Syb van der Ploeg heeft een protestlied geschreven. Dat mag ik graag zien. Protestliederen zijn jarenlang weggeweest, te lang als je het mij vraagt, vanwege een schrijnend gebrek aan ellende. Maar tegenwoordig zijn er weer onderwerpen te over. In Egypte snijdt de bevolking elkaar op straat de strot af, Rusland wil geen homo’s maar wél Olympische spelen en Nederland zakt steeds verder weg in een economisch moeras; kiest u maar.
Bovenstaande onderwerpen zullen Syb trouwens worst wezen. Syb maakt zich boos over een schaatsbaan.
Maar voor ik verder ga: al te jonge lezers weten misschien niet wie Syb is. Dat zal ik uitleggen. Vóór Dinand Woesthoff met zijn op elkaar gelijmde kaken het Nederlands muzieklandschap veroverde hadden we De Kast. De Kast was een Friese band die soms in het Fries zong en soms niet. Syb was de frontman. Hij had een enorme dot dampende krullen op zijn hoofd en trakteerde ons op zinnen als: ‘In het hart van mijn gevoel, zal ik je nooit vergeten’. Kom daar nog maar eens om. Ook heeft Syb een blauwe maandag de zangeres van Twarres liggen befoezelen, maar goed, ik heb geen zin om ook nog uit te gaan leggen wat Twarres is.
En nu komt Syb dus met een protestlied over een schaatsbaan. Dé schaatsbaan. Die ligt momenteel in Heerenveen, maar Almere heeft listig wat contracten binnengesleept en nu lijkt het erop dat binnenkort Sven Kramer en Ireen Wüst hun ijzers in Flevoland onderbinden. En daar is Syb pislink over. Syb wil niet dat het centrum van de Nederlandse schaatswereld zich naar Almere verlegt, en zingt daarom: ‘Almere! Whoho! Kolere! Whohoho! Trap niet tegen ons zere been! Die schaatsbaan blijft in Heerenveen!’
Kijk, dat zijn teksten. Dat is weer eens wat anders dan: ‘Als ze lacht klinken duizend violen, en in haar ogen staat een grote regenboog’. Ook prachtig natuurlijk, maar toch.
Met zijn lied verwoordt Syb de woede van heel Friesland. Met die Friezen is het altijd wat. De ene keer willen ze een eigen paspoort, de andere keer zijn ze ineens het Nederlands middelpunt van iets. En daar dan heel erg trots op.
Dat is volgens mij de primaire emotie van een Fries: trots. Trots op die vlag met die malle hartjes, trots op hun sporthelden, trots op dat ze heel goed over sloten kunnen springen, trots op De Kast. Als De Kast vroeger een concert gaf dan kon je als inbreker in Friesland je hart ophalen, want niemand thuis. Iedereen stond daar op die grasweide uit volle borst mee te zingen en met een hartjesvlag te zwaaien. Daar hoef je in – ik noem maar een dwarsstraat – Den Haag niet op te rekenen. Daar heeft net als in de rest van Nederland 90 procent een pleurishekel aan Kane. Zo niet de Friezen. Die zijn trots. Op hun schaatsbaan en op Syb.
Ik ben niet trots op Syb. Maar ik ben wél blij dat hij weer eens van zich laat horen. Misschien dat hij, als die schaatshal straks tóch gewoon in Almere staat, weer teksten kan gaan schrijven als: ‘Jij bent de hemel en de aarde, de zon, de sterren en de maan, de mooiste en de liefste, hartstochtelijk spontaan, ik laat je nooit, nee nooit, ik laat je nooit meer gaan’. En dat dan onverstaanbaar zingen, met een ventilator op die woest wapperde krullen-dweil van hem. Dan is alles weer bij het oude. Behalve in Almere, want daar kunnen ze dan misschien lekker schaatsen, maar ik denk niet dat Syb er ooit nog optreden wil. Dat zal ze leren.