‘Wat doe je?’, vraagt Jacob.
‘Lowlands-kaartjes scoren’, zegt Katrien, die gelijktijdig een telefoon tegen haar hoofd klemt en met haar wijsvinger op de F5-toets van haar laptop ramt.
‘Er zijn nog honderdzevenendertig wachtenden voor u’, zegt een vrouwenstem.
‘Wil je ook een flensje?’
Katrien schudt van nee. Jacob slentert naar de keuken. ‘Ik ga flensjes maken’.
‘Kut’, Katrien kijkt naar haar chatvenstertje. ‘Betty en Abu hebben wel al kaartjes! Kut-kutterdekut!’
Vanuit de keuken klinkt een woesj-geluid. Jacob krijst.
‘Er zijn nog honderdtweeënveertig wachtenden voor u’, zegt de vrouw. Katrien hangt op en zet de radio aan. Dan maar kaartjes winnen.