Mijn vrienden vinden mij een prinses. Qua eten en drinken dan hè, een keukenprinses. Dat kan ook niet anders, er worden mij dagelijks de lekkerste hapjes voorgeschoteld. Niet dat ik nou de sterren van de hemel kook. Ik ben geen chef, maar ‘doe’ enkel de wijn. En daar hoort wijn-spijs natuurlijk bij. Een goed excuus om alles te mogen proeven!
Sinds ik de wijn ‘doe’, raak ik steeds meer into koken. Mijn kruidenkastje vindt dat ook. Vroeger was mijn kruidenkastje treurig. Zielig en eenzaam, gevuld met een enkel bouillonblokje en wat muffe poedertjes onder de verzamelnaam ‘Italiaanse Kruiden’. Altijd makkelijk. Bovendien was de Italiaanse keuken op dat moment nog vrij toegankelijk voor mijn amateuristische culinaire hoogstandjes. Vanzelfsprekend ontbrak het regiment aan Cup a Soup-soorten niet. En dat ene blikje ragout. Dat blikje heb ik ooit weggeritst uit de supermarkt. Niet proletarisch, maar eerlijk gekocht. Het deed me denken aan de kerstpakketten die mijn vader vroeger kreeg. Ragout voor nog geen euro, inclusief een gratis kerstgevoel. Ik deed het ervoor. Soms stond er een verdwaald blik Frankfurters tussen. Die verdwenen even mysterieus als ze zich aandienden. Rare jongens die Duitsers.
Met mijn eerste stappen in de wijnwereld, mocht ik tegelijkertijd iets verder de restaurantkeuken in. Mijn eerste prachtige flesje olijfolie was een kado van een leverancier. De chef stopte me wat saffraan toe. Af en toe ging ik mee op strooptocht naar nieuwe mooie producten. Mijn kruidenkastje werd volwassen.
Inmiddels is mijn kruidenkastje niet meer alleen en depressief. Hij heeft gezelschap gekregen van nog twee royale kasten vol met sierlijke flesjes en prachtige potjes uit alle windstreken. Zo mooi dat ik ze het liefste zou uitstallen in een “speciale specerijen, prachtige potjes en sierlijke flesjes kast”. Misschien zo’n apothekerskast. Zo’n mooie. Een hels karwei om schoon te houden. Maar met zo’n koninklijke prinsessenkeuken, met een dergelijke keur aan specerijen, potjes en flesjes waar zo’n chique kast in past, hoort vast ook een schoonmaakster. Misschien moet ik tante Bea eens uitnodigen. Die lust vast wel wat.