De één had een Cito-score tussen de 545 en 550. De ander had een Cito-score van 528. De één doorliep met glans het VWO. De ander slaagde met moeite voor de Mavo. De één ging de politiek in. De ander koos voor het onderwijs. En zo zullen er wellicht nog talrijke verschillen zijn in het leven van Sander Dekker (Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) en ondergetekende.
Toch las ik onlangs met enige mate van verbazing de diverse artikelen waarin Sander Dekker pleit voor het stimuleren van de ‘excellerende leerling’. Goed is voor hem blijkbaar niet goed genoeg. De middelmaat, en de daarmee samenhangende ‘zesjescultuur’ die volgens hem nog immer in Nederland heerst, moet eindelijk bestreden gaan worden. De intrinsieke slimmerik en de keiharde werker met de negens op zijn VWO-diploma, zal zijn triomfen gaan vieren in de opmars naar een succesvolle job op universitair niveau. De banen liggen immers voor het oprapen en de economie helpt ze graag een handje bij het verwezenlijken van hun persoonlijke, toekomstige succes. Dream on! Feit is dat de excellerende student het in deze tijden juist keihard voor de kiezen krijgt. Waarschijnlijk heeft Sander Dekker over het hoofd gezien, dat je voor het creëeren van een (excellerende) kenniseconomie en maatschappij geld nodig hebt. Veel geld. En dan praat ik nog niet over de druk van buitenaf en de mogelijke bijbehorende frustraties die een excellent scorende leerling kan tegenkomen, op weg naar die hoge bestuurs- of onderzoeksfunctie van aanzien. Deze kenmerkende denkwijze is dan ook, naar mijn mening, gebaseerd op ‘wishfull thinking’.
Wat hij echter vergeet, is dat de mensen die niet gezegend zijn met een IQ van (excellerend) VWO formaat, ook hun doelen hebben voor de langere termijn en deze willen nastreven. Dat deze leerlingen ook een toekomst voor zichzelf durven uit te stippelen en met behulp van hun docenten zoeken naar de juiste vervolgopleiding die hun passie zal gaan verwezenlijken. Ook op het hedendaagse VMBO zitten namelijk keiharde werkers met een visie. Leerlingen die de bouw in willen, de horeca als ideaalbeeld hebben of de verzorging als hun grote drijfveer zien. Juist díe mensen hebben we (ook) keihard nodig in onze maatschappij! Dat zijn de vakmensen, die graag met hun handen werken en het praktische vak verstaan. Jongelui die vaak letterlijk, ‘meebouwen aan’ en ‘zorgen voor’ een evenwichtige maatschappij. Een maatschappij waarbij onderwijs een groot speerpunt moet zijn én blijven, ten behoeve van de ontwikkeling van alle toekomstige artsen, bouwvakkers, advocaten, onderwijzers, ondernemers, automonteurs, managers en zorgmedewerkers.
Dat daarnaast de verschillen tussen Sander Dekker en mezelf enorm zijn, is inmiddels een feit. Toch hebben we, net als de excellerende VWO-leerling en de doorgaans praktisch ingestelde VMBO-leerling, ook een overeenkomst. We hebben beiden een duidelijk toekomstbeeld voor ogen (gehad). Dit toekomstbeeld maakte het mogelijk om te knokken voor datgene waar je naar uitkeek. Ieder op zijn eigen niveau, manier en mogelijkheden. De kern is dan ook, dat wanneer je een doel voor ogen hebt, je er voor moet gaan! Ongeacht je excellente status of middelmatige ‘zesjes-niveau’. Maar op je eigen manier, via je eigen weg.
Want een Cito-score van bijvoorbeeld 528 is dan wel niet ‘excellent’ te noemen, maar geeft ook zeker geen garantie voor een onbepaalde toekomst zonder idealen.