Vanaf het ogenblik dat de blondkrullige Daisy –het moet het vierde jaar lyceum geweest zijn- voor mij haar bloes opende, in ruil voor de oplossingen van de huistaak, was het voor mij zonneklaar: vrouwen weten welke knopjes ze moeten bedienen.
Het idee om twee dingen te ruilen die eigenlijk niets met elkaar te maken hebben maar toch een gelijk gewicht in de weegschaal leggen, is het absoluut oermoment van de economie. Het geld komt achteraf, en is niets meer dan een hulpstuk voor de ruilhandel.
Dat het lichaam in die wereld van transacties een hoofdrol speelt, is niet meer dan normaal. Waarom zou een vrouw niet mogen te gelde maken wat de natuur haar heeft meegegeven? Idem voor mannen met of zonder hersenen: geen groter hoeren dan schrijvers en intellectuelen van alle slag, ik kan het weten. Het is daarbij zaak om uit de handen van de uitgevers en pooiers te blijven.
Het prostitutiefenomeen bestaat overigens al bij primaten: één uitgebreide ontvlooiingsbeurt levert een wip op. Maar de politiek schijnt zich met dit spel nu op een bizarre en bijzonder drastische wijze te willen bemoeien. Daarover straks meer.
Weinige tijd na Daisy’s boeiend voorstel begon ik Charles Fourier (1722-1837) te lezen, een utopisch denker die een maatschappijmodel op poten zette dat dreef op geluk en lustvervulling. Zijn economisch model draait op alle mogelijke ruiltransacties tussen autonome individuen, waarbij ook de seksualiteit in de uitwisseling wordt betrokken. De mens is meester over zijn/haar eigen lichaam, en mag het ook verhuren.
Het bruto nationaal geluk wordt geproduceerd via deze permanente verhandeling van goederen en diensten, waardoor een individu zichzelf realiseert en inbedt in het grote geheel. Compleet egoïsme of altruïsme bestaat niet, men doet iets in ruil voor iets. Prostitutie is een metafoor voor de ideale economie.
Het lichaam is een aspect van de uitwisseling en de sociale promotie. De perfecte harmonie als het ware tussen werken en ontspanning. Rijkdom is compleet onbelangrijk, autonomie is daarentegen een grondwaarde. Niemand wordt verplicht tot iets, de markt is een vrijplek waarin succes meer te maken heeft met de overdracht van goederen en diensten, dan met het bezit op zich.
In dat opzicht is de nieuwe drijfjacht op de hoerenstand een bizar verschijnsel, waar rechts-conservatieve en links-progressieve groepen elkaar vinden. De European Women’s Lobby wil elke vorm van prostitutie laten verbieden. Joëlle Milquet, de Belgische vice-Eerste minister, minister van Binnenlandse Zaken en van Gelijke kansen, wil er eveneens korte metten mee maken. Zogezegd in naam van de vrouwenrechten. Of willen ze de bordelen zelf overnemen?
Als politici zich met het seksleven gaan bemoeien, is het uitkijken geblazen. De nieuwe preutsheid, die zich inspireert op de Dutroux-affaire van midden de jaren ’90, lijkt zich te willen keren tegen elke vorm van sekseconomie.
Edoch, het is niet omdat Roemeens en Albanees krapuul meisjes van ginder naar hier lokt met valse voorwendsels, dat alle hoeren slavinnen zijn. Prostitutie is daarnaast ook gewoon een eerzaam beroep. De geschiedenis van de prostitutie is er een van uitbuiting, maar ook een tegengestelde, van emancipatie en women’s power. Denk aan de courtisanes van weleer, of de hedendaagse secretaresse die haar baas neukt en zo macht over hem verkrijgt.
In dat opzicht is de verschuiving vandaag ook interessant van de “klassieke”, uitbuitende prostitutie met bijbehorende netwerken, vitrines, pooiers enz. naar de zgn. escort-service en thuisontvangst: vrouwen (en uiteraard ook wel mannen) die op autonome basis hun diensten aanbieden. Sommigen professioneel, anderen als bijklussende huismoeders. Deze happy hookers hebben een vrijheid die de gemiddelde loonslaaf niet bezit: ze werken wanneer ze willen, ze ontvangen wie ze willen, ze stellen zelf hun grenzen, ze vragen wat ze willen. Ze verhuren hun lichaam, en dikwijls ook hun geest, want de goeien onder hen zijn echte therapeuten en biechtmoeders waar men ook voor een gesprek terecht kan.
In feite zijn het kleine zelfstandigen, weliswaar grotendeels werkend in het “zwarte” circuit, maar dat kan veranderen als het (bij)beroep echt erkend wordt en misschien zelfs een kunstenaarsstatuut (actrice, danseres) kan krijgen. Ook dienstencheques zijn mogelijk om het sociaal nuttige werk van deze dames te legaliseren (in West-Vlaanderen spreekt men nu al over dienstenseks). Het pooierschap, de trafieken, en de handel in al dan niet blanke slavinnen hebben daarmee definitief hun tijd gehad. “Baas in eigen buik”,- dat was toch de leuze van de na-oorlogse vrouwenbeweging? Waar maakt Milquet zich dan druk over?
Ik zou zeggen: hoeren aller landen, verenigt u. Gooit uw pooiers buiten en zet de politici te kakken. Verras de puriteinen met een wereldwijde promo-actie. Toon het meesterschap over uw lichaam, laat zien dat het feminisme niet hoeft te eindigen in een zuur nonnenklooster.
Ik sprak tot hiertoe over “zij”, maar vrouwen die dit lezen mogen de bordjes rustig omkeren. Onlangs bekende een jonge student, Lyle Muns genaamd, dat hij bijklust als mannelijke prostitué. Het ontlokte een klein schandaal, omdat hij ook voorzitter bleek van de Vlaamse Scholierenkoepel (VSK), en aan de pers zelfs benadrukte dat hij zich kiplekker voelde in zijn parallelle bestaan. “Ik ben sekswerker, hoer, prostitué, tippelaar of hoe je het ook noemen wil. Ik verdien geld met seks en dat is goed.”
Dat is een belangrijk statement, dat eigenlijk in de lijn ligt van Fourier en de libertijnse lusteconomie. Natuurlijk moest die jongen het zwaar ontgelden.
En dan is er de nieuwe heksenjacht op de pornografie. Onlangs kondigde de Britse premier David Cameron aan dat elke internetverbinding van een pornofilter dient voorzien te zijn, zogezegd om kinderen te beschermen. Zo’n filter bestaat op de meest gebruikelijke systemen zoals Internet Explorer al lang, maar Cameron wil zichzelf blijkbaar opwerpen als behoeder van de goede zeden, en terloops ook controle trachten te verwerven op dat oncontroleerbare onding dat internet heet. Want daar gaat het om.
Als bij toverslag duiken van alle kanten voorstellen op om met die porno nu maar eens korte metten te maken, weer vanuit twee hoeken: een rechts-conservatieve-moralistische en een links-progressieve-feministische. Zelfs binnen de EU hadden die twee fracties elkaar gevonden om een pornoverbod uit te vaardigen. Voorlopig zonder resultaat.
Nu is “pornografie” een lelijk woord voor een tamelijk normaal verschijnsel. Het is van alle tijden, men vindt ze in prehistorische rotstekeningen, de Romeinen waren er meesters in. Zeker in een tijdperk dat de menselijke seksualiteit quasi-volledig is losgekoppeld van de voortplanting, is het logisch dat ze een iconische betekenis krijgt en ingepast wordt in de hedendaagse beeldcultuur.
Een taboe op het uitbeelden van menselijke seksualiteit in al zijn variaties blijf ik dus bevreemdend vinden in een verlichte samenleving. Terwijl het toch maar gaat om dingen die volwassenen (zelden of nooit minderjarigen, daar is de sector tamelijk strikt in) elke dag met elkaar doen, en waar niemand hoeft naar te kijken. Het heeft niet meer om het lijf dan een stel copulerende olifanten in een doordeweekse dierendocumentaire. Zij het dat het ons meer opwindt, maar dat doet Wagner of hard rock, al naargelang, toch ook?
Met die porno is overigens iets vreemds aan de hand. Niemand kijkt ernaar, behalve professor Vermeersch en ondergetekende, en uiteraard enkel ter documentatie. Zogenaamde “perversiteiten” op de pornoscène (bijvoorbeeld drie mannen op een vrouw, of een man die zich tot schijtens toe laat masseren) vind ik eerder grappig dan aanstootgevend. Die mensen werken trouwens hard om dat voor mekaar te krijgen, het zweet loopt van hun lichamen.
Eigenlijk gaat het om een vorm van body-art, een uiting van moderne kunst die voor de verandering ook voor de gewone man toegankelijk is, en waar eigenlijk cultuursubsidies voor zouden moeten vrijgemaakt worden, al heeft de sector dat niet nodig, want ze maakt winst en levert een boel producten gratis,- een vrijemarktmirakel op zich waar vele bedrijfssectoren én cultuurindustrieën een voorbeeld aan kunnen nemen.
Maar zo zien Cameron en co. het dus niet. De nieuwe kruistocht tegen de duivelse alliantie van pornografie en prostitutie maakt van seks (terug) een spook, iets verboden, terwijl het medium ervan bij uitstek, het internet, eindelijk onder controle wordt gebracht. En daar is het om te doen. Vreemd genoeg legt men een veel grotere tolerantie aan de dag voor geweld en sadisme in films en games: een videospel waarin men zo snel als kan zoveel mogelijk tegenstanders moet koud maken, wordt helemaal niet als “obsceen” of “pervers” beschouwd.
Het is zonneklaar: niks vrouwenrechten, de nieuwe moraalridders hernemen de Christelijke vijandigheid tegen het lichaam, én willen de vrijheid van woord en beeld aan banden leggen. Een stevig libertijns verzet is aangewezen tegen deze nieuwe vormen van bevoogding, waarin morele hypocrisie en machtslogica een monsterverbond hebben gesloten. Een beetje schrijver kan zich hier niet anders outen dan als pornograaf: iemand die de censuur overtreedt en zijn eigen lichamelijkheid en lustbeleving tot onderwerp maakt. Kwetsbaar en uitdagend tegelijk.
Dit wordt een van de discrete burgeroorlogen in de 21ste eeuw. Opvallend is overigens hoe klokkenluiders en dissidenten niet alleen gecriminaliseerd worden, maar ook als seksueel-geperverteerd worden weggezet. Zweden, ooit een liberaal-denkende natie, werpt zich steeds meer op als politiek-correct en pornofoob gidsland met een benauwelijke reglementering van de seksualiteit, altijd onder voorwendsel van de vrouwenrechten te verdedigen, ook als die vrouwen zelf in de sekshandel willen gaan.
Prostitutie is er compleet verboden, ook de porno staat op de tocht. Dat schept enorme mogelijkheden om lastverkopers onschadelijk te maken. Tegen internetactivist Julian Assange loopt in Zweden een schimmige aanklacht wegens verkrachting (volgens het rapport ging het gewoon om een gescheurd condoom), wat hem een internationaal aanhoudingsmandaat opleverde én de mogelijkheid van de VS om hem wereldwijd op te jagen.
Tot slot, misschien wilt u nog weten of de transactie met Daisy doorging. Het antwoord is: neen, want de huistaak ging over differentialen en integralen, en daar had ik echt niets over in aanbieding. Dat puntje toen toch bij paaltje kwam, bewijst dat echte onbaatzuchtigheid nog bestaat, hetgeen de grootste moraalridders onder u tevreden moet stemmen.
Johan Sanctorum komt uit Vlaanderen. Dit artikel werd eerder gepubliceerd op zijn weblog