Dit jaar voer ik voor het eerst mee op een boot tijdens de Gay Pride in Amsterdam. Het kwam zo uit. Ik was nog niet op vakantie, maakte de rekensom van zon + boot + bier = gezelligheid, dus waarom niet? Toch had ik het nooit begrepen. Waarom moesten homo’s in een lendendoekje het uitschreeuwen dat ze op mannen vielen? Zo dwing je toch geen respect – en uiteindelijk acceptatie af? Waarom zo extravagant? Ook ik dacht ‘oké jongens, nu is het leuk geweest. Doe nu maar weer normaal.’
Daar kom ik nu van terug. De botenparade is een dag waar tolerantie hoogtij viert. Iedere cultuur en iedere leeftijd is vertegenwoordigd, honderdduizenden joelende mensen dagen je uit om jezelf te zijn. En waarom? Omdat het kan. Omdat wij laten zien dat we de luxe en intelligentie hebben om iedereen zijn leven in te laten richten zoals hij of zij dat wil. Zelfs omaatjes, van ver in de tachtig zwaaiden met een roze boa. Ernaast hield een vrouw een bord omhoog met de oproep of ik mijn tieten wilde laten zien.
Dit jaar waren voor het eerst de voetballers vertegenwoordigd. Blijkbaar is er geen enkele homo in de professionele voetballerij. Die ene Brit die in 1998 er voor uit de kast kwam (Justin Fashanu) maakte zichzelf van kant na jarenlang getreiter en gepest. ‘Wauw’, dacht ik, ‘zelfs Louis van Gaal zet zich in in om het stigma uit de voetbalwereld te helpen. We gaan vooruit, hoezee Nederland!’
Net terwijl ik dacht dat de profeten van de voetballerij het licht hadden gezien verscheen René van der Gijp op televisie: “Er zijn gewoon geen homo’s in de voetballerij! Als je homo bent weet je dat op je veertiende en ga je in een kapperszaak werken! Dat is gewoon waar!”
Nog even los van de voetbalhomo’s waarvan we zo graag willen dat ze uit de kast komen. Nog even los van alle leuzen, nog even los van de nichtenidentiteit van René van der Gijp zelf. Wat ik me afvraag is dit: hoe veel daders van homofobe geweldsincidenten zijn voetballers? Hoe veel van die jongens horen op hun voetbalclub dat homo’s vies zijn? Dat die flikkers het uitschot der aarde zijn?
Kan het niet zo zijn dat de voetbalwereld (soms) als katalysator voor homofobie werkt? En zou het niet goed zijn als we ons daar bewust van worden? Zou het niet helpen als we analyseren waar de haat tegen minderheden zit, en dan een tegenstatement maken?
Even voor alle duidelijkheid: ik pretendeer niet dat iedere voetbalclub doordrenkt is van homohaat. Maar dat het een subcultuur geworden is waar een beetje meer respect geen overbodige luxe is, daar waren we het na Richard Nieuwenhuizen toch al over eens?