De Europese Unie is gestart als een project van de elite, in de hoop dat burgers het streven naar Europese integratie op den duur zouden gaan steunen. Het idee van een Europese identiteit is altijd een belangrijk onderdeel geweest van deze ambitie. Burgers zouden gewend raken aan de Europese samenwerking en zich steeds meer burger van Europa gaan voelen, in plaats van of naast burger van hun geboorteland. Is deze verwachting uitgekomen? Het boek Transnational identities van Richard Herrman, Thomas Risse en Marilynn Brewer suggereert van niet.
Onderzoek naar Europese identiteit laat zien dat burgers meerdere identiteiten kunnen hebben: een Europese, nationale, regionale en lokale identiteit. Als burgers een Europese identiteit hebben, betekent dat niet dat hun andere identiteiten wegvallen. Dus als burgers zich Europeaan voelen, gaat dat niet ten koste van hun nationale identiteit. Veel burgers voelen zich dan ook beide: ze voelen zich vooral burger van een bepaald land en een klein beetje Europeaan. Europa komt wel heel duidelijk op een tweede of soms zelfs derde plaats.
Het is niet duidelijk wat deze identiteiten precies inhouden. Wat houdt het in om Europees te zijn? In interviews vinden burgers het moeilijk om duidelijk te maken wat het voor hen betekent om Europeaan te zijn, zelfs als ze persoonlijk met de gevolgen van de Europese uitbreiding worden geconfronteerd. Europa is geen belangrijk thema voor de meeste burgers. Het is bovendien complicerend dat er een verschil is tussen Europa en de Europese Unie en dat die Unie steeds van grootte verandert en daarmee een ander karakter krijgt.
Als burgers vinden dat de Europese Unie een bepaalde taak op zich moet nemen, is er wel enige identificatie nodig met Europa, zo suggereren deze auteurs. Toch is het niet nodig dat burgers zich meer Europeaan dan Nederlander voelen. Identiteiten kunnen verschillende onderlinge relaties hebben. Zo kan het Europeaan-zijn een ondergeschikt onderdeel zijn van het Nederlanderschap of andersom. Maar er kan ook verdeeldheid zijn: voor sommige burgers is Europees burgerschap een identiteit die naast het Nederlanderschap komt en voor veel anderen niet.
Europeanen zijn onder de bevolking nauwelijks te vinden, zij voelen zich vooral burger van de natiestaat en kunnen nauwelijks uitleggen wat Europa voor hen betekent. Maar dit wil geenszins zeggen dat er helemaal geen Europeanen bestaan. De auteurs laten zien dat deze juist wel bestaan, maar alleen op een hele specifieke plek: onder het ambtenarencorps van de Europese Commissie.
Uit interviews blijkt dat Commissie-ambtenaren meer georiënteerd zijn op Europa dan op hun moederland. Europarlementariërs hebben eveneens de neiging veel nadruk te leggen op Europa, maar zij vinden hun eigen nationale, regionale of lokale identiteit nog steeds belangrijk. Dat geldt niet voor Commissie-ambtenaren die hun verleden veelal achter zich hebben gelaten. Zij voelen zich zeer Europees en leggen nauwelijks nadruk op hun nationale, regionale of lokale wortels. Dit is consistent met de missie van de Europese Commissie om het geweten van Europa te zijn.
Al met al kunnen we constateren dat het ideaal dat burgers zich Europeaan zouden gaan voelen volledig is mislukt. Ambtenaren van de Europese Commissie laten zien dat als burgers zich langdurig bezighouden met Europa, zij een Europese identiteit kunnen ontwikkelen, maar zonder die langdurige, dagelijkse onderdompeling in Europa is dat vrijwel onmogelijk.
Chris Aalberts is auteur van Achter de PVV: waarom burgers op Geert Wilders stemmen. Hij onderzoekt momenteel de relatie tussen burgers en de Europese Unie.