Elena Chiatti legt haar hand op de schouder van gitariste Maria Devigili. De Italiaanse folkzangeres neemt Elena’s loftuitingen in ontvangst in de tuin van Pallazo Baldoni in Montecarotto. ‘Je kunt straks in de bovenste kamer slapen’, zegt Elena tegen de muzikante die met haar man Stefano Orzes, een drummer, door het land trekt.
Het duo promoot een nieuwe cd en treedt op voor een paar honderd euro in kroegen, bars en op deze provinciale balkontuin. ‘We bieden gratis verblijf aan’, zegt Elena. ‘Zo helpen we elkaar de crisis door.’
Elena (41) en haar man Allessandro Chiatti (45) zijn de nieuwe bewoners van het kasteel in een bergdorp in Italiaanse provincie Le Marche dat sinds 1994 leegstond na de dood van de laatste erfgenaam, edelman Carrado Baldoni.
Alessandro, die opgroeide in het dorp, probeert samen met zijn vrouw, afkomstig uit het Noordelijker gelegen Cervia, een boost te geven aan het vergrijzende stadje, waar economische activiteit tot stilstand is gekomen sinds de economische crisis.
‘De mensen hier zijn somber. Het werk verdwijnt. Het dorp dreigt aan indolentie ten onder te gaan.’
Montecarotto is exemplarisch voor de staat van de Italiaanse plattelandseconomie: een verveloos bergdorpje met een pensionerende beroepsbevolking, een hoge (jeugd) werkloosheid gevangen in innovatieve lamlendigheid. ‘We proberen er iets van te maken. De fantasie ontbreekt hier. De dorpelingen zijn blij dat de spiraal van negativisme wordt doorbroken.’
Het echtpaar, dat jarenlang een strandtent uitbaatte aan de Adriatische kust, heeft met behulp van de gemeente een nieuwe bestemming gevonden voor het leegstaande paleis.
Met tweedehands meubels en overblijfselen uit familiaire erfenissen startten Elena en Allesandro in juni een restaurant, een bed & breakfast en een provisorisch muziekcentrum. ‘Italianen zijn mentaal stil blijven staan in de jaren vijftig. We zijn begonnen met het revitaliseren van de oude economische structuren. Alle meubels in het huis konden we gratis meenemen bij vintagestores in en rond Montecaratto. We kregen permissie van het gemeentebestuur om de tweedehands ‘om niet’ te mogen kopen.’
Het verhaal van Elena en Allessandro is een ook een sage over het einde van de Italiaanse standenmaatschappij. Palazzo Baldoni was in bezit van de adellijke familie Baldoni, een geslacht van katholieke monarchisten gelieerd aan het huis van Savoye.
Het paleis, dat midden negentiende eeuw werd gebouwd, was tot 1994 in handen van Carrado Baldoni, een Italiaanse ambassadeur in Canada, die in Rome resideerde, maar het Pallazo aanhield als zomerverblijf.
Kinderen had de ambassadeur niet. In zijn testament liet de hoogbejaarde aristocraat opnemen dat het kasteel na zijn dood zou toevallen aan het Vaticaan. De conservatieve edelman, die in onmin leefde met het socialistische stadsbestuur, wilde voorkomen dat het familiebezit eigendom werd van de gemeente Montecarotto. Elena: ‘De Baldonis hadden van oudsher geen goede band met het dorp, aangezien de gemeente altijd links was, zeker na de Tweede Wereldoorlog.’
Montecarotto beleefde net als andere steden in omliggende provincies in midden-Italië in de naoorlogse jaren sociale revolutie doordat geknechte landarbeiders in opstand kwamen en landeigenaren onder druk zetten hun bezit te verkopen.
De Baldonis en andere grootgrondbezitters in Montecarotto, zoals de familie van Allessandro, zagen deze agrarische revolte met afschuw aan.
Elena wijst vanaf het balkon naar een geel dak van een majestueuze villa, even buiten het dorp. ‘Dat huis en het land erachter was in bezit van de grootmoeder van Allessandro, maar zij verkocht de grond en uiteindelijk ook de woning.’
Alessandro grinnikend: ‘Dat had ze beter niet kunnen doen, want mijn vader maakte het geld op. ‘Die ging pas werken toen hij 43 was’, vertelt hij, terwijl de kasteelheer witte wijn uit het dorp aanprijst achter de bar.
Het dorp, waar straatnaambordjes van roemruchte communistenleiders Antonio Gramsci en Enrico Berlinquer nog steeds herinneren aan de succesvolle klassenstrijd, ontwikkelde zich in de post-oorlogsjaren snel tot een florerende verdicchiostreek.
In en rond Montecarotto vestigen zich verschillende wittewijnhuizen waarvan de producten inmiddels zelfs in de schappen van Nederlandse supermarkten zijn terug te vinden. Vomar heeft een schitterende Terrazano in de aanbieding. (Drie flessen voor tien euro).
Twee decennia na de dood van Baldoni klinken er weer geluiden in het pallazo. Het kinderloze echtpaar sloot afgelopen winter een ‘schappelijke’ huurovereenkomst met de kerk en begon met het uitbaten van het kasteel. ‘Ik ben blij dat we voor de kerk (vrijzinnige Fransicaners) zijn getrouwd’, knipoogt Elena.
‘Allessandro wilde iets teruggeven aan zijn kleine Montecarotto’, zegt ze terwijl haar man vertederd toelacht terwijl hij staat te bezemen.
Ze geeft een rondleiding door de villa. Het echtpaar slaapt in een nog lege kamer op de eerste etage grond. Op de tweede verdieping treffen we een donkere maquette met historische feiten aan over Leone Baldoni, de grootvader van Carrado die de woning liet bouwen. Leone Baldoni werd in 1900 geridderd, twee jaar voor de latere ambassadeur werd geboren.
Elena verzinkt in reflectieve gedachtes na als ze naar het plakkaat staart. ‘Ik denk dat we op een andere manier naar de economie moeten kijken. Meer is niet beter. Het is nu anders. Allessandro en ik zijn tevreden als we kunnen overleven’, zegt ze. ‘En we hier een beetje de sleur kunnen doorbreken.’
Op donderdagavonden spelen bandjes uit Italië tegen kost en inwoning en minimale gage. In een kleine bovenkamer, waar een bed uit de inboedel van Alessandro’s grootvader dienst doet als logeerbed, mogen de rondtrekkende troubadours overnachten. Onder in het palazzo bevindt zich een bar waar Elena tijdens het winterseizoen, wanneer er geen toeristen in het stadje zijn, plaatselijke gerechten serveert aan de dorpelingen.
De nieuwe uitbaters zien betere kansen in dit ogenschijnlijke slaperige stadje dan aan de toeristische Adriatische kust. ‘We moesten per jaar 60000 euro aan huur betalen. Dat moet je in zes maanden verdienen. Dat is niet te doen’, beschrijft Elena haar gevecht. ‘Aan het einde van het jaar hadden we niets verdiend. Dat was een doodlopend model. Het toerisme aan de Adriatische kust is in verval. Niemand investeert nog.’
Veel van hun vrienden uit die industrie wonen weer bij hun ouders in de provincie. De jeugdwerkloosheid is in sommige gebieden al opgelopen tot 45 procent, Ook het echtpaar keerde terug naar Montecarotto, na de dood van de ouders van Allessandro. Ze betrokken de ouderlijke woning. Allessandro vond aanvankelijk emplooi als meubelmaker.
Hebben de twee contact nog gehad met Baldoni-erfgenamen? ‘Nee’, zegt Allessandro resoluut. ‘Na de dood van Baldoni zijn er nog wat neefjes langs geweest die meubels hebben meegenomen, maar verder bestond er tussen Montecarotto en de Baldonis geen enkele band meer.’
De laatst levende Baldoni zag hij sporadisch in Montecarotto. Hij omschrijft de kasteelheer als ‘een lange man met een grote witte hoed die steunend op een stok door het dorp schoof’.
‘Hij zag eruit alsof hij van de set van de film Casablanca was gewandeld. ‘Hij was een klassieke aristocraat die geen contact had met de plaatselijke bevolking en zich liet aanspreken met de titel Il Cavaliere’, memoreert Allessandro. ‘De enige vrouw waarmee de ambassadeur omging was een lerares klassieke talen, gniffelt Elena. ‘Hij wenste slechts in Latijn te converseren.’
Ondertussen werkt het echtpaar aan een ondernemersplan en mond tot mond reclame via digitale roeptoeters. Via Facebook en het weggeven van goede flessen plaatselijke wijn aan toeristen wordt dit paradijsje in Le Marche gepromoot.
Elena wijst de gitariste de weg naar de slaapkamer. ‘Ik heb Allesandro zelf ook ontmoet toen ik hier zelf kwam optreden op het jaarlijkse wijnfeest’, zegt ze. Elena was gitariste in verschillende rockbands.
De kasteeldame kijkt door de gordijnen naar het terras en de drinkende klandizie. Ze pakt de vitrages beet. ‘Deze zijn van Ikea. Het enige wat hier niet is gerecyled.’ Een gast bestelt nog een fles, ziet ze. ‘Als mensen somber zijn gaan ze drinken.’ Ze lacht: ‘Dat is goed voor ons.’