Net als in de politiek bestaan er in de voetbalgemeenschap scherpe links-rechts tegenstellingen. Progressief romantische types en conservatief rationele geesten bestrijden elkaar met de passie van opgefokte revolutionairen. Johan Cruijff, Pep Guardiola en de Argentijnse oud-bondscoach César Luis Menotti, een zelfverklaarde communist, behoren tot de groep van de vooruitstrevende voetbalfilosofen en gedragen zich als missionarissen. Guardiola verklaarde al eens plechtig dat voetbal ‘links’ is.
De huidige trainer van Bayern München is een intelligente man, maar hij heeft ongelijk, omdat hij zich – net als Cruijff en Menotti – laat verblinden door mythologieën.
Voetbal is een aartsconservatieve bijkans reactionaire sport, waarbij niet aanvalslust wordt beloond, maar het erom draait om de voortdrijvende krachten van je tegenstanders te verstoren. Als Edmund Burke, de intellectuele grondlegger van het conservatisme, nog had geleefd, had hij vast glunderend naar de onrechtvaardige uitkomsten van het spel gekeken. Niet de mooiste momenten tellen, of de ploeg die de meeste goals in een seizoen scoort (zoals PSV in 2013), neen, uiteindelijk is voetbal een spel van koude kansberekening.
Na negentig minuten worden de ‘punten’ verdeeld. Wie zich beklaagt over de afzichtelijke manier waarop sommige punten bij elkaar worden gesprokkeld, heeft niet begrepen wat de essentie van voetbal inhoudt: winnen.
Doelpunten zijn uiteindelijk nauwelijks een graadmeter voor de beoordeling van de kracht van een ploeg. Je moet omgekeerd redeneren: niet het scorende vermogen van een team is van belang, maar de capaciteit om goals tegen te houden vormen de weg naar succes, blijkt uit een studie van twee Amerikaanse sporteconomen.
Chris Anderson, een gepromoveerde ex-keeper aan Cornell University, en Dr. David Sally, een sociaalwetenschapper aan Tuck University, hebben jarenlang onderzoek gedaan naar de meeste effectieve vorm om een partijtje voetbal met winst af te sluiten en hun conclusies geboekstaafd in: The Numbers Game, Why Everything You Know About Soccer Is Wrong.
The Numbers Game is een schokkend boek voor fans die naar het stadion wandelen om in extase te raken van schitterende combinaties, en zich te laven aan het idee dat het meest creatieve elftal als winnaar van het veld loopt. Mooi voetbal is vaak dom en inefficiënt (net zoals progressieve politiek zou je kunnen zeggen).
Het boek, in het Nederlands vertaald als ‘Corners moet je kort nemen‘, is een iconoclastisch schotschrift dat afrekent met Cruijffiaanse bakerpraatjes en ‘heel de mens’ bezweringsformules van Louis van Gaal. ‘Het edele spel wordt geleid door mannen die niet graag zien dat buitenstaanders hun macht betwisten. Het edele spel toont zich halsstarrig in zijn onnozelheid. Het edele spel is hard aan verandering toe’, opent het duo het boek.
Heerlijke teksten. Dit zijn mannen die nog kunnen genieten van een afzichtelijk potje afbraakvoetbal. Dit zijn academische pestkoppen met het gelijk aan hun zijde. Het wordt tijd voor een herwaardering van de catenaccio, of zoals de onderzoekers zelf zeggen: ‘Welkom bij de reformatie. We helpen je om de score bij te houden.’
‘Niet gescoorde doelpunten zijn meer waard dan gescoorde’, schrijven de academische turvers met ingehouden ironie. Dit lijkt een bizarre conclusie, maar helaas: scoren is niet altijd zinvol. De onderzoekers (zie staatje) hebben uitgerekend wat een goal oplevert, maar ook wat de waarde is van het niet krijgen van een tegengoal. ‘Vergeleken met een eigen doelpunt, goed voor ongeveer een punt per wedstrijd, scoort een elftal met het voorkomen van tegendoelpunten meer dan tweemaal zoveel’, berekenden de wetenschappers.
‘Niets uit handen geven’, levert altijd een punt op, zoals RKC dit weekend liet zien tegen het veel sterkere Twente, dat niet verder kwam dan een gelijkspel tegen de ploeg van coach Erwin Koeman: 0-0. Als RKC in de 88-ste minuut uit een geslepen counter ook nog eens had gescoord hadden de laffe counterspelers uit Waalwijk zelfs nog drie punten mee naar huis kunnen nemen. Niks doen is effectiever dan zwetend over het veld draven in de hoop een doelpuntje te maken.
De meeste goals vallen niet doordat aanvallers goed spelen, maar doordat verdedigers blunderen. Uit cijfers van Anderson en Sally blijkt dat er relatief vaak wordt gescoord als gevolg van balverlies in het strafschopgebied. Voetbal draait in essentie niet om balbezit, maar om balverlies. Het overgrote deel van de passes in een wedstrijd bestaat uit mislukte of matig aangespeelde ballen, terwijl 91,5% van de spelbewegingen nooit een vierde geslaagde pass oplevert. Nog pijnlijker: 30% van een balverovering in het strafschopgebied van de tegenstander leidt tot een schot op goal en daarvan is ongeveer de helft raak. Ajax scoorde vrijdagavond twee keer uit een klungelmoment in de Roda-verdediging. Ajax-rechtsback Ricardo van Rijn kon van dichtbij scoren, nadat de keeper de bal uit zijn armen liet stuiteren. De derde goal was identiek, een afketsend schot op de paal, kwam voor de voeten van Victor Fischer, die de klutsbal een paar meter van het doel kon intikken.
Het heilige geloof in balbezit is een voetbalopvatting die wereldwijd veel aanhangers kent. Maar de fans van de balveroveraars zijn romantici die geen besef hebben hoe zinloos het is om die bal steeds rond te trappen. Wat is balbezit? ‘Balbezit is passen zonder balverlies’, constateren Anderson en Sally. Johan Cruijff en Pep Guardiola menen dat het hebben van de bal tot sneller tot een overwinning moet leiden, maar hebben ze gelijk? Niet echt.
Barcelona, de heilige kerk van het balbehoud, verloor de halve finale strijd om de Champions League van Chelsea, nadat het 82% balbezit had gehad. Als je zelf niet scoort, is rondtikken verspeelde moeite. Daar kun je boos over worden, maar je kunt je er ook bij neerleggen en je afvragen hoe zoiets kan.
Weer even wat cijfers. Slechts twee uit negen doelpunten zijn het resultaat van drie passes of meer. Waarom zou je die bal de hele tijd rondjes laten draven? Barcelona wordt bewierookt, maar is zonder Messi, een man die individuele acties maakt en dus geen medespelers nodig heeft, eigenlijk niets waard. De ‘zielloze dominantie’ die Cruijff en Guardiola prediken is niet meer dan een vorm van impotente ‘rondspeelneurose’, noteren de contra-revolutionaire Amerikanen.
De onderzoekers zijn groot fan van Stoke City, een anachronistisch kick and rush team dat de bal zo snel mogelijk het veld uittrapt of naar vijandelijk gebied peert, gevoed vanuit de angstige gedachte dat de ploeg het leer toch niet vast kan houden. Gnuivend constateren de auteurs dat Stoke het balverliefde Arsenal niettemin met 3-1 versloeg door zich te bekwamen in de verre ingooi, een dood spelmoment dat Stoke ten volle benut doordat de bonkige verdediger Rory Delap vanaf de zijlijn een waar balbombardement kan afvuren op vijandelijke linies.
Stoke City verdediger Rory Delap gooit ver in, maar is niet nooit ver weg
Stop met breien, knal eens van buiten het strafschopgebied. Als balverlies dodelijk is, is het zaak om zo snel mogelijk te vuren. Waar Stoke City met een combinatie van tijdrekken en een woeste balslingeraar probeert de tegenstanders kapot te spelen, bedacht Wigan Athletic coach Roberto Martinez een andere tactiek: guerillavoetbal.
Deze ogenschijnlijk keurige gesoigneerde Spanjool laat de tegenstanders graag oprukken, om ze vervolgens te verschalken met razendsnelle uitvallen, waarbij vooral gebruik wordt gemaakt van vernietigende afstandsschoten buiten de zestien meter. ‘Hij zet scherpschutters in om vanaf veraf toe te slaan en sluipschutters voor vrije trappen’, tekenen de acteurs op. Martinez, een afgestuurde bedrijfskundige die nu trainer is van Everton, heeft de gewoonte eerst cijfers te bestuderen, voordat hij ten strijde trekt.
De auteurs hebben meer respect voor hem dan voor speknekkige managers van de Britse grootgeld clubs. ‘Met zijn nette pullover en zijn vriendelijke glimlach lijkt hij een keurig heerschap, maar achter deze uiterlijke schijn broedt het verstand en klopt het hart van een echte rebel.’
Onderschat de manager niet! Doorgaans worden voetbaltrainers weggezet als hersenloze types die in eenregelige cliché’s een wedstrijd analyseren (Twentecoach McClaren werd stelselmatig belachelijk gemaakt vanwege zijn nietszeggende nabeschouwingen). Onterecht. Voetbal is voor 50% geluk, maar die andere 50% wordt toch echt medebepaald door beslissingen van de coach. Anderson en Sally betogen dat de manager de CEO is van een voetbalclub en kennen aan de invloed van de voetbalbaas veel waarde toe (maar liefst 19% van de clubprestatie is terug te voeren op de beslissingen van de manager). De trainer schuift met fiches en beslist wie waar speelt.
Belangrijke zaken waar de coach alert op moet zijn: hoe lang laat je de zwakste schakel van team spelen voor je ingrijpt? Een fatale terugspeelbal kan een team naar de afgrond storten. Wees dus meedogenloos voor prutsers, en hanteer daarbij de volgende steregel: wissel niet te laat, maar anticipeer op vermoeidheid, want dat weten de meeste spelers meesterlijk te verbloemen. Feitje voor nerds. Beste wisselmomenten zijn de 58-ste, 73-ste en 79-ste minuut.
Frank de Boer, coach van ‘lucky’ Ajax.
Geld zegt niet alles over de uitkomst van de competitie. Stoke City, waar oud-PSV-er Erik Pieters de lange bal mag gaan geven, en Wigan Atletic, waar Daniël de Ridder moest zorgen voor sluipmoordaanvallen, wisten zich te handhaven in de Primair League, ondanks hun lage voetbalbudgetten. FT-journalist Simon Kuper en econoom Stefan Szymanski betoogden dat 89% van het verschil in een wedstrijduitslag is te verklaren uit salaris, maar kunnen ook de opmerkelijke opleving van Wigan niet verklaren. Soms is niets doen en afwachten het beste, net als in de politiek.
Ontsla de coach dus niet te snel, gooi een elftal niet overhoop na een paar mindere wedstrijden. Net als linkse politici denken eigenaren van voetbalclubs vaak dat de exit van een luitenant langs de lijn een positief effect heeft op het hele leger. Overschat de ingreep niet. Een trainerswissel is net als de subsidie aan de Vogelaarwijken: de situatie wordt er misschien niet minder van, maar veel beter zeker niet.
Voetbal is voor de helft domme mazzel. Helaas, of juist gelukkig. Zo kan het gebeuren dat RKC, de mindere ploeg, dit weekend een puntje pakt in Twente. Dat is fijn voor fans uit Waalwijk, en triest voor de aanhangers in Enschede. Maar het is de ware schoonheid van voetbal. Het spel draait meer om wat er niet gebeurt (geen goals) dan om wat er wel voorvalt (een doelpunt). Het duo citeert Einstein om het punt nog eens filosofisch te duiden: ‘Niet alles wat telt, is telbaar, en niet alles wat telbaar is, telt.’ Johan Cruijff wist dit intuïtief toen hij al eens bijna Einsteiniaans opmerkte dat zelfs ‘toeval logisch’ is.
Johan Cruijff, de Albert Einstein van het voetbal: ‘Toeval is logisch’
De Hollandse voetbalschool, die in de jaren zestig door Rinus Michels werd geïntroduceerd bij Ajax, wordt wereldwijd nog altijd geroemd als de revolutionaire voetbalvariant op de krijgsleer van Von Clausewitz. Het totaalvoetbal, waarbij verdedigers ook aanvielen, culmineerde tot grote hoogte tijdens het WK in Duitsland in 1974. Joop den Uyl was toen minister-president en Nederland was een mondiaal gidsland dat zwaaiend met het vingertje de wereld voor de laatste keer waarschuwde. Nog steeds zijn er volwassen mannen die tot tranen toe over die finale kunnen praten. Het zijn vaak ook de types die over de PvdA-premier mijmeren met een snik in de stem.
Misschien goed om de uitslag van de finale te vermelden. Die finale verloren we.
Auteur Mark Koster is een hele matige rechtsback die op vrijdagavond speelt op het veld van het Amsterdamse WVHEDW.