Leven

Vleeseters zijn hufters

22-08-2013 16:00

Ooit had Roos Vonk gelijk. Natuurlijk zijn vleeseters hufters. Vegetariërs trouwens ook. Helaas voor Roos Vonk had ze slechts toevallig gelijk en telt toevallig gelijk hebben in de wetenschap niet.

Getooid in een harnas van conservenblikken zullen vleeseters vanaf hun moral high ground roepen dat het ene individu de ander moreel de maat niet mag nemen, maar zelfs de archetypische vleesmoralist (als ie dit durft natuurlijk) zal een kopschopper trachten te stoppen als deze de onderkaak van zijn slachtoffer via diens hersenstam naar ‘s mans achterhoofd probeert te verplaatsen. Niemand die dan over de individuele voorkeuren van de kopschopper begint.

Op dit moment verslikt de vleesmoralist zich in zijn ESBL-nugget en brult hij dat kopschoppen van de wet niet mag en vleeseten wel. Helemaal waar natuurlijk. De wet zegt niets over hufterschap.

Ik laat de wet voor wat zij is en neem een zijsprong naar de rede. (Diezelfde rede op basis waarvan onze wetgevers ooit hebben bedacht dat mishandeling verboden moet worden.)

Bentham, dieren & lijden

In 1789 ontstijgt Jeremy Bentham op geheel eigen kracht het hufterschap:
the question is not,
Can they reason?
nor, Can they talk?
but, Can they suffer?

Bentham plaatst hier de mens boven het dier: de mens is in staat tot redeneren en praten, het dier niet. Mocht u gehoopt hebben ondergetekende te kunnen betrappen op radicale denkbeelden waarbij mens en dier aan elkaar gelijk worden gesteld: jammer! Ook ik plaats de mens boven het dier; en wel omdat mensen kunnen redeneren, omdat mensen kunnen praten, omdat mensen zich een beeld van de toekomst kunnen vormen, enzovoorts. Het is deze bijzondere positie die de mens een verantwoordelijkheid geeft; het grootste gedeelte van de menselijke handelingen komt voort uit bewuste keuzes. Elke keuze vraagt om verantwoording. Vooraleerst een verantwoording aan niemand anders dan uzelf. Houd dit even in uw ongeschonden achterhoofd, dit wordt aan het einde nog belangrijk.

Dat Bentham zelf nooit slachtoffer van een kopschopper is geworden blijkt echter vooral uit de laatste zin uit het citaat. Misschien had ‘but, Do they suffer?’ meer voor de hand gelegen. Ik wil de redelijke mens vragen om hier even bij stil te staan. De vraag of Bentham vanuit prozaïsche of filosofische overwegingen ‘can’ in plaats van ‘do’ heeft geschreven staat open voor een verhit polemisch debat, maar ik neig naar het laatste. Door deze formulering wordt de complexe discussie over of dieren daadwerkelijk lijden vermeden. Dat dieren mogelijkerwijze lijden is iets dat niemand zal betwisten. Dat dieren dan ook mogelijkerwijze ondraaglijk lijden is slechts een semantische vervolgstap. Op het moment dat vleeseters en vegetariërs de keuze maken om producten te eten die alleen maar verkregen kunnen worden door dieren mogelijkerwijze ondraaglijk te laten lijden ligt de bewijslast bij diegenen die welbewust het risico lopen dat hun handelen ondraaglijk lijden tot noodzaak heeft. Is uw vlees of kaas dit waard? Als u nu volmondig ‘Ja!’ roept; dat doet de kopschopper ook als iemand hem vraagt of de onderkaak van een vermetele passant het hem allemaal waard is.

Dat het een dier is dat lijdt en niet een mens is niet meer relevant; ondraaglijk is ondraaglijk. Lijdt een dier niet als het een leven lang in een kleine kooi wordt opgesloten, in een vrachtwagen wordt gepropt en uiteindelijk wordt afgeslacht? Prima. Bewijs het maar. Het probleem: dat kan niet. Dieren kunnen immers niet praten.

Mensen, dieren & lijden

Er is veel lijden op de wereld. Ondraaglijk lijden. Maar het lijden van dieren in kleine hokjes is bij uitstek het lijden dat een direct gevolg is van uw eigen keuzes. Het is het lijden dat tastbaar is, het lijden dat door de snelweg waarover de veewagens razen zichtbaar wordt gemaakt, het lijden voor eenvoudig genot. De vraag die u, vleeseters en vegetariërs, bezighoudt, is hoe u uw genot kan voorzetten zonder het gemak van uw dagelijks leven op te geven. Hoe kunt u het uzelf toestaan ondraaglijk lijden te schragen voor iets eenvoudigs als vlees of kaas? (Voor de goede orde: we zijn nog steeds niet zeker of dit lijden bestaat, maar: de bewijslast!)

Simpel. U rechtvaardigt het lijden van anderen. U wilt zich namelijk, net als de zelfingenomen biobakfietsgroenlinkser, helemaal geen hufter voelen. ‘We hebben vlees en kaas nodig – andere dieren maken ook dieren dood – kippen hebben het zelf verdiend want kippen zijn lelijk.’ Nonsens. Uw psyche heeft u opgezadeld met het vermogen het lijden van anderen sluipenderwijs te accepteren. Rechtvaardiging volgt op de erkenning van het lijden. Elke rechtvaardiging voldoet.

En in deze rechtvaardiging schuilt de tweede belangrijke reden waarom veganisme voor de niet-hufter de enige optie is. De mens, als individu of in een groep, is in staat ontzettend veel lijden te rechtvaardigen. Nederlanders rechtvaardigen het lijden van dieren, een groot deel van de Chinese bevolking rechtvaardigt het lijden van de Falun Gong, Pakistaanse fundi-moslims rechtvaardigen het lijden van vrouwen en religieuze minderheden, de Duitsers rechtvaardigden… enfin, punt is duidelijk. Het is de psychologie van de hufter, deze anti-humanistische logica van het menselijk bestaan, die mij tot veganisme dwingt. In dit geval niet voor de dieren, maar voor de mens.

Dus ja. Vleeseters zijn hufters. U bent een hufter. Uw vegetarische buurmeisje trouwens ook. Melkkoeien worden net als vleeskoeien in hokjes gepropt en afgeslacht. Dat is op zich wel weer fijn. Kan de moral high ground richting vegetariërs weer met verve worden ingenomen.