Dertig jaar terug vormden drie tieners een bandje, zoals elke jaar duizenden tieners dat doen. Beïnvloed door de gitaarrock uit de jaren ’60 en ’70, en onder de indruk van de rauwheid van punk en new wave uit de eigen jaren, wilden de verveelde pubers spelen, veel spelen. Weinig zullen de drie toen hebben geweten van de stempel die zij tien jaar later op rock muziek zouden drukken.
Het is een boute stelling, maar er is geen indierock band die niet schatplichtig is aan Dinosaur Jr.. J Mascis, Lou Barlow en (Emmett Jefferson Patrick) Murph(y III) hadden toen Barlow begin jaren ’90 van Mascis een andere hobby mocht gaan zoeken (eufemisme allert voor “uit de band getrapt”) drie albums opgenomen die als blauw druk gelden voor de alternatieve rock van het opvolgende decennia. Klassiekers. Regelrechte klassiekers. En ook los van elkaar bleven die hits komen. Mascis met zíjn Dinosaur Jr., Barlow met Sebadoh en de zijn vele zij-projecten.
Helden zijn het, die elkaar in 2005 weer hebben gevonden. Geen opportunistische geldinzamelingsreünie, maar oprecht weer een band met inmiddels alweer drie uitmuntende albums in de discografie bij geschreven. En live even indrukwekkend, zo bleek gisteren – vijf september 2013 – in Effenaar. In 1987 stond de band voor het eerst in Eindhoven, de eerste Europese show ooit. Geen flauw idee hoe de band toen speelde, ik was 11 en dacht dat Eric Clapton God was, maar bijna zesentwintig jaar later loop ik na anderhalf uur met een pijnlijk brede glimlach naar buiten. Een glimlach die zelfs niet van het gezicht kan worden geslagen door de ongevallen op het spoor die mijn – eigenlijk zeer korte – treinreis met anderhalf uur vertragen.
Voldaan, omdat Dinosaur Jr. in anderhalf uur tijd Effenaar murw heeft geslagen met een opeenvolging van hits. Hits voor de drop-outs, outcasts en indieslackers van de eigen generatie, de zaal is dan ook grotendeels gevuld meet jongere ouderen die hupsen – op de muziek van Dinosaur Jr. dansje niet, je hupst -, mee zingen of enthousiast met de armen over elkaar meeknikken. Op het podium slaat de vlam in de pan (mijn excuses voor het cliché). Althans bij Lou Barlow die oogt als een over actieve Rowlf uit de Muppetshow, zij het hier niet achter de piano maar in een innige strijd met zijn basgitaar. Melodieus ronkende baslijn na melodieus ronkende baslijn worden uit de hals van zijn Rickenbacker geworsteld terwijl hij zelf de hitte in de zaal negeert en als een ware rock god volop opgaat in dat spel.
Geheel aan de andere zijde van het podium ontvlamt ook J Mascis, door weergaloos eindeloos en richtingloze solo’s door de nummers af te vuren. Met het uiterlijk van een doorleefde rock kerstman, de flexibilteit en beweging van een microfoon standaard en zijn quasi nonchalante gitaarspel (bij Mascis begint of eindigt een gitaarpartij niet. Hij is er, en dan is hij er niet meer.) is hij de Yin van Barlow. Rust en explosie van elkaar gescheiden en bij elkaar gehouden door het rommelig strakke spervuur van Murph. Verbale communicatie is er niet op de bühne. Met zaal ook nauwelijks, overigens, en dan is het Barlow die spreekt en zelfs even college geeft aan een zeurpiet op de voorste rij. “If you wanna hear vocals, you go out in the back! Do I have to explain normal physics to you? These are the pa (wijzend naar de boxen), they are aimed at the back.”, sneert hij, waarna gewoon weer een hit wordt ingezet.
Het is hard, en dat is heerlijk. In de laatste minuten beginnen de oordoppen zelfs te trillen in de oren. De catharsis die een dag eerder bij My Bloody Valentine werd verwacht en gehoopt (Lou Barlow was er de avond ervoor ook, zo laat hij gedurende show nog even weten) komt dan uiteindelijk nog, wanneer Mascis en Barlow gezamenlijk en alleen de grenzen van de feedback opzoeken. Daar kom je voor. Een energieke rockshow, van een trio met niets dan heerlijke pop en rockliederen. “I feel the pain of everyone/And then I feel nothing” zingt Mascis halverwege de avond. Momenteel voel ik alleen de spierpijn in een gezicht dat niet gewend is aan een glimlach. Maar die glimlach is voorlopig nog niet weg. Nagenieten. Met de oude en de nieuwe platen van mijn helden. In de wetenschap dat niet Eric Clapton God is, maar Dinosaur Jr. de heilige drie-eenheid.