Leven

Moderne kruisvaarders

07-08-2013 18:00

Als Ebru Umar haar scherpe observaties ten aanzien van de Turkse cultuur met ons wil delen in een landelijk dagblad, dan vind ik dat prima. Ik zit er niet per se op te wachten, maar anderzijds kan zo’n stuk ook altijd een nieuw inzicht verschaffen, of een bestaand beeld doen wankelen, of een komische bijdrage leveren aan het openbare leven. Dat is een van de vele fijne consequenties van onze vrijheid van meningsuiting.

Zo kan ik ook prima billijken, dat bakkerszoon Evert uit Loon op Zand, die met vier vrienden naar de hoofdstad is gekomen om een ongenadig goed vrijgezellenfeest te beleven, met een paar pils teveel in zijn kraag besluit dat het hoog tijd is om de uitsmijter van de Escape, ten overstaan van een lange rij wachtenden, een hoerenjong en een gedrogeerde imbeciel te noemen. Dat zijn tenslotte beweringen, die nog best eens steekhoudend zouden kunnen zijn.

Mening of nodeloos beledigen

Tussen het eerste en het tweede voorbeeld zit evenwel een groot verschil. Ebru geeft haar mening over een uitheemse cultuur, terwijl Evert nodeloos een man beledigt, die overigens twee keer zo groot, twee keer zo sterk en vier keer zo agressief is als hijzelf. Met andere woorden, Ebru is opiniërend bezig en Evert is simpelweg heel erg dom.

Ook juridisch valt er wat te zeggen over beide voorvallen. Ze kunnen worden aangemerkt als kwetsend, en daar kan een rechter dus wat van vinden, op basis van argumenten. Als Evert niet kan aantonen dat de uitsmijter in kwestie de zoon is van een prostituee, behept met een IQ van hooguit zeventig die op het moment van het voorval blijmoedig in het rond stuiterde met een paar gram cocaïne in zijn bloed, dan heeft Evert dus maar wat geroepen en mag de kleerkast zich met de wet aan zijn zijde naar hartenlust gekrenkt voelen.

Zelfde regels

Dat is nog te overzien. Lastiger is het geval van Ebru, die vind dat de vroegste oproep tot gebed in het land van haar voorvaderen nogal storend is en zou moeten worden afgeschaft. Zo op het oog beledigt ze niemand en er is ook geen stelling neergelegd die feitelijk toetsbaar is. En toch voelt een hele generatie jonge Turkse Nederlanders zich genadeloos in de kuif gepikt. Tja, wat moet je daar nou mee. Met toepassing van dezelfde regels als in het voorbeeld van Evert, kan een rechter hier niets van vinden. Maar die geschoffeerde jochies en meiskes wel.

Die vinden dat Ebru dood moet. Lekker zelfmoord plegen. Of aangereden worden. En dat vertrouwen ze, met welhaast manische verbetenheid, toe aan de rest van de wereld, via Twitter. En daar mag Ebru dan weer wat van vinden. Namelijk dat ze wordt bedreigd. En daarmee heeft ze wellicht grond om aangifte te doen, maar ook die zaak zal lastig worden voor de officier van justitie, omdat de bedreigingen anoniem zijn, gedaan in de overmoed die gepaard gaat met de (illusie) van anonimiteit, en dus herroepen kunnen worden als baldadig. Aldus ontstaat een patstelling: ons rechtssysteem kan niet vaststellen of de Turkse Nederlanders in juridische zin zijn beledigd, net zomin als dat het kan vaststellen of Ebru werkelijk is bedreigd.

Zelfcensuur

Hans Teeuwen zei een weekje terug in Zomergasten dat hij zichzelf censureert. Dat is niet opmerkelijk, dat is simpelweg verstandig. Dat had Evert ook moeten doen, toen hij voor die uitsmijter stond. Op dit moment ligt hij namelijk op de intensive care van het AMC, met een geperforeerde long, een zware hersenschudding en een gescheurde milt, omdat hij wat ongelukkig van een trapje viel na een goed gesprek met de beledigde uitsmijter. Maar als hij het overleeft, dan heeft hij wel een ijzersterke zaak wegens poging tot doodslag. Dat dan weer wel.

Jezelf censureren of niet, dat is een belangrijke keus. Niet een van de laatste jaren; die keus is door de eeuwen heen altijd belangrijk geweest, want als je iemand beledigt, kun je klappen krijgen. Wel van de laatste jaren is de mogelijkheid om met honderdveertig letters halve werelddelen met een druk op de knop tegen je in het harnas te jagen, en met die fantastische verworvenheid, is de keuze voor zelfcensuur misschien ook wel een tikje relevanter geworden.

Snel beledigd

Het zijn waarschijnlijk in overtal religieuzen die zich snel beledigd voelen – het geloof heeft immers lange tenen – wellicht met de Islam voorop in de fanfare. Als atheïst van geboorte interesseert me dat weinig. Ik vind elke vorm van geloof achterhaald en in aanleg infantiel, maar dat anderen daar niet zo over denken vind ik ook prima, zolang ze mij hun waarden en normen niet willen opleggen. Precies om die reden vind ik ook dat ik daar alles van moet kunnen zeggen wat ik wil. Dat ik dat niet doe, is omdat ik die behoefte niet voel. Ik ben geen kruisvaarder tegen het geloof, ik verkies slechts mezelf eraan te onttrekken.

Dat anderen zich wel opwerpen als moderne kruisvaarders is ook best. Misschien veranderen ze stukje bij beetje de wereld en zorgen ze stapsgewijs voor de secularisatie van de aardbol. Misschien ook bereiken ze slechts dat de loopgraven nog verder worden uitgediept en de tegenstellingen navenant verharden. Wie zal het zeggen. De enige zekerheid die je als kruisvaarder hebt, is dat je in een zwaard kan lopen. Dat is altijd al zo geweest, en dat zal nooit veranderen.

Aangifte

Het debat over vrijheid van meningsuiting dat deze week weer op het scherpst van de snede werd gevoerd, vanwege de fortuinlijke combinatie van komkommertijd en Ebru Umar, is daarom wat mij betreft zo langzamerhand wel helemaal uitgemolken. Je mag zeggen wat je wil, je mag je beledigd voelen wat je wil en daarbuiten mag een heleboel niet. Met als gevolg dat we blijven bedreigen, blijven beschuldigen van racisme, van haatzaaien en fascisme, en aangifte blijven doen van bedreiging, mishandeling en doodslag. Het zijn de aloude consequenties van de ongecensureerde vrijheid van meningsuiting. Doe daarmee wat je wil, net als Hans Teeuwen enerzijds, en Ebru Umar anderzijds.

Tim Notten schrijft onder meer voor The Post Online en blogt op zijn eigen blog.