Longread: De kinderen van Kluun

31-08-2013 10:52

Nina de Koning (21) tikt uitgever Oscar van Gelderen op de schouder in de zweterige koffiehoek op de tweede verdieping van de Amsterdamse boekhandel Scheltema. ‘Zal ik ook in Rotterdam komen voorlezen? Ja, zeg het maar, Oscar. Ik wil het wel hoor’, opteert ze op deze tropische zondagmiddag.

In Scheltema zijn behalve enkele schrijvers, vier andere bezoekers aanwezig om te luisteren naar de vochtige voorleessessie. De puffende toehoorders lonken naar het terras, maar Nina de Koning is alweer gereed voor een volgende standup-sessie uit eigen werk.

‘Goed, man, ja man. Goed’, reageert Van Gelderen, die staat te praten met twee andere bezoekers, enigszins afwezig.

De Koning

Nina de Koning is een gesjeesde VWO-scholier uit Vinkeveen van 21 jaar, en hoopt snel uit te groeien tot een literaire sensatie. Ze moet alleen nog wel even debuteren met een boek.

De blondine leest vandaag een autobiografische tekst voor die handelt over haar ontluisterende ervaring als serveerster bij de Amsterdamse blootbar Hooters (‘Ik had te kleine borsten’).

Het stukje proza, dat ze vandaag op verveelde toon voordraagt, blinkt nog niet meteen uit in bloemrijk taalgebruik of in groots en meeslepende geformuleerde metaforen. Nina de Koning schrijft vooralsnog aandoenlijk schoolkrantproza.

Een van haar verhalen staat in een bundel: Achievers. In het verzamelwerk beschrijft de ambitieuze verhalenvertelster in larmoyante poezie-albumtoon hoe ze op een matras verlangt naar een ex-minnaar, een kunstschilder uit Amsterdam.

De laatste zin van het verhaal luidt:

Ik weet niet of we het hadden gered als het anders was gelopen, maar wat zou ik nog graag jouw adem op mijn hals willen voelen. Liggend op dat kapotte matras in je schildersatelier.’

Het podium is ingericht met twee tuinstoelen, drie kleurige opgeblazen strandballen en een parasol. De voorleesmiddag wordt aan elkaar gepraat door Dennis Storm, BNN-reispresentator, en aan elkaar gezongen door Lucky Fonz III.

Lebowski is een uitgeverij die zich presenteert als het Ajax van de literatuur: talent kweken, hopen dat een van de schrijvers doorbreekt en een kaskraker produceert. De uitgever probeert zich door middel van feestjes en partijtjes te profileren en een literair zwaan-kleef-aan-momentum te creëren.

De uitgever heeft een alliantie gesloten met platenlabel Topnotch, om ook muzikale taalkunstenaars met een zekere straatwaarde aan zich te binden.

Wie naar de Lebowski-events gaat treft daar steevast Nina de Koning.

Maar ze is er nooit alleen. Vaak bevindt ze in gezelschap van andere schrijfjonkies uit de Lebowski-kweekschool: James Worthy, Onkel Omar. Elfie Tromp en Johan Fretz. Ze staan vaak bij elkaar, en praten dan over elkaar, met elkaar.

Het zijn deze literaire extra’s die het feest komen opluisteren, tussen het drinken en flirten door. Sommigen hebben een boek geschreven, zoals Johan Fretz en Tromp, anderen staan op de lijst om te debuteren, zoals Omar en De Koning. Weer anderen, zoals Worthy, zijn al druk doende met hun derde boek.

Overeenkomst: de feestende auteurs hebben een zekere bekendheid verworven op de digitale snelweg en hun naam weten te vestigen in 140 tekens tellende wisecracks op Twitter, of met vaak ogenschijnlijk in de haast getikte egodocumentjes op hun Facebook-accounts.

Dit is de generatie Lebowski.

AchieversNight

Literaire Paris Hiltons

Waar we van sommige televisiesterren niet precies weten wat hun dagbesteding behelst (behalve zichzelf mediaal prostitueren voor de hoogste prijs), stuiten we hier op een groep jonge schrijvers die we herkennen van feestjes en partijen, maar niet per se vanwege hun gepolijste zinnen of dodelijk getroffen observaties. En deze salon vol literaire Paris Hiltons vult zich snel.

Hoe heeft dit rondtrekkende circus met ambitieuze aspirantauteurs zich zo kunnen nestelen binnen de vaderlandse letteren?

We gaan te rade bij een groep jonge auteurs die zich wel hebben onderscheiden met de kwaliteit van hun boeken.

Als je Philip Huff (28), auteur van Dagen van Gras (2010) en Niemand in De Stad (2012), naar de opkomst van de Lebowski-generatie vraagt, reageert hij diplomatiek ontwijkend: ‘Ik heb er geen mening over.‘

Huff, die zijn boeken uitgeeft bij De Bezige Bij, heeft geen contacten met de graag-schrijver-zijn-generatie. ‘Ik kom niet op die feestjes. Ik zit bij een klassieke uitgever. Op boekpresentaties staan oude mensen’, verontschuldigt hij zich bijna.

Joost de Vries (30), die de door veel critici geprezen romans Clausewitz en De Republiek schreef, relativeert het belang van Lebowski-groep: ‘Als steeds dezelfde 300 man op je partijtje komen, lijkt het al snel vol ja. Is daar buiten nog iets?’ Dan dodelijker: ‘Maar verder hoor ik van Lebowski een stuk minder over de achievers dan voorheen. Ik heb het idee dat ze vooral proberen te cashen op de heruitgave van Stonerthey’re gonna milk it ‘till they turn it into cheese. En gelijk hebben ze.’

Schrijver Thomas Heerma van Voss (23) snapt wel waarom deze generatie floreert: ‘Het begint met de angst van uitgevers om de nieuwe stem te missen. De truc is: we moeten zo snel mogelijk iemand vastleggen’, zegt de schrijver van twee romans De Allestafel (2009) en het geprezen Stern (2013)

‘Op grond van twee leuke achtergrondstukken, uitstraling, bekendheid of uiterlijk kan iemand al worden gecontracteerd. Ze denken niet dit is de nieuwe Hermans, ze denken: dit zou met geluk, met mazzel, met sturing, mogelijk de nieuwe Hermans kunnen worden. Als ze daar twintig van contracten, dan bekommeren ze zich steeds minder om de andere negentien’, zegt Heerma van Voss.

De auteur bij uitgeverij Thomas Rap (voorheen Augustus) noemt de zoek-en-vervang strategie een ‘hele rare tendens.’ ‘Uitgevers moeten auteurs tegen zichzelf beschermen, maar Lebowski laat schrijvers keihard vallen als twee boeken niet aanslaan. Het is onverantwoord en economisch ook onhandig. Als je goed beleid voert moet je durven investeren. Dat kost tijd, maar levert op den duur meer op’, rekent de Amsterdammer voor.

Van Voss omschrijft Augustus als ‘een kalm literair fonds met een oude wijze dame’ aan het roer. ‘Ik weet van sommige van mijn leeftijdgenoten dat ze in één maand een boek moeten leveren, omdat het al is aangekondigd in de prospectus.’

Lebowksi-auteur Omar Onkel heeft al drie keer in aankondigingsbrochure gefigureerd, weet Heerma van Voss, die hem kent uit de rapcircuit waar hij zelf (als recensent en journalist) ook actief is. ‘Die maakt zijn boek dan niet af. Twee jaar geleden een eerste hoofdstuk, en dan willen ze kijken of het pakt.’

Echt debuteren. Echt.

Onkel Omar is een jongen uit Amsterdam-Noord. Zijn vader is Marokkaans, zijn moeder Nederlands. Zijn debuutalbum en zijn roman moeten in het voorjaar van 2014 verschijnen (Nu! Echt!), ondanks eerdere ronkende aankondigingen.

‘Ik onderschatte de magnitude van het schrijven, dat het schrijven van een debuutroman zo’n diepgaand proces is. In eerste instantie wilde ik een verhalenbundel uitbrengen, maar dat vind ik zelf ook heel kut om te lezen. Ik heb na anderhalf, twee jaar wel door hoe het werkt. Het boek zou eerst in 2011 uitkomen, maar wat er toen lag was gewoon superkut. Het laatste uitstel heeft me goed gedaan, het is goed om onzeker te doen over wat je uitbrengt’, legt hij uit.

Neemt hij het niet te licht op? ‘Ik heb wel een theaterstuk geschreven van drie kwartier, dat in het MC Theater vertolkt werd door drie acteurs. En ik schrijf elke maand recensies, stukjes’, dreunt hij zijn literaire cv op. ’Ik heb er wel een goed gevoel bij.’

De rapper werd ontdekt na artikelen op Spunk, een online jongerenblog en door columns bij hip hop radioprogramma Wat Anders. ‘Ik deed veel hippe dingen, dus mijn naam werd bekend bij veel hippe mensen. Dat is dat wereldje.’

P1000188 P1000212

Met Lebowski heeft hij ‘een klik.’ ‘Ik was ook in gesprek met uitgeverij Contact, maar dat ze hier dingen deden met meer disciplines, dat sprak me ook aan.’

Van Voss verwacht dat als gevolg van het schieten-met-hagel-beleid veel auteurs op de literaire schroothoop belanden. ‘Kijk James Worthy: die schrijft een boek, het tweede slaat dood, en daar gaan ze dan lekker mee door. Zijn derde boek in tweeënhalf jaar. Ik vind dat bizar!’

Tja, hoe ervaart James Worthy, die zichzelf als de nieuwe Jan Cremer liet neerzetten, zijn plaats in de groep: ‘Ik ben zo goed als mijn laatste column’, mailt hij. De Amsterdammer, die een voorliefde voor het humorvol en beeldend beschrijven van seksscènes, neemt afstand van zijn jonge collega’s.

‘Die onzekerheid, die angst, tja, die mis ik wel een beetje bij de kids. Als het schrijven niet werkt, gaan ze fotograferen of schilderen. Ze hebben een vangnet van andere opties geweven, dus ze kunnen nooit echt op hun bek gaan’, zegt hij over nog jongere collega’s.

De schrijver komt met een economische verklaring voor de schrijfexplosie. ‘Wat vroeger zeker was, namelijk een carrière bij een bank, is nu onzeker, en wat vroeger onzeker was, namelijk schrijver worden, is nog steeds onzeker. Het alternatief, bij een bank werken, is dus geen betere optie dus zou je kunnen zeggen dat mensen het dan maar proberen als schrijver.’

Huff snapt die schrijf-Sturm und Drang van zijn leeftijdgenoten wel.

‘Ik kan me voorstellen dat je nu denkt, nu de crisis zo diep snijdt: fuck it, dan ga ik maar doen wat ik leuk vind. Het is valide dat je een boek wilt schrijven, iedereen heeft het in zich, maar het is soms beter dat je het binnen houdt. Die oude zwoeggeneratie van Hermans, Reve en Mulisch is bijna dood. Daarna kwam de Generatie Zwagerman en Giphart. Dus komt er nu nieuwe groep, maar het duurt nog wel even voor we weten hoe de chips komen te liggen en de fiches schuiven.’

Schrijven kent geen romantiek

Worthy is na een kickstart terecht gekomen in het terra incognita van het dolende schrijversbestaan. ‘Schrijven is geen pretje en rijk word je er ook niet van’, stelt de columnist van Sp!ts. ‘Het is best pijnlijk. Je verkoopt tienduizenden boeken en dan krijg je in mei je royalty’s. In het begin ben je blij, maar een jaar later moet je belasting betalen en kom je er achter dat je het eigenlijk voor de kat z’n kut doet. Iedereen krijgt geld, behalve de schrijver. En dan verkoop ik nog aanzienlijk meer boeken dan de gemiddelde schrijver. Het is dus geen rock ’n roll, het is vrijwilligerswerk.’

Wat Worthy betreft mogen er eisen gesteld worden aan de epidemie van schrijvers. ‘Zinnen liegen niet. Je leest gelijk waarom een schrijver schrijft. Puur voor de liefde of gewoon omdat het kan. Iedereen wil tegenwoordig schrijver zijn en het lijkt haast wel of iedereen het ook kan worden. Het filter is stuk. Waarschijnlijk heeft het met de crisis van doen. Vroeger zocht men naar diamantjes, heden ten dage neemt men genoegen met veel minder. Een kat in het nauw, weet je wel. Maar ik begrijp het hoor, ik ben zelf ook verre van een diamant.’

Na die zelfreflectie, volgt nog een valse stoot richting zijn generatiegenoten: ‘Namen noemen is voor NSB’ers, maar er komen gewoon te veel boeken uit. Punt. Ik snap het wel. Er is Coca Cola, er is Pepsi, dus dan moet je een nieuwe frisdrank proberen te bedenken. Wat betreft het kapotte filter en het grote aanbod van literatuur: ik noem het de tapas-cultuur. Mensen schotelen je van alles voor, de keuze is belachelijk groot, maar juist daardoor kopen minder mensen boeken. Ze willen een goede maaltijd.’

Stripfiguren

James Worthy stelt dat ‘het overaanbod van literatuur gewoon te maken heeft’ met het bloggen. ‘Onze generatie heeft zichzelf in de kijkers geblogt. Het internet heeft ons gevormd en op het internet ben je ook niet echt jezelf. Ja, wel, maar je bent de persoon die je wilt zijn. De grappigste, de leukste, de geilste; een stripfiguur van jezelf. En na vijf of tien jaar ben je dat stripfiguur. Zo gaat het nou eenmaal.’

Is dat wat er aan de hand is met James, Nina en Omar? Zijn ze een stripfiguur geworden door hun presentatie op internet? ‘Meester Bart’ en cartoonist Kakhiel werden groot met hun schrijfsels en tekeningen op de digitale snelweg. De een werd bekend doordat hij guitige en opvallende uitspraken van zijn leerlingen bundelde, de ander door de grappige teksten die hij bij alledaagse foto’s plaatsten.

Beide heren beschikken over een Facebook-fanbase waarmee een paar voetbalstadions gevuld kunnen worden: 22.250 en 167.000 likes. Kakhiel buit zijn stripfiguurschap uit met Warhol-achtige proporties. Om zichzelf te profileren, hanteert reclamemaker Timon Oosterhof het pseudoniem Kakhiel. En iedereen doet mee aan de pr-plug. Slechts één keer schonk Oosterhof zijn aanwezigheid bij een mediaoptreden: in een astronautenoutfit bij Giel Beelen (in de traditie van J. D. Salinger). Niet omdat hij Edward Snowden-achtige staatsgeheimen met zich meedroeg, maar gewoon omdat het kon. Kakhiel werd er nog mysterieuzer door en een cultstatus was geboren.

Kinderen van Kluun

Het is Kluun tactiek après la lettre. Als je weet dat je niet de beste schrijver bent, heb je mediafluffers nodig om de boel een beetje op te pijpen.

Onkel Omar: ‘De jongens waarmee ik op school zat, de jongens met hetzelfde startpunt als ik, die zijn allemaal anders geëindigd. Sommigen zijn als big time foute gasten opgegroeid, maar ook jongens als big time goede gasten. Zelf sta ik met één been in de ghetto en één been in de culturele wereld. Ik wilde beide werelden een verhaal vertellen. Ik heb in dat opzicht een heel interessant leven.’

Nina de Koning, wier debuutroman ook nog moet uitkomen bij Lebowski, voelt zich verwant met de succesauteur van Komt een vrouw bij de Dokter: ‘Ik had wel gewild dat Kluun mijn vader was geweest. Hij is absoluut een inspiratiebron van deze generatie. Ik weet dat ik een van de weinigen ben die vindt dat hij goed schrijft. Ik ben gecharmeerd van het lef dat hij pijnlijke episodes uit zijn persoonlijk leven beschrijft: hij ging vreemd terwijl zijn vrouw kanker had.’ Dan schouderophalend: ‘Waarom zou hapklare goedverkopende literatuur geen plaats mogen hebben? Ik wil dat mijn boek begrepen wordt door veertien en veertigjarigen.’

Als Kluun de vader is van De Koning, dan is Heleen van Royen ‘de geestelijk grootmoeder’ van de generatie. Ook zij hopt, gearmd met d’r jonge minnaar of dochter Olivia, langs op feestjes en is een succesauteur, zich profileert met mediagenieke vernissages, twitternaaktfoto’s en jaloersmakend zakeninstinct. Herkent ze zich in de rol van peetmoeder? ‘Peetmoeder, zèg!’, lacht ze als we haar confronteren. ‘Dan ben ik nog altijd de moeder hè.’

Over haar eigen situatie, een schrijver zonder boek in de winkels, zegt De Koning het volgende: ‘Raar hè? Ik geloof het zelf ook niet. Mijn boek moet nu wel heel goed worden. Maar ik heb me ook verwonderd over de reacties: de PR van Lebowski is gewoon heel goed. Ze willen boeken verkopen.’

Hank Moody

Behalve commercieel succes, laven ze zich graag aan de levenswandel van de fictieve Hank Moody uit tv-serie Californication en aan de schrijver Charles (Hank) Bukowski. Schrijven moet wel een beetje seks, drugs en rock ‘n roll zijn. ‘Schrijven is hip en ik denk dat Californication daar zeker toe bijdraagt. Schrijven is niet het schrijven zoals dat gaat in Californication; nachtenlang whiskydrinkend opblijven om te schrijven. Het vak wordt geromantiseerd.’

Wie naar de verhalen van de Achievers-talenten luistert, constateert dat het werk van de Lebowski’s vaak autobiografisch van aard is, dikwijls grappig of schertsend van toon en sex geen kleine rol speelt in de boeken.

Onkel Omar constateert een paar overeenkomsten: ‘De regel is dat er geen regels zijn. Er is daarbij niets van Lebowski vergelijkbaar met wat er bij Lebowski zelf uitgegeven wordt of elders in het land. Dat zou mogelijk wel de selectie bij Lebowski kunnen zijn, dat het nergens anders te vinden moet zijn’, betoogt de rapper met romanambities. ‘Dat is tegelijkertijd misschien ook wel de zwakte, die eigenzinnigheid. Soms denk ik wel eens dat mensen even normaal mogen doen. Die schrijven bijvoorbeeld de hele tijd over beffen en neuken.’

En de veronderstelde ‘hipheid’ van het schrijverschap, hoe denkt de rapper/schrijver daarover? ‘Hip is ten eerste een relatief begrip. Maar er zijn inderdaad veel hippe mensen, zoals Dennis Storm en Arie Boomsma, bij betrokken. Misschien heeft Lebowski wel echt een rockstar-status. Bovendien merk ik dat het makkelijker is geworden om een boek uit te geven. Een boek uitbrengen druist daarbij in tegen het vluchtige informatie verzamelen, misschien dat dàt de verklaring is van deze trend.’

Als we Nina de Koning de stelling voorleggen dat deze generatie het schrijverschap belangrijker vindt dan het schrijven, reageert ze als volgt: ’Toen ik begon met schrijven was het nog heel erg saai. Dat is heel erg veranderd. Kijk bijvoorbeeld naar James Worthy, die heel hip werd doordat Lebowski fuseerde met Top Notch en zijn verhaal voorgelezen kreeg door rappers. Literaire evenementen die ik in het verleden bezocht waren vreselijk saai. Hier is het gezellig: biertje erbij en je ding doen.’

Als we Oscar van Gelderen naar zijn plannen en naar zijn strategie vragen, reageert hij alsof we informeren naar een geheime broncode. Met zijn zwarte t-shirt en zijn voorliefde voor punk uit de jaren tachtig, cultiveert hij het imago van de enigmatische buitenstaander met de gouden antenne voor talent. ‘Het is een selectie’, zegt hij in een eenregelige verklaring bij de bar.

Literaire Jack de Vries

Van Gelderen acteert op de achtergrond, als een pater familias van de schrijftalentenfabriek. Hij duwt zijn schrijvers de arena in, terwijl hij op de feestjes – vaak geleund tegen een muurtje – inschat of hij goed heeft gecast. Als we hem vergelijken met Jack de Vries, de spindoctor van Jan-Peter Balkenende, haast Van Gelderen zich met de vingers in zijn oren weg.

Nina de Koning vertelt over uitgever Oscar van Gelderen. ‘Oscar vindt ons (de schrijvers bij Lebowski, red.) allemaal aardig, anders hoor je er gewoon niet bij. Hij vindt het belangrijk dat ‘ie met een schrijver over weg kan en dat een schrijver marketable is. In zekere zin is het ook een soort godfather. Als hij voor je kiest, dan laat hij je niet vallen.’

Dat beeld van vertrouwen tussen uitgever en auteur wordt perfect geïllustreerd door zanger Lucky Fonz III. De zanger, die bij het aan Lebowski gelieerde Top Notch zijn platen uitbrengt, zingt een paar liedjes op de Achievers middagen. Het is veel te warm voor een leesmiddag in de boekhandel, maar Lucky werkt zich door de show.

Hij zingt een paar ware bemoedigende woorden voor de ploeterende letterknechten. Vrolijk tokkelend op zijn gitaar, zegt hij: ‘Je mag best wel falen, kijk eens omhoog, de zon blijft stralen.’

Gaat Nina nu eindelijk eens debuteren? ‘We zullen zien’, zegt Van Gelderen alsof hij praat over een jeugdspeler die nog niet heeft gedebuteerd. ‘Ik denk wel dat we deze zomer een beetje doorselecteren.’

Van Gelderen liet in een email weten niet mee te willen werken aan het verhaal, omdat hij pas in oktober weer iets te vertellen had. ‘Dan komen we met iets heel groots.’