatschappelijke ladder te bereiken en daarmee anderen laten zien dat allochtonen inderdaad een aanwinst voor deze samenleving kunnen zijn. De tijd zal dat uitwijzen.