December
En ik wist al dat ik je lief zou hebben als december zou zijn gekomen. Met je ogen die alles verhullen zoals de bladeren van palmbomen. Je vroeg niet om mijn diepste geheimen, noch om een oppervlakkige waarheid die zo luchtig oogde als de lente.
Als vrouw zal je niet je ziel blootleggen aan een man, zeker niet aan de man die jou tot koningin maakt. Tot godin en je lichaam tot een tempel. Maar ik wist al dat ik je lief zou hebben als de winterse klokken zouden luiden.
Hij heeft niet veel, maar zijn ogenschijnlijke oprechtheid. Laat mij mijn tiener in zijn fata morganische onschuld bergen.
In de twaalfde maand zal ik je wat geven, behalve mijn geest. Want wij zullen elkaar ontmoeten voor een reden waarvan wij zelf nog niet weten dat wij van dat lot kunnen leren. Opgaan in de verlorenheid die wij als vulling voor onze wezens zullen achten. Zoetje, laten wij naar elkaar smachten.
Zo, op deze wijze.
In december zal ik je lief hebben. Lief hebben met verleden. Lief hebben zonder voelen. Lief, de winter maakt dat in alles warmte is te zoeken.