“Stop met zinloze en peperdure TBS” prijkt er bovenaan een stuk van Giselle Schellekens op deze site, waarin zij inderdaad beargumenteert dat TBS zinloos en peperduur is (maar niet helemaal dat we er dus mee moeten stoppen). Maar is het wel zinloos?
Het belangrijkste argument van de auteur voor de zinloosheid der terbeschikkingstelling is één cijfer: het Nederlandse recidivecijfer is bijna 50%, stelt auteur, op basis van een site van de rijksoverheid (die het overigens heeft over recidive na detentie, niet over algemene recidive van alle veroordeelden). Alleen zegt een algemeen recidivecijfer (of dus eigenlijk, een recidivecijfer van ex-gedetineerden) helemaal niks (echt, niks) over het effect van tbs.
Ten eerste kunnen we ons met zijn allen wel zo druk maken om ‘al die levensgevaarlijke tbs’ers’, in werkelijkheid is hun aantal verwaarloosbaar vergeleken bij het totaal aantal veroordeelden. Zo stroomden er in de periode 2004-2008 411 tbs’ers uit de tbs-klinieken [pagina 4]- gemiddeld 82 per jaar. In alleen 2008 stroomden 41.845 gedetineerden de gevangenis uit [pagina 42]. Die tachtig ex-tbs’ers kunnen dus moeder Theresa worden, tegen de recidive van veertigduizend ex-gedetineerden kunnen ze in de statistieken niet op.
Ten tweede zegt de recidive van alle veroordeelden bij elkaar niks over wat de groep tbs´ers doet: theoretisch zou de recidive zonder tbs nog veel hoger kunnen liggen.
Na twee jaar heeft, inderdaad, ongeveer de helft van de ex-gedetineerden weer een misdrijf gepleegd [pagina 50]. Het aantal tbs’ers dat twee jaar na uitstroom weer een misdrijf gepleegd heeft was voor de 411 bovengenoemde tbs’ers 20,9% [pagina 9]. Dan kun je je dus afvragen of ‘het succes uitblijft’.
Maar eigenlijk: bedoelt de auteur wel tbs? “Nederland staat, vol trots, bekend om haar behandelsysteem waarbij jong en oud na [het] gepleegde misdrijf intensief wordt behandeld en begeleid.”. Nou wil het geval dat “jong” per definitie niet in een tbs-kliniek belandt. Als minderjarigen al residentiële behandeling (dus in een inrichting) opgelegd krijgen, dan is dat een zogeheten PIJ-maatregel: Plaatsing In een Jeugdinrichting (tegenwoordig zo’n dertig [pagina 30] per jaar). Niet in een tbs-kliniek.
Ook verreweg de meeste volwassen plegers worden zoals gezegd niet ‘intensief behandeld en begeleid’ in tbs. Wel kan een veroordeelde een andere vorm van behandeling opgelegd krijgen (kán), bijvoorbeeld als voorwaarde bij een voorwaardelijke straf. Dat is dan alleen geen tbs, maar bijvoorbeeld (relatief goedkope) behandeling vanuit thuis.
Het Wetenschappelijk Onderzoeks- en Documentatie Centrum concludeerde recent dat strafrechtelijke interventies gericht op resocialisatie, zoals bijvoorbeeld behandeling, beter recidive terugdringen dan interventies alleen gericht op straffen. Voor het opleggen van zo’n behandeling is, zoals Schellekens wil, behandelmotivatie wel degelijk van belang. Is die er niet dan krijgt de veroordeelde in principe ‘gewoon’ een straf.
Een discussie over tbs, by all means. Zo kun je, ook op basis van bovenstaande cijfers, je bijvoorbeeld afvragen of alle energie (en ophef!) voor 80 uitgestroomde tbs’ers per jaar op een totaal van 40.000 gedetineerden wel optimaal besteed is. Maar laten we die discussie dan wel voeren met de juiste feiten.
Laura Menenti doet bij de Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen (onthoud die naam) onderzoek naar plegers van seksueel geweld tegen kinderen – die nog wel eens een behandeling opgelegd krijgen. Meer dan een mening over tbs heeft ze een mening over het gebruik van feiten en cijfers: DOEN!
Dit stuk is geschreven op persoonlijke titel.