Was het artikel van Monique Burger, boekhandelaar, echt zo vreemd? Dat vroeg ik me af nadat ik her en der reacties las op haar waarnemingen en beweringen. Armoede had voor haar een gezicht gekregen door de klanten van haar winkel die het Droomboek kwamen ophalen. Daar schreef ze over, daar kwam kritiek op.
Maar zijn haar uitspraken werkelijk zo vreemd? Ikzelf vroeg het me ook wel af: in welke wereld leeft ze dat ze nog nooit armoede had gezien? Dat ze niet wist dat je steeds meer aan iemands gebit kan zien of hij rijk of arm is? Dat er mensen zijn die geen pinpas hebben en elke week moeten knokken om rond te komen? Dat welvarende mensen er verzorgder uitzien dan minder welvarender?
Nederland is een samenleving met een diepe kloof. Waren tot eind jaren zestig de zuilen, katholiek, protestant, socialistisch enzovoort, de kloven die onze maatschappij spleten, nu is dat opleidingsniveau. Hoogopgeleiden leven inderdaad in een grotendeels andere wereld dan laagopgeleiden. Hebben je ouders een academische bul, dan is de kans groot dat jij die ook zal krijgen. Je heet Floris of Fleur, bent lid van de publieke omroep en leest Vrij Nederland of De Groene Amsterdammer (guilty, ik lees ze allebei en ben lid van de VPRO). Je politieke voorkeur is GroenLinks, D66, PvdA of VVD (hier val ik af). Je ging naar een vrije school of een net lyceum, of naar zo’n mooi gymnasium waar ze Grieks en Latijn doceren.
Maar zijn je ouders lager opgeleid, zal je Kimberley of Kevin heten en ging je naar een buurtschool. Je woont in een kleiner huis in een traditionele buurt, waar veel laagopgeleiden wonen. Stemmen doe je niet, of op de SP of PVV. Je MBO-diploma haal je op een leerfabriek met veel managers en te kleine lokalen. Na dat diploma kom je in de onzekerheid van de arbeidsmarkt terecht. Veel tijdelijke contracten, ‘flexwerk’, en weinig zekerheid. In de zomer ga je naar Spanje, of Turkije, waar je meer lotgenoten treft in een “all-inclusive” paradijzen. Lezen doe je amper, of het met de Privé of Panorama zijn.
Ja. Bovenstaande generalisaties zijn overdreven. Ook hoogopgeleiden krijgen te maken met flexwerk en lezen stiekem wel eens de Panorama. En ook laagopgeleiden stemmen wel eens PvdA of VVD. En niet elke hoogopgeleide heet Fleur of Floris. Maar de kern is duidelijk: Nederland is verdeeld geraakt door de grote verschillen tussen hoog en laag. Niet alleen in wat ze doen, maar ook in wat ze denken. Laagopgeleiden vinden criminaliteit aanpakken belangrijker dan hoopopgeleiden, die weer meer belang hechten aan gezondheidszorg en milieu. Ook cynisme over en wantrouwen naar “de politiek” en politici is groter onder laagopgeleiden.
Tijdens de tijd van de verzuiling ontmoetten laag en hoog elkaar binnen de zuilen. Een katholieke arbeider ging naar dezelfde verenigingen als de katholieke academicus. Het wegvallen van die zuilen heeft de maatschappij in veel opzichten bevrijdt van beklemmende structuren, maar heeft ook nieuwe scheidslijnen getrokken. Hoog- versus laagopgeleid is er zo’n eentje. Vanuit dat opzicht zijn Burger’s waarnemingen, die voor het eerst armoede gezien lijkt te hebben (wat wil je, als je grotendeels in een omgeving van hoogopgeleiden leeft) dus niet zo vreemd. Des te meer zijn ze schokkend vanwege de onderliggende oorzaak: hoog en laag ontmoeten elkaar minder. En wanneer ze dat doen, is er wederzijdse verwarring en onbegrip, zoals Burger lijkt te beschrijven. Dat raakt de kern van de ‘samenleving’, van, inderdaad, ‘samen leven’ en is zorgelijk voor iedereen. Hoog- of laagopgeleid.
Dit artikel werd eerder gepubliceerd op het weblog van de auteur.